In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 16 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres, woonachtig in België, had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag. Eiseres stelde dat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar, ingediend op 28 maart 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn inderdaad is overschreden. Eiseres had verweerder in gebreke gesteld op 23 augustus 2024, en het beroep werd ingediend op 13 september 2024, meer dan twee weken later. De rechtbank oordeelde dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, met een uiterste datum van 10 juli 2025. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft ook recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.