Op 16 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een Belgische, en de Dienst Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 3 mei 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Verweerder diende op 9 oktober 2024 een verweerschrift in, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, en dat dit binnen twee weken na de uitspraak moet gebeuren, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die een andere termijn rechtvaardigen. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat in vergelijkbare zaken een beslistermijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift realistisch is. De uiterlijke datum voor verweerder om een besluit op bezwaar bekend te maken is vastgesteld op 16 juli 2025. Daarnaast is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 50,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder aan eiseres worden vergoed.