ECLI:NL:RBMNE:2024:6887

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
11199919 \ UC EXPL 24-4564 VL/58599
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding leaseovereenkomsten en vorderingen tot betaling van leasetermijnen en boetes

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een naamloze vennootschap, hierna te noemen [eiseres], en een gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde]. [Eiseres] heeft [gedaagde] gedagvaard wegens het niet nakomen van leaseovereenkomsten voor een 'RouteVision' en een 'Backup Server'. [Gedaagde] heeft de maandelijkse leasetermijnen niet betaald en heeft de leaseovereenkomsten ontbonden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] tekort is geschoten in zijn verplichtingen, waardoor [eiseres] gerechtigd was de overeenkomsten te ontbinden. De rechter heeft de vorderingen van [eiseres] grotendeels toegewezen, inclusief de betaling van achterstallige en toekomstige leasetermijnen, een contractuele boete en de teruggave van de leaseobjecten. De kantonrechter heeft ook een dwangsom opgelegd voor het niet teruggeven van de leaseobjecten en de proceskosten aan [eiseres] toegewezen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11199919 \ UC EXPL 24-4564 VL/58599
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
[eiseres] N.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. D.M. van Ralen,
tegen
[gedaagde] , (voorheen) h.o.d.n. [handelsnaam],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft [gedaagde] op 24 juni 2024 gedagvaard voor de kantonrechter. [gedaagde] heeft tijdens de rolzitting van 17 juli 2024 mondeling op de dagvaarding gereageerd.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 20 november 2024 plaatsgevonden. Namens [eiseres] was [A] aanwezig, bijgestaan door mr. Van Ralen. [gedaagde] is, hoewel op de juiste wijze opgeroepen, niet verschenen. [eiseres] heeft vragen van de kantonrechter beantwoord en de griffier heeft aantekeningen gemaakt van dat wat is besproken. Vervolgens heeft de kantonrechter bepaald dat vonnis wordt gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde] leaset van [eiseres] sinds 5 april 2023 een ‘ [.] RouteVision [..] ’ (hierna: RouteVision) voor € 29,95 per maand en sinds 6 november 2023 een ‘ [...] Backup Server’ (hierna: Backup Server) voor € 148,00 per maand. De looptijd van deze leaseovereenkomsten bedraagt respectievelijk 50 en 60 maanden. [gedaagde] is gestopt met het betalen van de maandelijkse leasetermijnen. [eiseres] heeft de leaseovereenkomsten daarom ontbonden en wil dat [gedaagde] de achterstallige termijnen en alle toekomstige termijnen betaalt. Daarbij wil zij dat [gedaagde] de leaseobjecten aan haar teruggeeft en wil ze dat [gedaagde] een boete aan haar betaalt. [gedaagde] had als zzp-er een hoveniersbedrijf maar is daarmee gestopt. Hij wilde daarom de contracten beëindigen. De website is nooit tot stand gekomen en de RouteVision heeft hij nooit gebruikt. Dat hij nu alle toekomstige termijnen en boetes moet betalen, is onredelijk, aldus [gedaagde] . De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiseres] grotendeels toe. Dit wordt hieronder toegelicht.

3.De beoordeling

De leaseovereenkomsten zijn ontbonden
3.1.
[eiseres] vordert een verklaring voor recht dat de leaseovereenkomsten zijn ontbonden. Op grond van de wet en de algemene voorwaarden van [eiseres] mag [eiseres] de leaseovereenkomsten ontbinden als [gedaagde] tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit de leaseovereenkomsten. Partijen zijn het er over eens dat [gedaagde] is gestopt met het betalen van de maandelijkse leasetermijnen. Door deze tekortkoming van [gedaagde] mocht [eiseres] de overeenkomsten ontbinden. De overeenkomst met betrekking tot de Backup Server heeft [eiseres] bij brief van 19 januari 2024 ontbonden en de leaseovereenkomst met betrekking tot de RouteVision heeft [eiseres] bij brief van 19 maart 2024 ontbonden. De kantonrechter zal de gevorderde verklaring voor recht daarom toewijzen.
[gedaagde] moet de leaseobjecten teruggeven aan [eiseres]
3.2.
[eiseres] vordert dat [gedaagde] de leaseobjecten aan haar teruggeeft op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 5.000,00 per leaseobject. De leaseobjecten zijn eigendom (gebleven) van [eiseres] en omdat [gedaagde] niet aan zijn verplichtingen uit de leaseovereenkomsten heeft voldaan en deze zijn ontbonden, moet hij de leaseobjecten teruggeven. De vordering van [eiseres] [gedaagde] te veroordelen tot afgifte van de leaseobjecten zal daarom worden toegewezen. [gedaagde] krijgt hiervoor 7 dagen de tijd. Deze termijn gaat lopen op de dag dat dit vonnis aan hem wordt betekend.
3.3.
Tot nu toe heeft [gedaagde] , ondanks herhaalde sommatie daartoe, de leaseobjecten niet teruggegeven aan [eiseres] . De kantonrechter zal daarom aan deze verplichting een dwangsom verbinden. Mede gelet op de toe te wijzen contractuele boete omdat [gedaagde] niet tijdig aan deze verplichting heeft voldaan, ziet de kantonrechter aanleiding om de dwangsom te matigen en op een lager bedrag te maximeren. Aan de verplichting tot afgifte van de RouteVision verbindt de kantonrechter een dwangsom van € 15,00 per dag met een maximum van € 500,00 en aan de verplichting tot afgifte van de Backup Server verbindt de kantonrechter de gevorderde dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 1.000,00.
[gedaagde] moet de achterstallige termijnen betalen
3.4.
[eiseres] vordert betaling van de achterstallige termijnen van beide leaseovereenkomsten. [gedaagde] heeft deze vordering niet betwist. Deze vordering zal de kantonrechter toewijzen.
[gedaagde] moet de toekomstige termijnen betalen
3.5.
[eiseres] vordert betaling van alle toekomstige termijnen van beide leaseovereenkomsten. In de algemene voorwaarden van [eiseres] staat dat als de leaseovereenkomst wordt ontbonden als gevolg van een tekortkoming van [gedaagde] , [gedaagde] alle toekomstige leasetermijnen moet betalen. Het komt erop neer dat in de algemene voorwaarden de hoogte van de schade die [eiseres] lijdt als een leaseovereenkomst wordt ontbonden, wordt gefixeerd op de toekomstige leasetermijnen. Dat [gedaagde] is gestopt met zijn bedrijf en niet of nauwelijks heeft kunnen profiteren van de leaseobjecten is erg vervelend voor [gedaagde] , maar dit ligt in zijn eigen risicosfeer. De overeenkomsten die door [gedaagde] werden aangegaan voor bepaalde tijd (in dit geval voor 50 en 60 maanden) konden niet tussentijds worden opgezegd. [gedaagde] zal daarom alle toekomstige termijnen van beide leaseovereenkomsten moeten betalen. De hoogte van de toekomstige termijnen heeft [gedaagde] niet betwist. De kantonrechter zal deze vordering daarom toewijzen.
3.6.
Voor zover hetgeen [gedaagde] tijdens de rolzitting naar voren heeft gebracht kan worden aangemerkt als een beroep op de redelijkheid en billijkheid, overweegt de kantonrechter als volgt. De gedachte achter het feit dat [gedaagde] ook alle toekomstige leasetermijnen moet betalen, is dat [eiseres] deze betalingen zou hebben gekregen als [gedaagde] niet was tekortgeschoten. [eiseres] schaft de leaseobjecten specifiek aan op verzoek van de lessee (in dit geval [gedaagde] ) en dat betekent dat [eiseres] deze objecten in het algemeen niet makkelijk aan iemand anders zal kunnen leasen. [eiseres] heeft ter zitting verklaard dat ze de nog door [gedaagde] in te leveren goederen zal verkopen aan een opkoper. Dit levert naar verwachting geen hoge opbrengst op, terwijl als [gedaagde] de leaseovereenkomsten netjes zou zijn nagekomen tot het einde van de looptijd [eiseres] de door haar verwachte opbrengst (waarop ook de leaseprijs is gebaseerd) zou kunnen hebben genereren. Een en ander maakt dat het niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [eiseres] de toekomstige huurtermijnen als (gefixeerde) schadevergoeding ontvangt.
Rente
3.7.
[eiseres] vordert een bedrag van € 607,79 aan tot 18 juni 2024 verschenen rente. Zij maakt echter op geen enkele wijze inzichtelijk hoe zij tot dit bedrag is gekomen. Beide leasecontracten zijn op een andere datum ontbonden (dus de vorderingen met betrekking tot de toekomstige leasetermijnen werden op andere data opeisbaar) en het is de kantonrechter niet duidelijk of [eiseres] hiermee rekening heeft gehouden in haar berekening. Daarbij is het de kantonrechter niet duidelijk of [eiseres] de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) of de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW heeft berekend. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
3.8.
[eiseres] vordert de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 12.207,84 (de achterstallige en alle toekomstige leasetermijnen van beide leaseovereenkomsten) vanaf 18 juni 2024 tot aan de dag dat het volledige bedrag is betaald. De kantonrechter overweegt als volgt. Wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW ziet uitsluitend op verbintenissen tot nakoming van handelsovereenkomsten en niet op de verbintenis tot schadevergoeding. [1] De verplichting van [gedaagde] om de toekomstige leasetermijnen te betalen, is een vorm van schadevergoeding; de leaseovereenkomsten zijn al ontbonden. Over de toekomstige leasetermijnen is [gedaagde] slechts de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd. [eiseres] heeft niet inzichtelijke gemaakt welk deel van het bedrag van € 12.207,84 ziet op de achterstallige leasetermijnen en welk deel ziet op de toekomstige leasetermijnen. De kantonrechter zal daarom over dit gehele bedrag de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toewijzen.
[gedaagde] moet een boete betalen aan [eiseres]
3.9.
[eiseres] vordert een bedrag van € 1.188,00 (€ 300,00 voor het leasecontract met betrekking tot de RouteVision en € 888,00 voor het leasecontract met betrekking tot de Backup Server) aan contractuele boetes. [eiseres] baseert deze boetes op artikel 11 van de algemene voorwaarden waarin volgens haar staat dat, indien de Lessee ( [gedaagde] ) niet binnen vijf werkdagen na ontbinding van de leaseovereenkomst de leaseobjecten teruggeeft, hij een minimale boete van € 300,00 respectievelijk € 888,00 verschuldigd is. De kantonrechter leest in artikel 11 van de algemene voorwaarden dat een boete van € 300,00 verschuldigd wordt en niet een boete van € 888,00. De kantonrechter wijst de vordering daarom slechts gedeeltelijk toe, in die zin dat [gedaagde] voor beide leaseovereenkomsten een contractuele boete van € 300,00 aan [eiseres] moet betalen.
[gedaagde] moet de buitengerechtelijke incassokosten betalen
3.10.
[eiseres] vordert een bedrag van € 897,08 aan buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Niet is gesteld dat daadwerkelijk buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [gedaagde] is hiervoor daarom in beginsel geen vergoed verschuldigd. In dit geval is sprake van een handelsovereenkomst die op of na 16 maart 2013 is gesloten waarbij de betalingstermijn is verstreken, zodat op grond van artikel 6:96 lid 4 BW een bedrag van € 40,00 toewijsbaar is, ook als geen incassowerkzaamheden zijn verricht.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.11.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 116,39
- griffierecht € 1.409,00
- salaris gemachtigde €
812,00(2 punten x tarief € 406,00)
Totaal € 2.337,39
Uitvoerbaar bij voorraad
3.12.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verklaart voor recht dat de leaseovereenkomsten, zoals bedoeld onder 2.1 van dit vonnis, met contractnummers [contractnummer 1] en [contractnummer 2] zijn ontbonden;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot afgifte van de leaseobjecten;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 15,00 per dag met een maximum van € 500,00, vanaf de 8e dag nadat dit vonnis aan hem is betekend tot het moment dat hij de ‘ [.] RouteVision [..] ’ aan [eiseres] heeft afgegeven;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 1.000,00, vanaf de 8e dag nadat dit vonnis aan hem is betekend tot het moment dat hij de ‘ [...] Backup Server’ aan [eiseres] heeft afgegeven;
4.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van:
- € 12.207,84 aan achterstallige en toekomstige leasetermijnen van beide leaseovereenkomsten, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 18 juni 2024 tot aan de dag dat het volledige bedrag is betaald;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- € 600,00 aan contractuele boete;
4.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.337,39 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
4.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
wijst al het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. S. Koppert en in het openbaar uitgesproken door mr. J.W. Wagenaar op 18 december 2024.

Voetnoten

1.HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:70.