In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 16 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie kinderopvangtoeslag, en stelde dat er niet tijdig op haar bezwaar was beslist. De rechtbank had eerder, op 19 februari 2024, al geoordeeld dat de Dienst Toeslagen binnen zes weken een besluit op het bezwaar moest nemen. Echter, deze termijn was op 1 april 2024 verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Dienst Toeslagen nog steeds geen beslissing had genomen, waardoor het beroep gegrond werd verklaard. De rechtbank heeft de Dienst Toeslagen opgedragen om binnen twintig weken na verzending van de uitspraak een besluit op het bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn overschreden wordt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50, en het betaalde griffierecht van € 51,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.