Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiseres sub 1] N.V.,
[eiser sub 2],
1.De procedure
2.Waar gaat de zaak over?
- [gedaagde] veroordeelt om een deugdelijke aflosnota dan wel eindafrekening te verstrekken van de afgeronde onderhandse verkopen;
- [gedaagde] veroordeelt om verdere openbare verkopen dan wel de gedwongen onderhandse verkopen op grond van de twee aktes uit 2018 af te gelasten dan wel op te schorten tot een rangregeling is vastgesteld voor de verkoopopbrengst van de vier [.] registergoederen die onderhands zijn verkocht;
- [gedaagde] veroordeelt om – als na uitvoering van die rangregeling nog een restvordering van [gedaagde] op [eiseres sub 1] c.s. resteert – de hoogte van die restvordering schriftelijk aan [eiseres sub 1] c.s. mee te delen; en
- een redelijke termijn bepaalt waarbinnen [eiseres sub 1] c.s. de restvordering dient te voldoen;
3.De beoordeling
- [adres 1] en [adres 2] , [plaats 1] : verkoopprijs: € 600.000,00, netto executieopbrengst: € 571.026,06 (nog in depot), levering op 28 augustus 2024;
- [adres 3] en [adres 4] , [plaats 1] : verkoopprijs: € 535.000,00, netto executieopbrengst: € 504.997,00 (nog in depot), levering op 14 augustus 2024;
- [adres 5] , [plaats 3]
- dat zij op 18 juli 2022 eerder een geldlening van € 400.000,00 heeft verstrekt aan [onderneming] B.V. en de heer [E] voor de financiering van de koop van een registergoed gelegen aan de [straat 2] [nummeraanduiding 3] in ’ [plaats 4] (hierna: [straat 2] ), waarbij aan [gedaagde] als een tweede recht van hypotheek op de [straat 2] is verstrekt (deze lening hierna: de [straat 2] -lening);
- dat zij op 2 februari 2024 dan wel 13 maart 2024 met [eiseres sub 1] c.s. en [F] een schriftelijke overeenkomst heeft gesloten met de strekking dat ook zij hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de [straat 2] lening, en dat het openstaand saldo per 31 december 2023 € 460.000,00 bedroeg;
- dat in de hypotheekaktes van 24 mei 2018 en 2 augustus 2018 is bepaald dat de daarin gevestigde hypotheekrechten (onder meer op de recent verkochte registergoederen en ook op de [straat 1] [nummeraanduiding 1] - [nummeraanduiding 2] ) ook strekken tot zekerheid van vorderingen die [gedaagde] nadien op [eiseres sub 1] c.s. mocht verkrijgen;
- dat [gedaagde] in de zomer van 2024 ook de [straat 2] onderhands heeft laten verkopen, maar dat zij uit die verkoop niets heeft ontvangen omdat de volledige verkoopopbrengst naar de eerste hypotheekhouder is gegaan.
… tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de Schuldeiser blijkens haar administratie van de hierna te noemen Schuldenaar, te vorderen heeft of mocht hebben uit hoofde van:
verstrekte en/of te verstrekken geldleningen;
uit welken hoofde dan ook.”
- de [straat 2] -vordering buiten beschouwing wordt gelaten (terwijl voldoende aannemelijk is dat die wel moet worden meegerekend)
- de rente over september 2024 en 1 tot en met 9 oktober 2024 (€ 10.850,00 en € 3.150,00) niet wordt meegerekend; en
- veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat de € 1.076.026,06 in depot volledig aan [gedaagde] zal worden uitgekeerd (wat bepaald niet waarschijnlijk is),
- vordering ogv twee leningen in aktes 2018 per 31 aug 2024 € 2.028.802,18
- netto verkoopopbrengst [adres 5] , [plaats 3] € 881.935,39 -/-
- 100% netto verkoopopbrengst [.] registergoederen