In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 16 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres, woonachtig in Curaçao en vertegenwoordigd door mr. L.C. van Kasteren, had beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, vertegenwoordigd door een nog onbekende gemachtigde, omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 16 mei 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 19 april 2024 in gebreke was gesteld en eiseres pas op 27 september 2024 beroep heeft ingesteld.
De rechtbank oordeelde dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, met een uiterlijke datum van 16 juli 2025. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.