Op 16 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Dienst Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 24 oktober 2022 tegen de definitieve beschikkingen compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 13 maart 2024, een beroep van eiseres gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen zes weken een besluit op bezwaar te nemen. Verweerder heeft echter niet binnen de gestelde termijn beslist, wat aanleiding gaf tot het huidige beroep.
De rechtbank constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit op bezwaar op 24 april 2024 is verstreken en dat verweerder tot op heden geen besluit heeft genomen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen twintig weken na verzending van de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens wordt verweerder verplicht een dwangsom van € 50,- per dag te betalen voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.
Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moeten worden betaald. De rechtbank kent een bedrag van € 437,50 toe voor de gemaakte proceskosten en draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter J.J. Catsburg in aanwezigheid van griffier K.E. Pruntel en is openbaar uitgesproken op 16 december 2024.