ECLI:NL:RBMNE:2024:6805

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
16.312589.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik van minderjarigen en kinderporno met TBS-maatregel

Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn dochter en stiefdochter, beide onder de 12 jaar, en van het bezit en vervaardigen van kinderporno. De rechtbank heeft na een uitgebreid proces, waarin meerdere zittingen en deskundigenrapporten zijn besproken, de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar en de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging opgelegd. De zaak kwam na een tussenvonnis van 25 juli 2024, waarin de rechtbank al had vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de misbruikzaken, maar dat er aanvullend onderzoek naar de persoonlijkheid van de verdachte nodig was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere handelingen van seksueel binnendringen en ontuchtige handelingen met zijn kinderen, en dat hij daarnaast kinderporno in bezit had en vervaardigd. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar aangemerkt, ondersteund door deskundigenrapporten die de ernst van de psychische schade bij de slachtoffers bevestigden. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is toegekend voor de geleden immateriële en materiële schade. De rechtbank heeft de verdachte ook een contactverbod opgelegd met de slachtoffers voor een periode van 5 jaar, met vervangende hechtenis bij overtreding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.312589.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd te [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op 2 en 4 juli 2024 en het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 11 juli 2024. Vervolgens heeft de rechtbank op 25 juli 2024 een tussenvonnis gewezen (hierna: het tussenvonnis). Het onderzoek ter terechtzitting is in dit tussenvonnis echter heropend, nu de rechtbank een nader onderzoek naar de persoon van verdachte nodig vond.
Vervolgens heeft er op 11 oktober 2024 een pro forma behandeling plaatsgevonden en heeft er (wederom) een inhoudelijke behandeling plaatsgevonden op 29 november 2024 waarop – met name – de nadere rapportages zijn besproken die omtrent verdachte zijn opgemaakt na het wijzen van het tussenvonnis.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadslieden, mrs. G.J. van Oosten en
L.J. Moerdijk, beiden advocaat te Amsterdam (hierna gezamenlijk de verdediging genoemd), tijdens de inhoudelijke behandeling naar voren hebben gebracht.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van hetgeen slachtoffers / benadeelde partijen en hun advocaten naar voren hebben gebracht (slachtoffer/benadeelde partij [slachtoffer 1] , bijgestaan door mr. J.A. Neslo; slachtoffer/benadeelde partij [slachtoffer 2] , bijgestaan door mr. M.C. van Megen).

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zittingen van 31 mei 2023 en 2 juli 2024 gewijzigd. Deze gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er op neer dat verdachte:
1 primair:in de periode gelegen tussen 1 januari 2017 tot en met 1 oktober 2022 te Almere, samen met een ander, meermalen handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van
[slachtoffer 2] , geboren op [2014], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt;
subsidiairten laste gelegd als het - samen met een ander en meermalen - plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer 2] die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;
2 primair:in de periode gelegen tussen 1 oktober 2017 tot en met 1 oktober 2022 te Almere, meermalen handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van
[slachtoffer 3] , geboren op [2017], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt;
subsidiairten laste gelegd als het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer 3] die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;
3 primair:in de periode gelegen tussen 10 september 2013 tot en met 31 december 2017 te Almere, meermalen handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van
[slachtoffer 1] , geboren op [2011], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt;
subsidiairten laste gelegd als het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met
[slachtoffer 1] die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;
(waarbij ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3 steeds ten laste is gelegd dat hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige).
4:in de periode van 1 januari 2017 tot en met 8 december 2022 te Almere, samen met een ander, meermalen kinderporno heeft verspreid en/of openlijk ten toon heeft gesteld en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft (waaronder met betrekking tot [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ) en daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
5:in de periode van 1 januari 2017 tot en met 8 december 2022 te Almere, samen met een ander, kinderporno heeft vervaardigd met betrekking tot [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en
[slachtoffer 3] en daarvan een gewoonte heeft gemaakt.

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 VRIJSPRAAK FEIT 2

4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Bewijsminimum
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, niet uitsluitend worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft, naar vaste rechtspraak, betrekking op de tenlastelegging als geheel en niet op een onderdeel daarvan. De bepaling beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342, tweede lid, Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Bij zaken die zien op seksueel misbruik, gaat het voornamelijk om zaken waarin slechts twee personen aanwezig zijn geweest en is het daarmee meestal het woord van de aangever/getuige tegen dat van verdachte. In dergelijke zaken is het niet vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar is het afdoende wanneer de verklaring van de aangever/getuige op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen. Tussen die verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband.
Toepassing bewijsregels op feit 2
De moeder van [slachtoffer 3] , medeverdachte [medeverdachte] , heeft aangifte gedaan van seksueel misbruik namens – in elk geval – haar dochter [slachtoffer 2] ‘omdat zij dat zeker weet’. Zij doet ook aangifte namens [slachtoffer 3] omdat die haar had verteld dat ‘zij papa’s piemel in haar mond moest doen’. [medeverdachte] heeft zelf twijfels of dit echt is gebeurd. [slachtoffer 3] heeft dit op enig moment voor 30 augustus 2021 voor het eerst gezegd, want op die datum heeft [medeverdachte] verdachte via Whatsapp met deze opmerking geconfronteerd. [slachtoffer 3] vertelt dit nogmaals aan haar moeder begin maart 2022, daarvan is een geluidsopname gemaakt. [slachtoffer 3] was toen vierenhalf jaar oud. Haar moeder reageert vol ongeloof, maar [slachtoffer 3] blijft er bij dat het is gebeurd. Vanwege haar jonge leeftijd is [slachtoffer 3] verder niet gehoord als getuige. Wel is in de ‘Rapportage van een onderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ’ (hierna: de rapportage van deskundige Wolters) aanvullend meegenomen de vraag of de verklaringen van [slachtoffer 3] waarheidsgetrouw zijn. De deskundige concludeert dat op grond van de verklaringen van [slachtoffer 3] geen onderscheid gemaakt kan worden tussen de scenario's dat de verklaringen waarheidsgetrouw zijn of niet. De modus operandi die naar voren komt in de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , vergroot echter de kans op juistheid van het scenario dat de verklaringen van [slachtoffer 3] waarheidsgetrouw zijn, aldus de deskundige.
De rechtbank overweegt echter dat een heel specifieke en onderscheidende modus operandi ten aanzien van het misbruik van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] niet kan worden vastgesteld, anders dan dat zij jong waren, zij bij verdachte thuis verbleven en er gelegenheid was tot het misbruik als [medeverdachte] van huis was. Naar het oordeel van de rechtbank is dit onvoldoende specifiek en onderscheidend, onder meer omdat dit voor veel (samengestelde) gezinnen geldt. De verklaring van [slachtoffer 3] is bovendien te summier om meer gelijkenissen te kunnen vaststellen met het misbruik van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Er kan daarom naar het oordeel van de rechtbank niet met schakelbewijs tot een bewezenverklaring van dit feit worden gekomen. Ander steunbewijs met betrekking tot de verdenking van misbruik van [slachtoffer 3] is er niet
Dit betekent dat de rechtbank verdachte integraal zal vrijspreken van het hem onder 2 tenlastegelegde.

5 WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De standpunten van de officier van justitie worden hierna besproken in paragraaf 5.3, voor zover dat nodig is.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 (primair en subsidiair), 3 (primair en subsidiair) en 5 tenlastegelegde. De verdediging heeft een partiële vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde, met uitzondering van de kinderporno die op zijn gegevensdragers is aangetroffen (die niet zijn (stief)kinderen betreft). De standpunten van de verdediging worden hierna besproken in paragraaf 5.3, voor zover dat nodig is.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank is van oordeel dat is bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierna onder 6 omschreven, op grond van de daarvoor redengevende feiten en omstandigheden uit de inhoud van de bewijsmiddelen die als
bijlage IIaan dit vonnis zijn gehecht. Waar de rechtbank verdachte partieel zal vrijspreken, zal de rechtbank dat bij de bespreking van het betreffende feit motiveren.
Bewijsoverwegingen feiten 1 en 3 – misbruik [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]
Partiële vrijspraak medeplegen door [medeverdachte] bij feit 1
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] heeft misbruikt in nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte [medeverdachte] , de moeder van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] verklaart zelf dat zij door verdachte werd misbruikt op momenten dat haar moeder – medeverdachte [medeverdachte] – er niet was. Dat [medeverdachte] wel een actieve rol heeft gehad bij het verrichten van seksuele handelingen in de nabijheid van [slachtoffer 2] , volgt alleen uit een verklaring van verdachte zelf die hij kort voor zitting heeft overgelegd en die op dat punt onaannemelijk wordt geacht.
Dat [medeverdachte] het opzettelijk mogelijk heeft gemaakt dat verdachte misbruik kon plegen met [slachtoffer 2] , volgt ook niet uit de bewijsmiddelen. Dat zij [slachtoffer 2] ’s naam en afbeeldingen gebruikte in seksueel getinte appjes en over [slachtoffer 2] vertelde bij het verrichten van seksuele handelingen met verdachte, is moeilijk te bevatten en zal door de meeste mensen als grensoverschrijdend worden gezien. Maar daaruit kan nog geen opzet in strafrechtelijke zin op het misbruik door [verdachte] van haar dochter [slachtoffer 2] worden afgeleid, ook niet in voorwaardelijke zin. Voor dat laatste zou moeten gelden dat [medeverdachte] bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het noemen van [slachtoffer 2] ’s naam en vertellen van verhalen over [slachtoffer 2] bij haar seksuele gedragingen met verdachte, zou leiden tot daadwerkelijk misbruik door verdachte van haar dochter. Dat kan de rechtbank niet zonder meer vaststellen. Uiteindelijk is [medeverdachte] enorm geschrokken van de verklaring van [slachtoffer 2] toen zij aan haar onthulde door verdachte te zijn misbruikt. [medeverdachte] is toen ook onmiddellijk naar de politie gegaan. Naar het oordeel van de rechtbank is dit een contra-indicatie voor het vereiste opzet. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van medeplegen.
Bewijsminimum
Hiervoor onder 4.3. is reeds overwogen waar het bewijs voor een veroordeling aan moet voldoen. De rechtbank ziet zich daarom voor de vragen gesteld of de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] als voldoende betrouwbaar kunnen worden aangemerkt om als uitgangspunt te kunnen dienen én of hun verklaringen voldoende steun vinden in overige onderzoeksbevindingen
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 2]
De verdediging heeft betoogd dat niet kan worden uitgesloten dat de verklaring van [slachtoffer 2] op dusdanige wijze (onbewust) is beïnvloed dat deze niet (voldoende) betrouwbaar is. De verdediging heeft diverse momenten benoemd waar [slachtoffer 2] door haar moeder, door [slachtoffer 1] en door (andere) waarnemingen beïnvloed kan zijn.
De rechtbank overweegt dat de verdediging ter onderbouwing van haar standpunt diverse passages uit de rapportage van Wolters heeft aangehaald. In die rapportage wordt echter juist geconcludeerd dat het scenario dat de verklaringen van [slachtoffer 2] waarheidsgetrouw zijn in hoge mate waarschijnlijk geacht kan worden. Wolters heeft daarbij de elementen meegewogen die volgens de verdediging een contra-indicatie van de betrouwbaarheid vormen. Elementen die de deskundige noemt als het gaat om de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 2] , zijn bijvoorbeeld:
  • dat de onthulling over seksueel misbruik door verdachte geheel spontaan lijkt en dat er geen aanwijzingen zijn van bewuste of onbewuste suggestie;
  • dat de verklaringen van [slachtoffer 2] in het studioverhoor consistent zijn met wat zij volgens haar moeder bij de eerste onthulling heeft verteld;
  • dat [slachtoffer 2] een groot aantal specifieke details noemt over het misbruik, zoals handelingen, locaties, gevoelens en wat gezegd werd, hetgeen het aannemelijk maakt dat zij spreekt over eigen ervaringen.
De rechtbank is van oordeel dat de argumenten van de deskundige Wolters de conclusie kunnen dragen en zal deze dan ook betrekken bij haar verdere oordeel.
Daarnaast acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 2] te meer betrouwbaar vanwege de inhoud van de verklaring van haar (stief)zus [slachtoffer 1] , die heeft verklaard over seksueel misbruik door verdachte bij haarzelf en bij [slachtoffer 2] .
De rechtbank concludeert dat de verklaring van [slachtoffer 2] betrouwbaar is en voor het bewijs kan worden gebezigd. De rechtbank zal hierna eerst ingaan op de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1] .
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 1]
De verdediging heeft onder meer bepleit dat niet kan worden uitgesloten dat de verklaringen van [slachtoffer 1] onbetrouwbaar zijn, omdat deze op verschillende manieren (door haar moeder en/of door [slachtoffer 2] , of op andere wijze) kunnen zijn beïnvloed. De verdediging baseert zich ook hier op passages uit de rapportage van deskundige Wolters.
Wolters komt echter, alles afwegende, tot de conclusie dat [slachtoffer 1] stellig en consistent heeft verteld over enkele misbruik incidenten die enige jaren geleden zijn gebeurd. De verklaringen zijn volgens hem weinig gedetailleerd, maar het is niet onaannemelijk dat dit komt vanwege haar leeftijd destijds en de tijd die sindsdien is verstreken. De verklaringen komen overeen met wat zij in haar onthulling tegenover haar moeder heeft gezegd. Latere uitspraken van [slachtoffer 1] , na het studioverhoor (bijvoorbeeld dat zij zou zijn vastgebonden), zijn volgens Wolters mogelijk wel het gevolg van een geconstrueerd of gefantaseerd verhaal. De kwaliteit van de verklaringen in het studioverhoor is echter zodanig dat het scenario dat de daar afgelegde verklaringen over seksueel misbruik door verdachte waarheidsgetrouw zijn, meer waarschijnlijk lijkt dan het alternatieve scenario dat deze verklaringen zijn verzonnen of gesuggereerd door derden, aldus deskundige Wolters. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de argumenten van deskundige Wolters deze conclusie dragen en de rechtbank zal die conclusie daarom ook op dit punt betrekken bij haar verdere oordeel.
De rechtbank overweegt verder dat uit het studioverhoor geen aanwijzingen volgen dat [slachtoffer 1] uit boosheid een onwaar verhaal over verdachte heeft verteld. Weliswaar verklaart [slachtoffer 1] (verklaarbaar) minder gedetailleerd dan [slachtoffer 2] , maar zij beschrijft wel specifieke handelingen die verdachte bij haar verrichtte. Bovendien omschrijft zij de situatie waarin het plaatsvond (altijd als haar moeder weg was) en hoe zij zich voelde (zij huilde en krijste, maar verdachte ging toch door en negeerde haar). Bovendien kan in zijn algemeenheid gezegd worden dat de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] elkaar ondersteunen, namelijk dat zij door verdachte misbruikt zijn op jonge leeftijd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] , zoals afgelegd tijdens het studioverhoor, betrouwbaar is en voor het bewijs kan worden gebruikt. De verklaringen die [slachtoffer 1] daarna nog aan haar moeder heeft gedaan over andere vergaande seksuele handelingen en die haar moeder aan de politie heeft doorgegeven, kunnen gelet op de bezwaren van deskundige Wolters niet als bewijsmiddel worden gebruikt.
Feit 1 primair ( [slachtoffer 2] ) – voldoende steunbewijs
De rechtbank heeft hiervoor de verklaring van [slachtoffer 2] op zichzelf als betrouwbaar aangemerkt. Haar verklaring wordt bovendien in ruime mate ondersteund door andere bewijsmiddelen, zowel afzonderlijk als in samenhang bezien:
  • Verdachte heeft ter zitting verklaard seksuele handelingen (zij het andere dan ten laste gelegd) in de nabijheid en met aanraking van [slachtoffer 2] te hebben verricht;
  • [slachtoffer 1] , de stiefzus van [slachtoffer 2] , is getuige geweest van één van de momenten waarop het misbruik van [slachtoffer 2] plaatsvond;
  • [slachtoffer 2] heeft onder meer – in het kader van het misbruik – verklaard dat verdachte filmpjes keek ‘waar mannen dat ook bij kinderen deden en dat hij dat dan bij haar deed’. Zij verklaart daarbij over specifieke elementen uit die filmpjes, bijvoorbeeld: kinderen huilden of waren helemaal stil. Uit de bewijsmiddelen volgt dat op gegevensdragers van verdachte kinderporno is aangetroffen en ook [medeverdachte] heeft bevestigd dat verdachte regelmatig naar kinderporno keek;
  • De moeder van [slachtoffer 1] en de moeder van [slachtoffer 2] (medeverdachte [medeverdachte] ), beiden ex-partner van verdachte, hebben afzonderlijk van elkaar verklaard dat verdachte hen heeft laten weten seksuele gevoelens te hebben voor jonge kinderen. Verdachte had seks met [medeverdachte] terwijl zij zich als kind voordeed (Daddy Dom Little Girl, DDLG);
  • Uit de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] volgt dat verdachte op een seksuele manier geïnteresseerd is in [slachtoffer 2] . Zo vraagt hij aan de medeverdachte ‘maak eens iets geils voor me’, waarop [medeverdachte] een foto van haar dochter aan verdachte stuurt. Verdachte zegt dan onder meer ‘niet naakt genoeg’ en ‘gewoon uittrekken’. Wanneer de medeverdachte een deken een ‘hoerendeken’ noemt in een chatgesprek, antwoordt verdachte ‘alleen als [slachtoffer 2] eronder ligt’;
  • Bij [slachtoffer 2] is een ‘andere gespecificeerde trauma- of stressorgerelateerde stoornis’ vastgesteld. Deze vastgestelde stoornis past naar het oordeel van de rechtbank bij hetgeen verdachte haar heeft aangedaan.
Feit 3 primair ( [slachtoffer 1] ) – voldoende steunbewijs:
De rechtbank heeft de studioverklaring van [slachtoffer 1] op zichzelf als betrouwbaar aangemerkt en gaat uit van de inhoud van die verklaring voor het bewijs.
Deze verklaring van [slachtoffer 1] vindt naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate steun in andere wettige bewijsmiddelen. Een deel van wat is gezegd over het steunbewijs ten aanzien van de verklaring van [slachtoffer 2] , gaat ook hier op:
  • Uit de verklaringen van twee ex-partners van verdachte, waaronder medeverdachte [medeverdachte] , volgt dat verdachte seksueel geïnteresseerd is in jonge kinderen;
  • Er is bij verdachte kinderporno aangetroffen op twee van zijn gegevensdragers, waaronder afbeeldingen van één van zijn (eigen) kinderen ( [slachtoffer 3] );
  • Dat verdachte in staat is tot het seksueel misbruiken van een jong meisje, volgt uit de bewezenverklaring van feit 1 primair. In die zin ondersteunen de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] elkaar.
  • De moeder van [slachtoffer 1] heeft waargenomen dat [slachtoffer 1] rood van onderen was en heeft gedragsveranderingen bij [slachtoffer 1] waargenomen. [slachtoffer 1] oogde angstig als ze van haar vader thuis kwam; zij was dan huilerig. Ook raakte ze geïrriteerd, sliep ze slecht en wilde ze soms ook echt niet naar haar vader toe;
  • Uit een brief van de behandelaars van [slachtoffer 1] volgt dat zij traumabehandeling en EMDR-therapie volgt en dat zij, ondanks die behandelingen, nog last heeft van herbelevingen. Er is een posttraumatische stressstoornis bij haar vastgesteld.
Nu de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] betrouwbaar worden geacht en er voor deze beide verklaringen voldoende steunbewijs is ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of er contra-indicaties aanwezig zijn waardoor op basis van het wettige bewijs tot onvoldoende overtuiging wordt gekomen. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is.
De verklaring van verdachte is geen contra-indicatie
Een dag voor de inhoudelijke behandeling van 2 juli 2024 heeft verdachte in een brief aan de rechtbank laten weten dat hij wel degelijk enkele ontuchtige handelingen bij en met zijn stiefdochter [slachtoffer 2] heeft verricht. Misbruik van zijn biologische dochter [slachtoffer 1] heeft niet plaatsgevonden volgens verdachte. De verdediging heeft betoogd dat verdachte met deze brief volledige openheid van zaken heeft gegeven. De door verdachte in deze brief en op zitting toegegeven handelingen met [slachtoffer 2] betreffen andersoortige en minder vergaande handelingen dan die hem zijn tenlastegelegd, zodat volgens de verdediging vrijspraak moet volgen.
De rechtbank oordeelt daar anders over en overweegt daartoe het volgende. De verklaring van verdachte kan niet in zijn geheel als betrouwbaar worden aangemerkt. Daarbij wordt zijn wisselende proceshouding in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich eerst op zijn zwijgrecht beroepen. Vervolgens hebben er diverse verhoren plaatsgevonden bij de rechter-commissaris en bij de politie. Verdachte heeft toen steeds elke betrokkenheid bij het misbruik van zijn (stief)kinderen met grote stelligheid ontkend. Verdachte verklaarde over een grote nachtmerrie, dat er bij hem sprake is van ongeloof, van woede en verdriet en dat de beschuldigingen van misbruik niet kloppen. In het midden kan blijven wat de achterliggende redenen zijn geweest om van procesopstelling te wijzigen, dat is zijn goed recht, maar de wijziging draagt niet noodzakelijkerwijs bij aan zijn geloofwaardigheid. Verder valt op dat verdachte met zijn brief van 2 juli 2024 vooral [medeverdachte] de schuld van het misbruik in de schoenen lijkt te willen schuiven, alsof hij als het ware slechts willoos heeft uitgevoerd wat haar wensen waren. Hiervoor is reeds overwogen dat deze weergave geen ondersteuning vindt in andere bewijsmiddelen. Uiteindelijk is de verklaring van verdachte, dat hij slechts enkele ontuchtige handelingen met [slachtoffer 2] heeft gepleegd, in strijd met de overige bewijsmiddelen, in het bijzonder met de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , die uitgebreid zijn verhoord en na toetsing door een deskundige voldoende betrouwbaar worden geacht. Omdat de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij “slechts” een beperkt aantal ontuchtige handelingen heeft gepleegd, ongeloofwaardig acht, vormt deze geen contra-indicatie.
Conclusie feit 1 primair en feit 3 primair
De slotconclusie ten aanzien van feit 1 primair en feit 3 primair luidt dat zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] een betrouwbare verklaring hebben afgelegd, die wordt ondersteund door andere wettige bewijsmiddelen, ook als het gaat om het binnendringen. Uit al het bovenstaande volgt dat [slachtoffer 2] in de periode dat zij ongeveer drie tot en met zeven jaar oud was door haar stiefvader – verdachte – seksueel is misbruikt, waaronder het meermalen seksueel binnendringen van haar lichaam met zijn vinger en penis. Verder volgt uit al het bovenstaande dat [slachtoffer 1] meerdere keren in de periode dat zij tussen de twee en zes jaar oud was, door haar vader – verdachte – seksueel is misbruikt, waaronder het meermalen seksueel binnendringen van haar lichaam met zijn penis.
Bewijsoverwegingen feit 4 – kinderporno: verspreiden, bezit, toegang toe verschaffen
Gegevensdragers medeverdachte [medeverdachte] : partiële vrijspraak
Op gegevensdragers in het huis van [medeverdachte] is materiaal aangetroffen dat door de politie als kinderpornografisch is gekwalificeerd. Dit betreft een Acer computer en een USB-stick. [medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte van deze computer gebruik maakte en dat de USB-stick aan verdachte toebehoorde. Verder is er op de telefoon (merk: Motorola) van [medeverdachte] materiaal aangetroffen dat door de politie als kinderpornografisch is geclassificeerd.
Hoewel [medeverdachte] heeft verklaard dat de bij haar aangetroffen kinderporno van verdachte afkomstig was, kan dit niet worden vastgesteld. Verdachte heeft dit stellig ontkend. De rechtbank overweegt dat niet kan worden bewezen dat verdachte de bij [medeverdachte] aangetroffen gegevensdragers (computer van het merk Acer, telefoon van het merk Motorola en de USB-stick) in zijn bezit heeft gehad, en daarmee ook niet dat hij wetenschap had van zich daarop bevindend kinderpornografisch materiaal. Wanneer wordt gekeken naar de locaties (bestandspaden) van de bestanden van die drie gegevensdragers, kan ook niet worden vastgesteld dat verdachte daar toegang toe had. De USB-stick bevat bovendien naast kinderporno ook echofoto’s van de zwangerschap van [medeverdachte] . Verdachte heeft zijn stelling dat hij niet thuis was toen de kinderpornografische video’s (waarschijnlijk) op de USB-stick zijn gezet onderbouwd met een uitdraai van zijn agenda. Wat daar ook van zij, de rechtbank kan niet vaststellen dat verdachte de afbeeldingen wel op de USB-stick heeft gezet.
Uit het dossier volgt ook overigens niet dat er ten aanzien van het materiaal op de gegevensdragers van [medeverdachte] sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte, zodat het bezit, het zich de toegang verschaffen tot dat materiaal of het verspreiden ervan niet, ook niet in de zin van medeplegen, aan hem kan worden toegeschreven.
Gegevensdragers verdachte
Partiële vrijspraak afbeelding [slachtoffer 1]
Op gegevensdragers die wel kunnen worden toegeschreven aan verdachte zijn foto’s van zijn dochter [slachtoffer 1] aangetroffen. Op pagina 44 van het einddossier is een foto van [slachtoffer 1] als volgt omschreven door de politie: ‘lk zag foto's van [slachtoffer 1] terwijl zij, in een shirt/of jurk met spaghetti-bandjes, haar tanden aan het poetsen is en verdachte [verdachte] achter haar staat. Bij één foto heeft verdachte zijn rechterarm om [slachtoffer 1] heen, waarbij zijn rechterhand op de linkerborst van [slachtoffer 1] ligt.’ De politie heeft deze afbeelding niet als kinderpornografisch aangemerkt; de officier van justitie daarentegen wel. De rechtbank heeft de toonmap bekeken en volgt de politie. De rechtbank ziet ook geen specifieke context die maakt dat de afbeelding alsnog een strafbaar karakter krijgt.
Aangetroffen kinderporno
Uit de bewijsmiddelen volgt dat op gegevensdragers die aan verdachte toebehoorden kinderporno is aangetroffen. Het betreft één video en tien afbeeldingen, waarvan vier afbeeldingen van [slachtoffer 3] , de dochter van verdachte. Die gegevensdragers betreffen een telefoon (Samsung S22) en een All-in-one computer. Uit de overige bewijsmiddelen kan worden opgemaakt dat verdachte bewust deze kinderporno voorhanden had. De aanwezigheid van kinderporno speelde onder meer een rol bij het misbruik van [slachtoffer 2] (hij deed bij haar wat hij op de filmpjes zag, zo heeft zij verklaard) en verdachte keek zelf ook naar kinderporno, zo volgt uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] . De rechtbank gaat daarom uit van vol opzet op het aanwezig hebben van deze kinderporno en niet, zoals de verdediging heeft bepleit, van ‘slechts’ voorwaardelijk opzet op het aanwezig hebben.
Afbeeldingen [slachtoffer 3]
Verdachte betwist dat de vier afbeeldingen van zijn dochter [slachtoffer 3] (met de tablet op de bank, pagina’s 54 en 55 van het einddossier) kinderpornografisch van aard zijn. De politie heeft die vier afbeeldingen echter beoordeeld en als kinderpornografisch aangemerkt en de rechtbank ziet geen aanleiding deze conclusie niet te volgen.
Verdachte heeft verder verklaard dat hij niet wist van het bestaan van één van die vier afbeeldingen, namelijk de afbeelding die een uitsnede van de blote vagina van [slachtoffer 3] bevat. Van de andere drie afbeeldingen van [slachtoffer 3] op zijn telefoon was hij wel op de hoogte, die heeft hij naar eigen zeggen zelf gemaakt. De rechtbank overweegt dat de bestandspaden van die afbeeldingen niet direct zijn te benaderen door een gebruiker, maar door het gebruik van een app (pagina 40 van het einddossier). Nu verdachte wist van de drie foto’s van [slachtoffer 3] , die ook via een app te benaderen zijn, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat hij ook wist van de afbeelding met de uitsnede van de vagina van [slachtoffer 3] op zijn telefoon. Het betreft immers hetzelfde bestandspad als de andere afbeeldingen waarmee hij naar eigen verklaring bekend was.
Conclusie
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de op zijn gegevensdragers aangetroffen kinderporno in zijn bezit had, maar dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor hetgeen op de gegevensdragers van medeverdachte [medeverdachte] is aangetroffen. Hieruit volgt ook dat geen sprake is geweest van het maken van een gewoonte van dit strafbare feit.
Bewijsoverwegingen feit 5: kinderporno - vervaardigen
Het onder 5 tenlastegelegde betreft het vervaardigen van kinderporno betreffende de (stief)kinderen van verdachte. In die zin is er overlap met het onder 4 tenlastegelegde (het betreft deels dezelfde afbeeldingen, alleen ziet het nu op het vervaardigen ervan). De rechtbank heeft hiervoor reeds overwogen dat verdachte niet, ook niet in de zin van medeplegen, verantwoordelijk kan worden gehouden voor de afbeeldingen op de gegevensdragers van medeverdachte [medeverdachte] . Hetgeen resteert is het door verdachte vervaardigen van drie afbeeldingen van [slachtoffer 3] die naakt op de bank zit met een tablet. Hoewel de rechtbank wel bewezen acht dat hij ook de vierde afbeelding, namelijk de uitsnede van de vagina van [slachtoffer 3] , in zijn bezit had, acht de rechtbank niet bewezen dat hij die ook heeft vervaardigd. Aangezien deze afbeelding op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] is aangetroffen in de map ‘DCIM/CAMERA’ kan niet worden uitgesloten dat deze uitsnede met de telefoon van de medeverdachte is vervaardigd.
Conclusie:
Verdachte heeft drie afbeeldingen/foto’s vervaardigd van [slachtoffer 3] die als kinderporno worden aangemerkt.

6 BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

1.primair:in de periode gelegen tussen 1 januari 2017 tot en met 1 oktober 2022 te Almere, meermalen, telkens met [slachtoffer 2] , geboren op [2014] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het- brengen/houden van zijn, verdachtes geslachtsdeel en vinger in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en- brengen/houden van zijn, verdachtes geslachtsdeel op de vagina van die [slachtoffer 2] en- likken van de vagina van die [slachtoffer 2] en- likken, betasten en/of aanraken van de borsten en vagina van die [slachtoffer 2] ,terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin;

3.primair:

in de periode gelegen tussen 10 september 2013 tot en met 31 december 2017 te Almere, meermalen, telkens met[slachtoffer 1] , geboren op [2011], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het- brengen/houden van zijn, verdachtes geslachtsdeel in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en- houden van zijn, verdachtes geslachtsdeel tegen en/of op de vagina van die [slachtoffer 1] , terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin;
4:in de periode van 1 januari 2017 tot en met 8 december 2022 te Almere, meermalen, telkens afbeeldingen van een seksuele gedraging, te weten foto's en een video, en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, te weten een All in One computer (goednummer 749138) en een mobiele telefoon van het merk Samsung S22 (goednummer 749143), waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, te weten [slachtoffer 3] , geboren op [2017] en andere minderjarigen,
in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger(s)/hand en/of de mond/tong en/of penis, oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijdvan 18 jaar nog niet had bereikt(zie: foto 1 op pagina 51 van het einddossier en foto 2 en 3 en 4 op pagina 52 van het einddossier en foto 5 op pagina 53 van het einddossier)
en
het door een ander betasten van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het door een ander met de/een vinger(s)/hand betasten/aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt(zie: foto 6 en 7 op pagina 53 van het einddossier)
en
het geheel naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, en nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld brengen, van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt(zie foto 8, 9 en 10 op pagina 54 van het einddossier en foto 11 op pagina 55 van het einddossier)
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
5:in de periode van 1 januari 2018 tot en met 8 december 2022 te Almere, meermalen, een afbeelding van een seksuele gedraging, te weten foto'swaarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, te weten[slachtoffer 3] , geboren op [2017],heeft vervaardigd, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:het geheel naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, en nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld brengen, van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt(zie foto 8, 9 en 10 op pagina 54 van het einddossier en foto 11 op pagina 55 van het einddossier)
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair, 3 primair, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7 STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair en feit 3 primair, telkens:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd
Feiten 4 en 5:
Eendaadse samenloop ex artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de feiten 4 en 5 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezen verklaarde gedragingen leveren namelijk een zodanig samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt en de rechtbank kwalificeert de feiten 4 en 5 als volgt.
De eendaadse samenloop van
een afbeelding — of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding — van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd
en
een afbeelding — of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding — van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd.

8 STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9 OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 7 jaar en 6 maanden, met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie had eerst tijdens de inhoudelijke behandeling van 4 juli 2024 een gevangenisstraf van 9 jaar gevorderd. Omdat de rechtbank in het tussenvonnis tot een vrijspraak kwam van feit 2 heeft de officier van justitie de door hem gevorderde gevangenisstraf naar beneden bijgesteld. Hij heeft daarin ook de bevindingen ten aanzien van de toerekenbaarheid in het nieuwste Pro Justitia rapport en reclasseringsrapport verdisconteerd;
- de oplegging van de TBS-maatregel met verpleging van overheidswege (niet gemaximeerd);
- de oplegging van een gedragsbeïnvloedende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr, te weten een contact- en locatieverbod ten aanzien van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en daarbij te bepalen dat er één maand hechtenis wordt opgelegd bij iedere overtreding van deze verboden, tot een maximum van 6 maanden.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank bij het opleggen van de straf rekening te houden met het feit dat de deskundigen in het laatste rapport adviseren de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Daarnaast verzoekt de verdediging in strafmitigerende zin rekening te houden met de gewijzigde proceshouding van verdachte, zijn blanco strafblad en het overschrijden van het redelijke termijn. De verdediging verzoekt primair een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar en TBS met voorwaarden op te leggen, dan wel subsidiair, een gevangenisstraf van 3 jaar en TBS met verpleging van overheidswege.
Voor het geval de rechtbank een langere gevangenisstraf noodzakelijk acht verzoekt de verdediging meer subsidiair om overeenkomstig artikel 37b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) de Minister dringend te adviseren om de behandeling van verdachte te laten starten vóórdat tot tenuitvoerlegging van de (resterende) gevangenisstraf wordt overgegaan, dan wel te bepalen dat de behandeling zo spoedig mogelijk aanvangt. Daarbij wordt in overweging gegeven om in ieder geval te volstaan met een gevangenisstraf van maximaal 6 jaren en TBS met verpleging van overheidswege, met het advies dat verdachte na een derde van zijn straf kan starten met de behandeling (in lijn met de tot 2010 geldende ‘Fokkens- regeling’).
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte had niet alleen fantasieën over het misbruiken van kinderen, maar bracht die fantasieën ook in de praktijk bij zijn dochter en stiefdochter en had toegang tot kinderporno waarvoor andere, onbekende kinderen zijn misbruikt
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan jarenlang seksueel misbruik van zijn stiefkind ( [slachtoffer 2] ) en zijn eigen kind ( [slachtoffer 1] ) en is daarbij ook vaginaal bij hen binnengedrongen; één van de meest vergaande vormen van misbruik. Het seksueel misbruik van beide meisjes is begonnen toen zij nog erg jong waren en heeft meerdere jaren geduurd.
De verklaringen van aangeefsters zijn schokkend om te lezen. [slachtoffer 2] heeft gedetailleerd verklaard over het misbruik dat zij heeft meegemaakt. Verdachte keek kinderporno en deed vervolgens bij haar wat hij op die filmpjes zag. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij daarom dacht dat het normaal was, omdat de personen op die filmpjes dat ook bij kinderen deden. Ook gebruikte verdachte scheldwoorden als hij haar misbruikte. Verdachte heeft haar met zijn handelen fysiek en emotioneel pijn gedaan. Zij ondergaat momenteel een intensieve traumabehandeling omdat bij haar een ‘andere gespecificeerde trauma- of stressorgerelateerde stoornis’ is vastgesteld vanwege het handelen van verdachte.
Ook heeft verdachte zijn dochter [slachtoffer 1] door zijn handelen fysiek en emotioneel pijn gedaan. Zij verklaarde over het misbruik onder meer dat het gebeurde als haar moeder niet thuis was. Anders was haar moeder wel naar haar toe gekomen, omdat zij ook schreeuwde en huilde als het gebeurde, zo volgt uit haar verklaring. Haar moeder kwam namelijk altijd gelijk naar haar toe als zij pijn had, maar nu niet, omdat zij er niet was. [slachtoffer 1] heeft tijdens de zitting gebruik gemaakt van haar spreekrecht. Hierbij werd op indringende wijze duidelijk wat het handelen van verdachte met haar heeft gedaan.
Verdachte heeft [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] een veilig thuis en vertrouwen in mensen die voor hen horen te zorgen, ontnomen. Ook [slachtoffer 3] is haar vader kwijtgeraakt door het misbruik van haar zussen. Ieder van hen moet het leven voortzetten met medeneming van deze traumatische jeugdervaringen. Dit is verdachte allemaal aan te rekenen.
De persoon van verdachte en zijn omstandigheden
Er heeft gedurende dit strafproces veel onderzoek naar de persoon van de verdachte plaatsgevonden. Kort voor de zitting van 2 juli 2024 heeft verdachte een brief overgelegd waarin hij verklaarde over seksuele gedragingen die verband hielden met [slachtoffer 2] . Hij heeft hier ook ter terechtzitting van 2 juli 2024 over verklaard.
Rapporteur G.A. van den Nagel (klinisch psycholoog) was hierbij aanwezig en is ter terechtzitting gehoord als deskundige. Hij heeft uitgelegd geen gedragskundige duiding te kunnen geven aan de nieuwe verklaring van verdachte zonder verdachte daar zelf over te hebben gesproken. Ook mag hij de tenlastegelegde feiten, zolang die niet zijn bewezen, niet in de diagnostiek meenemen. Van den Nagel heeft beaamd dat nader onderzoek, gelet op de gewijzigde omstandigheden, wenselijk was. Hij heeft zich bereid verklaard dit nader onderzoek samen met M.M. Sprock (psychiater) op korte termijn te verrichten. Verdachte heeft ter zitting aangegeven hier volledig aan mee te zullen werken.
Bij de beraadslaging na de behandeling op de terechtzittingen van 2 juli 2024 en 4 juli 2024 over de (eventueel) aan verdachte op te leggen straf en/of maatregel, is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat zij zich onvoldoende voorgelicht acht om een goede beslissing te kunnen nemen.
In het tussenvonnis is overwogen dat gelet op de bewezenverklaarde feiten een lange vrijheidsbenemende straf zeker in beeld komt. De vraag of daarnaast een TBS-maatregel ter bescherming van de maatschappij dient te worden opgelegd zoals door de officier van justitie is geëist, kon echter nog niet worden beantwoord omdat de conclusies in de rapportages over de persoon naar de verdachte in het licht van zijn nieuwe verklaring (zijn brief van 2 juli 2024) naar het oordeel van de rechtbank aan een herbeoordeling toe waren.
De rechtbank heeft daarom besloten dat zij nader voorgelicht wenste te worden over de aanwezige stoornis(sen) bij verdachte, de doorwerking daarvan in de feiten, de risico’s op herhaling en de interventiemogelijkheden om deze risico’s te beperken en herhaling te voorkomen. De rechtbank heeft in het tussenvonnis opdracht geven tot het doen verrichten van dit aanvullende gedragsonderzoek door M.M. Sprock (psychiater) en G.A. van den Nagel (klinisch psycholoog). Aan deze opdracht is voldaan, zoals in de opsomming hierna blijkt.
Al met al beschikt de rechtbank over de volgende rapportages (in chronologische volgorde) over de persoon van verdachte:
- een multidisciplinaire pro Justitia rapportage, opgemaakt door drs. H.A. Gerritsen, forensisch psychiater (d.d. 29 april 2023) en drs. Th.J.M. Zuijdwijk, GZ-psycholoog (d.d. 31 maart 2023), met de volgende bevindingen:
Verdachte heeft aan het onderzoek meegewerkt, maar is een stellig ontkennende verdachte. De psychiater betwijfelt of de wel beschikbare gegevens in het
voorliggende rapport volledig en betrouwbaar zijn. Er moet daarom volgens de psychiater rekening mee worden gehouden dat de ingenomen procespositie de onderzoeksgegevens inkleurt.
Geconcludeerd wordt dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis in de zin van een posttraumatische stressstoornis, een erectiestoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis (licht, in vroege remissie). De psychiater heeft thans onvoldoende aanwijzingen om te kunnen spreken van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis. De overige vragen kunnen niet beantwoord worden vanwege de stellige ontkenning van verdachte.
De psycholoog komt tot vergelijkbare bevindingen en conclusies en geeft aan dat, gelet op het feit dat verdachte het ten laste gelegde volledig ontkent, geen uitspraak kan worden gedaan over de interventiemogelijkheden en -condities;
- een (triple) onderzoek pro Justitia d.d. 15 januari 2024, opgemaakt door drs. H.A. Gerritsen (psychiater), drs. Th.J.M. Zuijdwijk (GZ-psycholoog) en W. Ben Cheikh Ali (forensisch milieuonderzoeker), met daarin de volgende bevindingen:
Verdachte heeft alleen meegewerkt aan het onderzoek door de forensisch milieurapporteur, maar weigerde mee te werken aan aanvullend onderzoek door de psychiater en de psycholoog. De indruk bestaat dat de procespositie van verdachte hierin een belangrijke rol speelt. Complicerend in het onderzoek is dat zijn ex-vrouw tevens medeverdachte is. Daarnaast bestaan er twijfels over de betrouwbaarheid van de door verdachte verstrekte gegevens. Dezelfde stoornissen worden vastgesteld als in het hierboven aangehaalde rapport. De deskundigen hebben niet kunnen toetsen of er daarnaast bij verdachte sprake is van een pedofiele stoornis en/of een persoonlijkheidsstoornis en/of een andere parafiele stoornis
Als verdachte aanvullend verklaart, komt er mogelijk ook meer zicht op het al dan niet hebben van pedoseksuele gevoelens en/of andere parafiele gevoelens;
- een reclasseringsadvies van 11 juni 2024, uitgebracht door Leger des Heils Den Haag, waaruit onder meer blijkt dat de reclassering geen mogelijkheden ziet voor het uitvoeren van een TBS met voorwaarden. Voor het laten slagen van een dergelijke maatregel is commitment, samenwerking, zelfinzicht en probleeminzicht nodig. De enige optie die de reclassering nog ziet om een eventuele intensieve klinische behandeling te kunnen waarborgen is de maatregel TBS met dwangverpleging. De recidiverisico’s kunnen volgens de reclassering niet worden ingeschat;
- een (triple) onderzoek pro Justitia d.d. 25 juni 2024, opgemaakt door M.M. Sprock (psychiater), G.A. van den Nagel (klinisch psycholoog) en W. Ben Cheikh Ali (forensisch milieuonderzoeker), waarin onder meer het volgende is opgenomen:
Bij verdachte is sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis met narcistische
trekken; een andere gespecificeerde psychotrauma- of stressgerelateerde stoornis en een
erectiestoornis, in remissie in een gereguleerde omgeving. Een pedofiele stoornis kan niet aangetoond noch uitgesloten worden. Verdachte ontkent de ten laste gelegde feiten. Hierdoor is het voor de deskundigen niet mogelijk om het delictscenario gedetailleerd te reconstrueren en om een eventuele doorwerking van de stoornis in de ten laste gelegde feiten te beoordelen.
Omdat verdachte het hem ten laste gelegde ontkent, is er volgens de deskundigen geen zicht gekomen op specifieke risicofactoren. Er is evenmin sprake van een justitiële voorgeschiedenis c.q. een specifiek delictpatroon. Dit alles bemoeilijkt een inschatting van het risico op toekomstig (regelovertredend) gedrag. Omdat het niet mogelijk is om het delictscenario te reconstrueren en om een eventuele doorwerking van de stoornis te expliciteren, onthouden de deskundigen zich van een interventieadvies.
- een psychiatrisch en psychologisch onderzoek pro Justitia d.d. 30 oktober 2024, opgemaakt door psychiater M.M. Sprock en klinisch psycholoog G.A. van den Nagel, als aanvulling op voornoemd pro Justitia rapport van 25 juni 2024, met daarin de volgende bevindingen:
Stoornis(sen)
Bij verdachte is sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis met narcistische
trekken, een pedofiele stoornis (niet-exclusieve type, seksueel aangetrokken tot
minderjarige meisjes), een andere gespecificeerde psychotrauma- of stressgerelateerde
stoornis en een erectiestoornis. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van de bewezenverklaarde feiten en beïnvloedden verdachte zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van de strafbare feiten.
Doorwerking pedoseksuele stoornis - mate van toerekenbaarheid
Tijdens het eerder verrichte onderzoek ontkende verdachte de feiten, zodat onderzoekers een eventuele doorwerking niet konden onderzoeken. Inmiddels heeft verdachte verklaard tweemaal seksueel grensoverschrijdend gedrag te hebben verricht richting [slachtoffer 2] , waarbij hij de aanzet hiertoe aan [slachtoffer 2] toeschrijft. Verdachte kan echter niet aangeven wat maakte dat hij de grens overging. Het is voor de deskundigen niet duidelijk geworden of dit voortkomt uit schaamte- en schuldgevoelens, dan wel uit gebrek aan zicht op zijn eigen seksualiteit: een ontkenning van zijn seksuele geaardheid ofwel het in stand willen houden van een positief zelfbeeld.
De deskundigen hebben inmiddels voldoende aanwijzingen om een pedofiele stoornis
van het niet-exclusieve type te onderbouwen. In de feiten wordt derhalve een
rechtstreeks verband gezien met deze stoornis, waarbij verdachte zijn pedofiele
gevoelens niet meer onder controle had en deze tot uiting kwamen in pedoseksuele
handelingen. Waarom verdachte op die momenten uiting gaf aan deze gevoelens c.q. de controle tekort schoot, is niet duidelijk geworden. Er wordt geadviseerd om
de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen, waarbij met name een
doorwerking wordt gezien vanuit de pedofiele stoornis, niet-exclusieve type.
Recidiverisico
De deskundigen schatten het risico op recidive in op gemiddeld. Verdachte heeft zich met name gericht op minderjarige meisje in zijn directe omgeving en meisjes waar hij direct zorg voor droeg. Hij is niet bekend met grooming ten aanzien van voor hem onbekende meisjes. Daarom is het recidiverisico met name aanwezig wanneer verdachte weer verantwoordelijk wordt voor de zorg van een minderjarig meisje. Het risico van kijken naar en bezit van kinderporno wordt overigens hoger ingeschat, aangezien er bij verdachte nog onvoldoende probleembesef en -inzicht is in zijn pedofiele geaardheid, zijn copingvaardigheden beperkt zijn en hij beschikt over weinig beschermende factoren.
Interventieadvies
De deskundigen komen tot de afweging dat een terbeschikkingstelling
met voorwaarden een significant risico met zich meebrengt, namelijk dat bij verdachte,
gegeven de hulpverleningsgeschiedenis en zijn psychische stoornissen, onvoldoende
verandering tot stand komt, dan wel dat deze niet duurzaam verankerd raakt. Juist
vanwege de aard van de pedofiele pathologie, geldt:
no cure, but control. De
terbeschikkingstelling met dwangverpleging biedt daarmee een steviger vangnet, waarbij verdachte na de klinische fase heel gefaseerd kan oefenen met toenemende vrijheden en verantwoordelijkheden en daarop voortdurend toezicht en controle kan plaatsvinden.
- een (aanvullend) reclasseringsadvies ‘TBS met voorwaarden’ d.d. 20 november 2024, waarin wordt geadviseerd om geen TBS met voorwaarden op te leggen. De reclassering schat in dat zij, gelet op de eerdere ontkennende houding, onvoldoende inzicht zouden kunnen krijgen in de belevingswereld van verdachte, waardoor zij niet in staat worden gesteld om de risico’s voldoende te beheersen en met verdachte te werken aan gedragsverandering. Hierdoor wordt verdachte te onbetrouwbaar geacht voor een dergelijke samenwerking en zou het toezicht door de reclassering niet meer dan een schijnveiligheid betekenen.
Daarnaast heeft de rechtbank bij haar beslissing acht geslagen op een uittreksel betreffende de justitiële documentatie van verdachte d.d. 2 oktober 2024, waaruit volgt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Oplegging gevangenisstraf
Gelet op de aard en ernst van de feiten, zoals hiervoor uiteengezet, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Bij de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Ook houdt de rechtbank er rekening mee dat de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Naar het oordeel van de rechtbank is de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf, alle omstandigheden in aanmerking nemend, aan de hoge kant. De rechtbank houdt er daarbij rekening mee dat aan verdachte ook TBS met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd, zoals hieronder verder wordt uitgelegd. Het primaire standpunt van de verdediging, namelijk het opleggen van een gevangenisstraf van ten hoogste 3 jaar, zal de rechtbank niet volgen. Daarmee wordt onvoldoende tegemoet gekomen aan de vergelding van het leed dat verdachte de slachtoffers, zijn kind en stiefkind, heeft aangedaan. Zij zullen hun leven lang met zich moeten dragen wat verdachte hen heeft aangedaan en zij worden nu behandeld aan de psychische littekens die hij met zijn gedragingen heeft achtergelaten. Verdachte zal behandeld worden aan de stoornis(sen) van waaruit hij daartoe mede is overgegaan, maar eerst is vergelding op zijn plaats. De rechtbank acht het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Hierna zal worden ingegaan op de oplegging van de TBS-maatregel en worden uitgelegd waarom de rechtbank in dit zogenaamde combinatievonnis (het opleggen van zowel een gevangenisstraf als de TBS-maatregel) geen advies aan de Minister zal geven om de TBS-maatregel eerder te laten aanvangen.
Oplegging TBS-maatregel:
De rechtbank kan besluiten tot oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met verpleging van overheidswege als iemand een misdrijf heeft gepleegd waar volgens de wet een gevangenisstraf van vier jaar of meer op staat of als het gaat om een misdrijf waarvoor de wet bepaalt dat oplegging van terbeschikkingstelling mogelijk is. Daarnaast moet die persoon toen hij de feiten pleegde een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis van de geestvermogens hebben (gehad). Tot slot moet de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen eisen dat aan die persoon TBS wordt opgelegd. Aan al deze voorwaarden is voldaan.
De rechtbank baseert het oordeel dat de verdachte tijdens het plegen van de feiten aan een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens leed en dat voor de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen oplegging van TBS noodzakelijk is, op de conclusies van verschillende deskundigen die de persoonlijkheid van de verdachte hebben onderzocht en hierover rapporten opgemaakt, waarvan de belangrijkste bevindingen en conclusie hierboven zijn weergegeven. In deze zaak heeft, in verschillende stadia van het strafproces met op verschillende momenten een andere proceshouding van verdachte, in de loop der tijd een uitvoerig persoonlijkheidsonderzoek plaatsgevonden. Daarbij is een steeds beter beeld van verdachte ontstaan. Inmiddels hebben de deskundigen voldoende aanwijzingen om een pedofiele stoornis van het niet-exclusieve type te onderbouwen. In de bewezenverklaarde feiten – het misbruik van zijn dochter en stiefdochter, als ook het vervaardigen en aanwezig hebben van kinderporno – wordt een rechtstreeks verband gezien met deze stoornis, waarbij verdachte zijn pedofiele gevoelens niet meer onder controle had en deze tot uiting kwamen in pedoseksuele handelingen. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en maakt die tot de hare.
Dit betekent dat de rechtbank het, gelet op de inhoud van de hiervoor genoemde rapportages, noodzakelijk acht dat aan verdachte TBS met verpleging van overheidswege wordt opgelegd. Gelet op de in die rapportages beschreven problematiek, de intensiteit van de behandeling die hiervoor nodig is en de hulpverleningsgeschiedenis van verdachte volstaat het opleggen van een TBS met voorwaarden niet. Dit zou een significant risico met zich meebrengen dat gedragsverandering niet duurzaam verankerd raakt. Met het opleggen van TBS met verpleging van overheidswege zal verdachte de voor hem noodzakelijke behandeling krijgen, met daarbij de meeste kans van slagen dat deze behandeling wel duurzaam verankerd raakt. De veiligheid van personen eist dat ook. De rapportages beschrijven onder meer dat het risico op herhaling met name aanwezig is wanneer verdachte weer verantwoordelijk wordt voor de zorg van een minderjarig meisje. Het is vanzelfsprekend niet uitgesloten dat die mogelijkheid zich nog zal voordoen in de toekomst. De maatschappij moet hier tegen beschermd worden en de rechtbank ziet daarvoor geen andere, minder ingrijpende mogelijkheid die daarvoor toereikend is.
De rechtbank bepaalt dan ook dat aan de verdachte de maatregel van TBS met verpleging van overheidswege moet worden opgelegd.
De rechtbank ziet geen redenen om te adviseren aan de Minister de behandeling te laten starten vóórdat tot tenuitvoerlegging van de (resterende) gevangenisstraf wordt overgegaan.
Na afschaffing van de zogenaamde Fokkensregeling (volgens welke regeling iemand die veroordeeld was tot gevangenisstraf en de TBS-maatregel met verpleging van overheidswege, na het uitzitten van een derde van de gevangenisstraf in aanmerking kwam voor plaatsing in een TBS-kliniek), vindt in geval van een combinatievonnis (zoals in deze zaak aan de orde) de tenuitvoerlegging van de TBS-maatregel met verpleging van overheidswege in beginsel pas plaats nadat twee derde van de straf is ondergaan. In artikel 6:2:8, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is nog wel bepaald dat wanneer aan een tot gevangenisstraf veroordeelde tevens de TBS-maatregel is opgelegd, op regelmatige tijdstippen wordt beoordeeld of de veroordeelde vanwege zijn stoornis dient te worden geplaatst in een TBS-kliniek. In het Besluit forensische zorg (besluit van 6 juni 2019,
Stb.2019, 230, i.w.tr. op 26 juni 2019) wordt bepaald dat de TBS-maatregel met verpleging van overheidswege pas ten uitvoer wordt gelegd als de gevangenisstraf is ondergaan (art. 6.4 lid 2 Besluit forensische zorg). In afwijking van deze hoofdregel kan de Minister voor Rechtsbescherming bepalen dat de plaatsing op een eerder tijdstip plaatsvindt, namelijk als dringende medische redenen daartoe noodzaken, als de veroordeelde jonger is dan 23 jaar en plaatsing op een eerder tijdstip met het oog op zijn ontwikkeling noodzakelijk is of als het advies van de rechter, bedoeld in art. 37b lid 2 Sr daartoe aanleiding geeft (art. 6.4 lid 3 Besluit forensische zorg). Het wettelijk systeem biedt naar het oordeel van de rechtbank, in de executiefase, dan ook voldoende waarborgen. Er kan alsnog, als de situatie daartoe aanleiding geeft vanwege bijzondere omstandigheden, worden besloten dat verdachte eerder wordt geplaatst, maar die omstandigheden zijn nu niet aan de orde. De rechtbank ziet daarom in hetgeen door de verdediging is aangevoerd, en ook overigens, onvoldoende aanleiding om de Minister nu te adviseren om de TBS-maatregel eerder te laten aanvangen dan uit het wettelijk systeem volgt.
Ongemaximeerd
De TBS met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. Dit betreffen de onder feit 1 primair en feit 3 primair bewezenverklaarde feiten. Bij dergelijke misdrijven is er geen maximale duur van de TBS. Dat betekent dat de TBS pas zal eindigen als de rechter van oordeel is dat de verdachte niet langer een gevaar vormt voor de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen.
Vrijheidsbeperkende maatregel ex art. 38v Sr
De officier van justitie heeft gevorderd een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen, te weten een contact- en locatieverbod ten aanzien van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] . Naar het oordeel van de rechtbank kan worden volstaan met een contactverbod ten aanzien van voornoemde kinderen.
Om de maatschappij te beschermen dan wel te voorkomen dat de verdachte nieuwe strafbare feiten pleegt, zal de rechtbank aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr opleggen. In dit geval komt die vrijheidsbeperkende maatregel erop neer dat de verdachte op geen enkele wijze contact mag hebben met [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] .
De verdachte moet zich 5 jaar aan dit contactverbod houden, of zoveel korter als het Openbaar Ministerie noodzakelijk acht. Doet de verdachte dat niet, dan kan voor iedere keer dat niet aan de maatregel word voldaan vervangende hechtenis van één maand volgen, met een totale duur van ten hoogste 6 maanden.
De rechtbank beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is, dat wil zeggen: direct na de uitspraak ingaat. Er moet namelijk ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte zich opnieuw belastend zal gedragen tegen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] . Dit maakt de rechtbank op uit verdachtes uitlatingen en gedrag tijdens de zitting alsook uit de pro Justitia rapportage van 30 oktober 2024.
10 BESLAG
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de op de tenlastelegging genoemde gegevensdragers te onttrekken aan het verkeer, nu daarop kinderpornografisch materiaal is aangetroffen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet over in beslag genomen voorwerpen uitgelaten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen die onder feit 4 van de tenlastelegging zijn opgenomen, te weten:
  • een All in One computer (goednummer 749138);
  • een mobiele telefoon van het merk Samsung S22 (goednummer 749143);
  • een laptop/computer van het merk Acer (goednummer 3053547);
  • een USB-stick (goednummer 3053549);
  • een mobiele telefoon van het merk Motorola (goednummer 3067154),
onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Met betrekking tot de eerste twee vermelde voorwerpen zijn de onder 4 en 5 bewezen verklaarde feiten begaan.
Ten aanzien van de drie andere gegevensdragers heeft de rechtbank geoordeeld dat deze moeten worden toegeschreven aan de medeverdachte en dat er ten aanzien van die drie gegevensdragers geen sprake is van medeplegen. Vast staat echter wel, dat op die gegevensdragers kinderporno is aangetroffen en dat er nog geen beslissing is genomen ten aanzien van deze gegevensdragers. Hoewel de rechtbank de verdachte niet verantwoordelijk houdt voor deze laatste drie gegevensdragers, zal de rechtbank ook deze gegevensdragers – vanzelfsprekend – onttrekken aan het verkeer.
11 BENADEELDE PARTIJ
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 20.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 13.709,85, bestaande uit een bedrag van € 12.000,- aan immateriële schade en €1.709,85 aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit.
11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen voor volledige toewijzing in aanmerking komen, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
11.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft de verdediging verzocht deze te matigen en de rechtbank verzocht daarbij gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de verdediging primair verzocht deze niet-ontvankelijk te verklaren c.q. af te wijzen, dan wel (subsidiair) deze te matigen.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :
De benadeelde partij is het slachtoffer geworden van seksueel misbruik op jonge leeftijd met voor haar ernstige psychische gevolgen, zoals hiervoor omschreven bij de strafmaatoverwegingen. De aard en de ernst van de normschending brengen mee dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ kan worden aangenomen.
De vordering is namens de benadeelde partij onderbouwd en op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 primair bewezen verklaarde feit. Anders dan het enkele verzoek van de verdediging dit bedrag te matigen, zijn er door haar geen inhoudelijke gronden aangevoerd waarmee rekening moet worden gehouden. De rechtbank beoordeelt echter ook ambtshalve de hoogte van deze vordering. De rechtbank ziet, mede gelet op schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegekend, aanleiding om de immateriële schade op een lager bedrag te begroten dan is gevorderd. De rechtbank maakt dan ook gebruik van haar schattingsbevoegdheid en begroot het bedrag aan immateriële schade op een bedrag van € 11.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het bewezenverklaarde is gepleegd in een periode van meerdere jaren. De rechtbank zal daarom de einddatum van de bewezenverklaarde pleegperiode als ingangsdatum voor de wettelijke rente hanteren (ECLI:NL:HR:2020:918, r.o. 4.3, 4.4.1 en 4.4.2), te weten de datum 1 oktober 2022. De rechtbank merkt nog op dat zij geen redenen heeft onderscheid te maken in de toekenning van de immateriële schade aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2] en de hierna nog te bespreken immateriële schade van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 11.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 90 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
Immateriële schade
De verdediging heeft primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen, kennelijk vanwege de door haar bepleite vrijspraak van dit feit. Zij heeft de vordering niet op inhoudelijke gronden betwist, maar slechts – subsidiair – verzocht tot matiging van de vordering over te gaan. De rechtbank beoordeelt de vordering echter ook ambtshalve.
De benadeelde partij is het slachtoffer geworden van seksueel misbruik op jonge leeftijd met voor haar ernstige psychische gevolgen, zoals hiervoor omschreven bij de strafmaatoverwegingen. De aard en de ernst van de normschending brengen mee dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ kan worden aangenomen. De vordering is namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd en op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 3 primair bewezen verklaarde feit. De rechtbank ziet aanleiding om het toe te kennen bedrag op een enigszins lager bedrag vast te stellen dan is gevorderd. De onderbouwing van de vordering gaat mede uit van ‘sadomasochistische elementen doordat zij is geblinddoekt en vastgebonden’. De rechtbank heeft bij haar bewezenverklaring echter het studioverhoor van de benadeelde partij tot uitgangspunt genomen en in dat studioverhoor komen deze elementen niet naar voren. De rechtbank zal gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid, waarbij zij let op schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, en begroot de immateriële schade op een bedrag van € 11.000,-. De rechtbank overwoog eerder al dat zij geen aanleiding ziet om te differentiëren in de toe te kennen immateriële schade van beide benadeelde partijen.
Materiële schade
De materiële schade, door/namens de benadeelde partij aangeduid als verplaatste schade van de moeder van de benadeelde partij ( [A] ), bestaat uit ‘reiskosten’ en ‘waarde tijdsbesteding c.q. gederfde inkomsten’. Deze kosten zijn uitvoerig onderbouwd, niet inhoudelijk betwist en deze komen de rechtbank niet onredelijk voor. Derhalve ligt de toekenning van deze materiële schadeposten van in totaal € 1.709,85 voor toekenning gereed.
Conclusie
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 3 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op
€ 12.709,85 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente. Het bewezenverklaarde is gepleegd in een periode van enkele jaren. De rechtbank zal daarom de einddatum van de bewezenverklaarde pleegperiode als ingangsdatum voor de wettelijke rente hanteren, te weten de datum 31 december 2017.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 12.709,85, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 98 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
12 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36f, 37a, 37b, 38d, 38v, 38w, 55, 57, 240b en 244 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
13 BESLISSING
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair, 3 primair, 4 en 5 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair, 3 primair, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 6 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Oplegging maatregel
- gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij
van overheidswege wordt verpleegd;
- legt op de vrijheidsbeperkende maatregel dat de verdachte zich voor de duur van 5 jaren onthoudt van contact met:
  • [slachtoffer 2], geboren op [2014] ;
  • [slachtoffer 3], geboren op [2017] ;
  • [slachtoffer 1], geboren op [2011] .
Dat betekent dat hij op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met voornoemde personen, in welke vorm dan ook, ook niet via anderen, zo lang het Openbaar Ministerie dat noodzakelijk acht;
- beveelt dat vervangende hechtende hechtenis kan worden toegepast van maximaal een maand voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van 6 maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen die gelden op grond van de opgelegde maatregel niet op;
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • een All in One computer (goednummer 749138);
  • een mobiele telefoon van het merk Samsung S22 (goednummer 749143);
  • een laptop/computer van het merk Acer (goednummer 3053547);
  • een USB-stick (goednummer 3053549);
  • een mobiele telefoon van het merk Motorola (goednummer 3067154),
Benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 1 primair)
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van
€ 11.000,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 11.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 90 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van
€ 12.709,85,-. Dit bedrag bestaat uit € 11.000 aan immateriële schade en 1709,85 aan materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 12.709,85,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 98 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Loots, voorzitter, mr. H. den Haan en
mr. L.L. Veendrick, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.J. Laanstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 december 2024.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:

1.primair:hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 januari 2017 tot en met 1 oktober 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,meermalen, althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer 2] , geboren op [2014] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het- brengen/houden van zijn, verdachtes geslachtsdeel, vinger(s) en/of de tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of- brengen/houden van zijn, verdachtes geslachtsdeel op de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] en/of- likken van de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] en/of- likken, betasten en/of aanraken van de borst(en) en/of vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] ,terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;

1.subsidiair:hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 januari 2017 tot en met 1 oktober 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,meermalen, althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer 2] , geboren op [2014] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het- brengen/houden van zijn, verdachtes geslachtsdeel op de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] en/of- likken van de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] en/of- likken, betasten en/of aanraken van de borst(en) en/of vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2]terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheidtoevertrouwde minderjarige;

2.primair:hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 oktober 2017 tot en met 1 oktober 2022 te Almere, meermalen, althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer 3] , geboren op [2017] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , te weten het brengen/houden van zijn verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 3] en/of het (meermalen) betasten, althans aanraken, van de borst(en) en/of vagina en/of schaamlippen en/of bil(len) van die [slachtoffer 3] , terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheidtoevertrouwde minderjarige;

2.2. subsidiair:hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 oktober 2017 tot en met 1 oktober 2022 te Almere, meermalen, althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer 3] , geboren op [2017] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het brengen/houden van zijn verdachtes penis op/tegen de mond, althans het gezicht van die [slachtoffer 3] en/of het (meermalen) betasten, althans aanraken, van de borst(en) en/of vagina en/of schaamlippen en/of bil(len) van die [slachtoffer 3] , terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorendtot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;

3.primair:hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 10 september 2013 tot en met 31 december 2017 te Almere, meermalen, althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het- brengen/houden van zijn verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 1] en/of- brengen/houden van zijn, verdachtes geslachtsdeel in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of- houden van zijn, verdachtes geslachtsdeel tegen en/of op de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of- houden van zijn verdachtes, geslachtsdeel tegen en/of op de mond, althans het gezicht van die [slachtoffer 1] ,en/of het (meermalen) betasten, althans aanraken, van de borst(en) en/of vagina en/of schaamlippen en/of bil(len) van die [slachtoffer 1] , terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheidtoevertrouwde minderjarige;

3.subsidiair:hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 10 september 2013 tot en met 31 december 2017 te Almere, meermalen, althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het- houden van zijn, verdachtes geslachtsdeel tegen en/of op de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of- houden van zijn verdachtes, geslachtsdeel tegen en/of op de mond, althans het gezicht van die [slachtoffer 1] ,en/of het (meermalen) betasten, althans aanraken, van de borst(en) en/of vagina en/of schaamlippen en/of bil(len) van die [slachtoffer 1] , terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde alsbehorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheidtoevertrouwde minderjarige;

4:hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 8 december 2022 te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of
alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) afbeelding(en) van een seksuele gedraging, te weten (een) foto('s) en (een) video('s), en/of (een) gegevensdrager(s)
bevattende zo (een) afbeelding(en) van een seksuele gedraging, te weten (onder meer) een AII in One computer (goednummer 749138) en/of een mobiele telefoon van het merk Samsung S22 (goednummer 749143) en/of een laptop/computer van het merk Acer (goednummer 3053547) en/of een USB-stick (goednummer 3053549) en/of een mobiele telefoon van het merk Motorola (goednummer 3067154), in eik geval een of meer gegevensdragers, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, te weten (onder meer) [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , en/of [slachtoffer 2] , geboren op [2014] , en/of [slachtoffer 3] , geboren op [2017] en/of een of meer andere minderjarige(n),
heeft verspreid en/of openlijk tentoon heeft gesteld en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - (onder meer) bestond(en) uit:
het met de/een vinger(s)/hand en/of de mond/tong en/of penis, oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt
(zie - onder meer - : foto 1 en/of 2 op pagina 24 van het voortgangsdossier en/of foto 1 op pagina 51 van het einddossier en/of foto 2 en/of 3 en/of 4 op pagina 52 van het einddossier en/of foto 5 op pagina 53 van het einddossier)
en/of
het bij zichzelf en/of door een ander met de/een vinger(s)/hand en/of de mond/tong, betasten, aanraken en/of likken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(zie - onder meer - : foto 3 en/of 4 op pagina 25 van het voortgangsdossier en/of foto 3 en/of 5 op pagina 26 van het voortgangsdossier en/of foto 6 en/of 7 op pagina 27 van het voortgangsdossier en/of de beschrijving op pagina 44 van het einddossier en/of foto 6 en/of 7 op pagina 53 van het einddossier)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, en/of nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld brengen, althans het (doen) tonen van het naakte/ontblote lichaam, althans delen van het naakte/ontblote lichaam, van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(zie - onder meer - : de beschrijving van de media (foto(`s)) op pagina 108 en/of 109 en/of 110 en/of 111 en/of 112 en/of 113 en/of 114 van het voorgeleidingsdossieren/of foto 8 en/of 9 op pagina 28 van het voortgangsdossier en/of foto 10 en/of 11 op pagina 29 van het voortgangsdossier en/of foto 8 en/of 9 en/of 10 op pagina 54van het einddossier en/of foto 11 op pagina 55 van het einddossier)
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
5:hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 8 december 2022 te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) afbeelding(en) van een seksuele gedraging, te weten (een) foto('s) en (een) video('s),
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, te weten
[slachtoffer 1] , geboren op [2011] , en/of [slachtoffer 2] , geboren op [2014] , en/of [slachtoffer 3] , geboren op [2017],
heeft vervaardigd,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - (onder meer) bestond(en) uit:
(telkens) het met de vinger(s)/hand betasten, althans aanraken, van de (ontblote) bil(len) van die [slachtoffer 3]
(zie - onder meer - de beschrijving van foto 5 op pagina 13 van het voorgangsdossier en/of de beschrijving van foto 6 op pagina 14 van het voorgangsdossier),
en/of
het met de vinger(s)/hand betasten, althans aanraken, van de (ontblote) borst(en) van die [slachtoffer 1]
(zie - onder meer - de beschrijving op pagina 44 van het einddossier),
en/of
het bij zichzelf met de/een vinger(s)/hand betasten, althans aanraken, van de vagina en/of schaamlip(pen) door die [slachtoffer 3]
(zie - onder meer - de beschrijving van foto 7 op pagina 14 van het voorgangsdossier),
en/of
(telkens) het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren door die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , althans nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of
billen van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] in beeld brengen, althans het door die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] (doen) tonen van het naakte/ontblote lichaam
(zie - onder meer - de beschrijving van de media (foto(`s)) op pagina 108 en/of 109 en/of 110 en/of 111 en/of 112 en/of 113 en/of 114 van het voorgeleidingsdossieren/of beschrijving van foto 8 op pagina 14 van het voorgangsdossier en/of de beschrijving van foto 9 en/of 10 en/of 11 op pagina 15 van het voorgangsdossier en/of foto 8 en/of 9 en/of 10 op pagina 54 van het einddossier en/of foto 11 op pagina 55 van het einddossier; zie hier ook de beschrijving op 44 en 45 van dat dossier),
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Bijlage 2: Bewijsmiddelen [1]
In een
aangifted.d. 7 oktober 2022 heeft
[medeverdachte]onder meer verklaard, zakelijk weergegeven.
Ik doe aangifte tegen verdachte namens mijn dochter [slachtoffer 2] , omdat ik dat zeker weet. [slachtoffer 2] heeft gezegd dat verdachte aan haar heeft gezeten en toen heeft ze verteld dat hij met zijn penis geprobeerd heeft bij haar naar binnen te gaan. Maar dat het niet lukte omdat zijn penis te groot was. En dat dit maximaal 20 keer gebeurd is. Ik weet wel dat verdachte al langere tijd kinderporno keek. [2]
Het eerste moment dat dit allemaal al begon was toen ik voor het eerst zag dat verdachte kinderporno keek. Ik zag een filmpje van een heel klein kind waarbij een penis probeerde te penetreren bij de billen. Dit was echt een heel klein kindje en was dus kinderporno. [3]
Hij raakte opgewonden van verhaaltjes die met kinderen te maken hadden. Jonge meisjes vond hij erg aantrekkelijk. Ik wist dit. Hij vertelde mij een keer hiervoor dat hij opgewonden werd van het idee dat hij seks zou hebben met mijn dochter, [slachtoffer 2] . Ik hoorde hem een keer boven op het bed, dat hij aan het aftrekken was. Ik hoorde hem zeggen: " [slachtoffer 2] , ik ga je verkrachten. Kut hoertje. Kinderhoertje, sletje. Ik haat je." Dat soort teksten hoorde ik hem zeggen. [4]
Hij vond het bijvoorbeeld geil als ik hem iets vertelde over [slachtoffer 2] . Er is een situatie geweest dat we bij de eettafel waren en seks hadden met elkaar. Ik weet niet of het penetratie was of dat ik hem aan het pijpen was. Hij vroeg of ik een verhaaltje over [slachtoffer 2] wilde vertellen
omdat hij dat geil vond. Ik heb dat gedaan. Het ergste wat ik kan hebben gezegd is dat hij [slachtoffer 2] zou verkrachten of seks met haar heeft. [5]
In een
proces-verbaal uitwerking studioverhoorbetreffende het
verhoor van [slachtoffer 2], geboren op [2014] , is onder meer het volgende opgenomen:
V = vraag verbalisant
O = opmerking verbalisant
A = antwoord [slachtoffer 2]
V: Ja en waarvoor ben je nou gekomen om met mij te praten, waarover? (…)
A: mijn stiefvader en die haat ik nu om wat die heeft gedaan. (….)
V: Nou vertel mij nu eens alles over je stiefvader en dat je hem haat om wat hij heeft gedaan
A: Ehm hij heeft gewoon iets heel stouts gedaan en wat niet mag en van wat ik dacht dat normaal was een beetje. Maar dat was dus blijkbaar niet. (….) [6]
Ik zit een beetje vast in het woord omdat ik het moeilijk vind om te zeggen (….)
V: Met welke letter begint het?
A: de N
V: de N, en dan?
A: De E
V: Oke en dan?
A: De U
V: dan hebben we nu neu. En dan?
A; De K de E en de N [7] (….)
V: He en wie deed dat dan?
A; Mijn stiefvader
V: Je stiefvader en bij wie deed hij dat dan?
A: Bij mij (….)
Als ik zei dat hij moest stoppen ging hij gewoon door.
O: Ja
A: En ik moest het perse geheim houden maar dat heb ik dus uiteindelijk niet gedaan. En dat heb ik vier jaar volgehouden om het niet te vertellen. Zolang heeft hij dat dus gedaan maar niet elke dag.
V: Vertel me eens wat er gebeurde [slachtoffer 2] als je stiefvader ging neuken en het was met jou. Kan je je één keer nog heel goed herinneren?
A: Ja eigenlijk gewoon alles doen wat bij dat hoort en was heel vervelend als hij gewoon doorging als we hadden afgesproken dat hij dat niet meer ging doen.
A: Er waren allemaal zulke filmpjes wat hij precies nadeed.
A: En er waren andere mensen die dus ook gewoon stout was, die gingen dat dus allemaal posten en toen zag hij dat dus en deed hij dat allemaal na maar dan met mij (….)
V: En je werd uiteindelijk bang van hem.
A: Ja want hij zei dus dat hij dat niet meer ging doen en (….) dan moest ik een beetje huilen omdat het pijn deed. En dat ehm dat ehm dan wilde hij me een snoepje aanbieden en hij wist dat ik ijsjes kon eten. Dat werkt uiteindelijk niet meer. En toen ging hij toch door terwijl we toch hadden afgesproken dat hij het niet meer moest doen. En dat vond ik dus heel erg irritant. [8]
V: waar woon jij [slachtoffer 2] ?
A: [woonplaats] (….)
V: Want jij zegt mijn stiefvader ging met mij neuken, is dat één keer of vaker gebeurd?
A: Vaker
V: Vaker. Want jij zei het heeft zo'n 4 jaar geduurd he? Dat is waar. Ja ja ja. En waar gebeurde dat?
A: Ehm 1 keer bij de vriend van [verdachte] ehm of nou 2 keer of 3 keer ehm het meeste, maar ook een paar keer op mijn bed, maar het meeste op het bed van hun 2... NTV.
V: Oké en wie is [verdachte] ?
A: [verdachte] is mijn stiefvader (….)
V: Oké en je zegt het is 3 keer gebeurd bij een vriend van [verdachte] en het is
A: Ja er was een matras en die ging hij in een gangetje leggen en daar gebeurde het. (….)
V: jij zegt ik moest soms huilen want het deed pijn. Wat deed er dan pijn?
A: Nou hij deed gewoon op een plek, op de plekken waar het gewoon helemaal niet normaal is om aan te zitten bij iemand anders. Ook als je zegt dat je het niet fijn vindt dat je het toch doet.
V: Maar wat, ik ben er niet bij geweest he [slachtoffer 2] .
A: Het was hier
V: Wat wijs je nou aan?
A: Zo hier
V: Wat kan je daarmee? Wat doe je daarmee? Als jij op de wc zit, wat doe je daar dan mee?
A: Plasje
V: Plasje. Ja Oké en hoe noem jij dat? Wat je aanwijst.
A: Soms plassertje
V: Ja net zo makkelijk houden we het op plassertje. Je zegt soms zit hij aan je plassertje. En dan?
A: Met zijn handen. [9]
V: Weet jij nog 1 keer die jij je heel goed kunt herinneren dat hij met zijn handen aan jouw plassertje zat? En vertel me daar dan eens alles over, hoe dat gegaan is.
A: Nou hij zei ook dat ik mijn kleren uit moest doen dus dan was ik naakt.
O: Oké je moest je kleren uitdoen
A: Anders werd hij super boos dus ik moest het anders wel doen.
(….)
O: Oké. Ehm het gebeurde ook heel vaak op het bed van je mama he zei je.
A: Het meest
V: Het meest. Wat is nou het allerergste wat er gebeurd is op het bed van mama tussen jou en
[verdachte] ?
A: Ehm dat is moeilijk.
V: De keer die je het allernaast vond of het meest irritant of dat het pijn deed of anders
A: Pijn een beetje van me plassertje.
V: Dus dan ben je op de slaapkamer van je mama en dan ben je op dat bed. En wie is er nog
meer?
A: Niemand, alleen [verdachte]
V: Alleen [verdachte] . Dus jij en [verdachte] zijn in de slaapkamer en waar ben jij dan?
A: Op het bed
V: En hoe ben jij dan op het bed?
A: Door hem want hij stuurt mij op het bed steeds.
V: Oké en hoe doet hij dat dan?
A: Nou soms tilde hij mij op.
V: oké en zit je dan op het bed, of lig jij of sta jij of anders?
A: Lig
V: Jij ligt. Oké hoe lig je dan op je bed, op dat bed? Op je buik, op je rug, op je zij, anders?
A: Soms ging ik een beetje als een paardje op het bed zitten. Dus een beetje zo.
O: Oké op handen en knieën. Nou dat snap ik, goed uitgelegd.
A: En ook op mijn buik en soms op mijn rug.
V: Oké en dan gaan we het nu hebben over de keer dat jij als een paardje op het bed zat. Ja. Hoe waren je kleren?
A: Gewoon ik was helemaal naakt dus.
V: O helemaal naakt. Oké duidelijk en waar was [verdachte] als jij als een paardje op het bed zit?
A: Achter mij.
V: Achter jou. En ehm staat ie, zit ie, ligt ie achter jou?
A: Nou een beetje op zijn knieën.
V: Op zijn knieën. En hoe waren de kleren van [verdachte] ?
A: Nou soms had hij alleen nog een shirt aan maar meestal was hij ook naakt.
V: En als hij nou zijn handen dicht bij jou plassertje heeft wat doet hij dan met zijn handen?
A: Nou soms, soms zit hij echt bij mijn plassertje ehm en soms ook ehm dicht bij zijn plassertje
V: (….) Als ie dan met zijn handen bij jouw plassertje zit wat doet die dan bij jou plassertje?
A: Dan raakt ie het veel aan.
V: Oké en wat voel jij dan? [10]
A: Soms een beetje pijn en het kietelt.
V: (….) En als het pijn doet he, waar doet het dan pijn?
A: lets dieper
V: lets dieper. En hoe komt het dan dat het wat dieper pijn doet?
A: Omdat hij het er een beetje in stopt.
V: En waarmee gaat hij dan erin?
A: Soms met zijn plassertje en soms met zijn vinger
V: Oké en waar gaat hij dan in?
A: Bij mijn plassertje
V: (….) zegt [verdachte] dan ook wel eens iets?
A: Scheldwoorden
V: Zoals? Dat mag je hier zeggen. Hier mag dat.
A: Ehm kut en dan zegt hij er je achteraan
V: Hij zegt er je achteraan. Oké dus hij zegt kut je, oké.
A: En ook gewoon fuck.
V: Nee oké en als hij dat doet he met zijn vinger in jouw plasser, hoe stopt dat dan?
A: Nou uiteindelijk doet hij het dan niet meer. Hij doet dan zijn arm weg, maar ik weet niet zo goed hoe ik dat uit kan leggen en ook niet zo goed wat hij nog meer deed. En ook nog met zijn handen en zijn mond bij mijn boopies.
(….)
V: O, tieten. Ja en daar ging hij dus soms met zijn handen en zijn mond zitten. Oké ik wil eerst nog even aan jou vragen dat hij met zijn plasser in jouw plassertje ging. Want wat deed hij dan als hij met zijn plasser in jouw plassertje zat?
A: Nou het lukte niet want zijn plasser was iets te groot. Dus dat lukte niet
(….)
V: En wat deed ie dan met zijn mond bij jouw plasser?
A: Nou ook met zijn tong
V: Met zijn tong. Oké en wat deed ie dan?
A: Nou hij raakte het ook met zijn tong aan.
V: Wat raakte die aan? [11]
A: Ehm plasser
V: Oké en hoe stopte dat dan?
A: Nou uiteindelijk wilde hij weer wat anders doen
V; Oké en wat deed hij dan?
A: Nou ehm met zijn mond bij mijn tietje
V: (….) En wat deed hij met zijn mond bij je tietje dan?
A: Hij ging daar dus ook aanraken met zijn mond
V: Met zijn mond. Oké. En wat deed hij dan met zijn mond daar?
A: Nou hij raakte het een beetje aan.
V: (….) Dan zeg je zijn plasser paste niet in mijn plassertje. En hoe zat het dan met zijn vinger?
A: Hij deed hetzelfde als hij het probeerde met zijn plasser
V: Oké maar zijn plasser ging er niet in bij jouw plassertje
A: Maar zijn vinger wel.
V: (….) Als je nou op je rug lag?
A: Dan ging die met zijn mond bij mijn plasser.
V: (….) Wat deed ie dan nog meer als jij op je rug lag?
A: Nou ehm dan ging die een beetje met zijn mond doen 1 of 2 minuutjes.
V: (….) Nou en als je dan op je buik lag wat deed hij dan?
A: Dan ging hij proberen met zijn vinger [12] (….)
V: En wat je zei dat het ook, wat je mij vertelde dat er in mama's bed gebeurde is dat het zelfde wat ook in jouw bed gebeurde?
A: Ja maar dan dat het iets minder lang duurde.
V: Hoe kwam het dan dat het daar minder lang duurde?
A: Dan was het ook super laat
(….)
V: En gebeurde daar ook andere dingen op je bed of deed hij bepaalde dingen niet?
A: Ehm ja volgens mij deed hij alle dingen precies daar ook [13]
p. 13:V: He en wat gebeurde er nou op dat matras bij [naam] ?
A: Nou dan gebeurde gewoon hetzelfde als wat ik net allemaal ging vertellen en dat is echt alles wat hij op een dag doet als hij dat allemaal zo doet.
V: He en dan vertel je wat [verdachte] bij jou doet. Heb jij nog wat bij [verdachte] moeten doen?
A: Ehm nee alleen dan 1 keer op hem dan liggen, maar dat was volgens mij 1 of 2 keer.
V: Oké wat moest je doen dan?
A: Gewoon op hem liggen
V: En ehm hoe waren je kleren dan?
A: Ehm volgens mij ook naakt.
V: Oké en [verdachte] ?
A; ik denk ook naakt denk ik. Maar dat was echt vroeger.
(….)
V: Nou heb je het ook over die filmpjes he. Dat waren stoute filmpjes zeg je. Rare filmpjes en met wie keek je die filmpjes?
A: Nou ehm ik moest het niet kijken. Ik moest er wel bij zodat hij dat de hele tijd met mij kon doen en ging hij dat met mij doen en ging hij kijken terwijl hij dat met mij deed.
V: En waarop keek hij de filmpjes dan?
A: Op de computer en anders op mama der bed op de tv
V: Dat was op de tv. Oké en ehm als hij dus filmpjes keek zeg jij dan moest ik erbij zijn
A: Ehm ik weet het niet meer precies maar hij deed het en dat vond ik niet fijn en ik kon niet zomaar weglopen dus dan was ik er wel bij.
V: Dus je kon niet zomaar weglopen, want?
A: Omdat hij dat zei en ik zat ook vast omdat hij me vasthield en dan kon ik niet weglopen
(….)
V: Maar als hij die filmpjes keek deed hij dan al die dingen die op het bed gebeurde? Oké dus dan keek hij televisie en deed hij ook de dingen die je me net verteld hebt? Met zijn plasser in jouw plasser proberen te komen en met zijn vinger in jouw plasser en met zijn mond bij je plasser en je tieten.
A: Ja
V: Klopt dat?
A: Ja
V: (….) Nou hoe kan die daar dan naar kijken terwijl die ook dat met jou doet. Hoe ging dat dan?
A: Soms deed die eerst dat filmpje en daarna dat bij mij. [14]
V: Oké en wat zag jij dan van dat filmpje? Wat gebeurde daar?
A: Nou wat hij probeerde met zijn plassertje bij mij te doen dat deden ze ook op het filmpje dan en ook met de vinger.
V: Oké dat deden ze ook op de filmpjes, maar wie waren dat dan op de filmpjes?
A: Gewoon rare mensen, ik weet niet wie
V: Gewoon rare mensen. Oké en waren dat mannen, waren dat vrouwen?
A: Volgens mij heb ik 1 keer een vrouw gezien maar de meeste waren mannen
V; Oké en ehm hij probeerde dat ook met jou te doen, maar jij bent geen vrouw want je zegt hij deed dat na. Hij deed na op de film wat hij zag dat die mannen deden.
A: Die mannen deden dat dus ook bij kinderen, dus daarom dacht ik dat het normaal was omdat ik hetzelfde zag op de filmpjes.
V: Dus die mannen deden het dan ook met kinderen
A: Ja
V: Oké en wat zag je dan van die kinderen?
A: Sommige die waren ook een beetje verdrietig zoals ik en sommige die zeiden er gewoon niks van en waren helemaal stil
V: (….) kon je dan ook zien waar hij die filmpjes vandaan had? Hoe kwam hij dan aan die filmpjes?
A: Dat weet ik niet maar ze hadden wel een groene achtergrond met letters maar ik kon het niet lezen want ik was nog super klein en het was volgens mij allemaal Engels.
V: (….) En hoeveel keer is het in je eigen bed gebeurd? Eén keer of vaker?
(….)
A: lk denk iets vaker dan 1 keer.
V: En in het bed van jou moeder?
A: Ja dat weet ik ook niet meer maar het was wel veel meer dan, nou ja niet super veel maar wel meer dan dat ie het op andere plekken deed.
V: En in de speelkamer?
A: Dat is best weinig.
V: Oké en die filmpjes die hij keek als hij jou vast hield is dat 1 keer of vaker gebeurd?
A: Vaker
(….)
V: (….) Dan zeg je het heeft 4 jaar geduurd he. Wanneer is het dan gestopt?
A: lk herinner me dat toen ik 7 werd dat hij het al minder had gedaan, met 6 jaar volgens mij nog wel. [15]
(….)
V: Dat [verdachte] bij jou plassertje zat, heeft iemand anders dat wel eens bij jou gedaan?
A: Nee
V: Nee of heb jij wel eens bij iemand ook die dingen moeten doen?
A: Nee [16]
In
een proces-verbaal van bevindingen betreffende een geluidsopnameis onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op de geluidsopname hoorde ik twee stemmen. Ik herkende de stemmen van [medeverdachte] en [slachtoffer 2] .
[medeverdachte] : [medeverdachte]
[slachtoffer 2] : [slachtoffer 2]
: (….) Toen fluisterde ik het in je oor en jij hoorde het niet. Toen ging ik gewoon weer weg. En [verdachte] zat zo te staren naar mij wat ik aan het doen was. Wat ik wilde zeggen was wat hij had gedaan. Ik zei piemel in de poes.
: Ik dacht dat het gewoon het gewoon bij veel ouders soms deed. Beetje weinig maar soms zie ik het wel op filmpjes van hem.
[medeverdachte] : Wat zag je op filmpjes van hem dan?
: Een beetje hetzelfde.
[medeverdachte] : Met kinderen?
: Ja. Maar dat gaat meer om hij. Het is familie. Het gaat meer om mij.
[slachtoffer 2] : Ik begin nu alles te vertellen wat ik in mijn hoofd krijg. Ik vind het ook raar wat ie doet. Omdat [slachtoffer 1] noemt het: "op je zitten."
[medeverdachte] : Wat weet [slachtoffer 1] dan?
[slachtoffer 2] : Niet alles wat hij deed (….)
[medeverdachte] : Maar niet wat hij deed met jou?
[slachtoffer 2] : Nee, niet heel veel alleen op je zitten. Zo noemt zij het.
[medeverdachte] : En wie zat op wie dan?
[slachtoffer 2] : [verdachte] op mij [17]
(….)
[slachtoffer 2] : [verdachte] weet dan ook niet dat [slachtoffer 1] het weet van mij
[medeverdachte] : Oh je had aan [slachtoffer 1] verteld dat [verdachte] op jou zit.
[slachtoffer 2] : En toen begon ze het allemaal te snappen omdat het één keer bij haar gebeurd was.
(...)
[slachtoffer 2] : Hij ging ook aan mijn bobbies zitten. Moet ik alles vertellen van wat hij deed?
[medeverdachte] : Ja.
[slachtoffer 2] : Echt? Ik krijg dan kippenvel en ik vind het echt heel erg eng. Eigenlijk likt hij gewoon bij mijn poepoep. Al mijn plaspoep. Echt waar. Soms likt hij bij mijn poepoep. En hij zei dat het nattig was. Maar dat was blijkbaar mijn poep en plas. En hij zoen ook bij bobbies likken maar dat vond ik echt heel erg kietelen. Hij zei dat ik aah moest zeggen. Maar dan bedoelde hij. Aah
O: Ik hoorde dat [slachtoffer 2] deze aah met een verhoogde stem deed.
[slachtoffer 2] : Dat bedoelt ie. Dat ik dat moest zeggen. Dat doen de meeste mensen dan. Toen deed hij iets met zijn vinger bij mijn poepoe. Ik zeg gewoon poepoe. En soms deed hij met zijn vinger. (….) Soms ging hij een heel klein beetje te diep met de pie met kietelen. (….) En soms probeerde hij met zijn piemel in mijn poeppoe gat te gaan. Maar dat lukte niet want zijn piemel was veelste groot.
[medeverdachte] : Ja, dus dat is niet gelukt.
[slachtoffer 2] : Nee gelukkig. Ik ben een beetje aan het trillen.
[slachtoffer 2] : (….) Soms probeerde hij die piemel in mijn mond te rukken maar dan dicht mon dicht
[medeverdachte] : Dus dat lukte niet
[slachtoffer 2] : Nee gelukkig
(...)
[slachtoffer 2] : ik weet niet wat ik nog meer kan vertellen. Piemel in mijn poepoe komt krijg ik dan baby's? [18]
In een
proces-verbaal van bevindingen ‘Onderzoek WhatsAppgesprekken [medeverdachte] – [verdachte] ’is onder meer het volgende gerelateerd:
Tijdens dit onderzoek heb ik mij enkel gericht op de gesprekken gevoerd tussen [medeverdachte] en [verdachte] . [medeverdachte] maakt gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer] . [verdachte] maakt gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer] .
Chat 16:
01-11-2021 23:30 - [medeverdachte] : IMG- [bestandsnaam] .jpg
Omschrijving media: betreft een foto van billen in een onderbroek te zien. De onderbroek heeft een roze kleur en een print met eenhoorns en regenbogen. [19]
Chat 17:
02-11-2021 9:34 - [medeverdachte] : IMG- [bestandsnaam] .jpg
Omschrijving media: Bij het versturen van de foto heeft [medeverdachte] de volgende tekst gestuurd: ''Alsjeblieft. Naaktfoto van je stiefdochter." Op de foto zijn twee meisjes te zien welke naakt in een douchecabine staan. Het raam van de cabine is beslagen dus het is niet zichtbaar om welke meisjes het gaat. [20]
Chat 18:03-11-2021 15.08 - [verdachte] : Net heerlijk aan jou gedacht en onze psyco fantasieën
03-11-2021 15.09 - [verdachte] : Volgende keer een stukje glas schoonmaken
Opmerking: bij het vorige chatbericht reageerde [verdachte] op de eerder gestuurde foto afkomstig van [medeverdachte] van 2 november 2021. Betreft foto IMG- [bestandsnaam] .jpg.
03-11-2021 15.09 - [verdachte] : Vind mijn foto geiler
03-11-2021 15:10 - [verdachte] : Die onder broekjes zijn echt super geil zorg er maar voor dat je die morgen aan hebt
Opmerking: bij het vorige chatbericht reageerde [verdachte] op een eerder gestuurde foto afkomstig van [medeverdachte] te weten IMG- [bestandsnaam] .jpg op 1 november 2021.
03-11-2021 15:11 - [medeverdachte] : Die ene dat ze op de bank zat? [21]
Chat 2024-11-2021 19:37 - [medeverdachte] : Zit je kleine poesjes te kijken?
24-11-2021 19:38 - [verdachte] : Stuur is een foto dan
24-11-2021 19:38 - [verdachte] : Maak maar ff iets geils voor me
24-11-2021 19:38- [medeverdachte] : IMG- [bestandsnaam] .JPG
Omschrijving media: betreft een foto waarop te zien is dat een jong meisje op een stapelbed klimt. Het meisje is aan de achterkant te zien en draagt een hemdje en een onderbroek.
(….)
24-11-2021 19:39 - [verdachte] : niet naakt genoeg
24-11-202119:39- [medeverdachte] : Pfff
24-11-202119:39- [medeverdachte] : Ze is niet naakt
24-11-2021 19:40 - [verdachte] : Gewoon uit trekken [22]
Chat 25
31-01-2022 14:56 - [verdachte] : [bestandsnaam] .jpg
Omschrijving media: betreft een foto van [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] zit op een zwarte bank met een roze deken over haar heen.
(….)
31-01-2022 15.01- [medeverdachte] : Is dat die nieuwe deken? Lekker warm
(….)
31-01-2022 15.01- [medeverdachte] : Hoerendeken
31-01-2022 15.01 - [verdachte] : Ja idd super fijne deken
31-01-2022 15.01 - [verdachte] : Hoeren alleen als [slachtoffer 2] er onder zit
(….)
31-01-2022 15.02 - [medeverdachte] : Fuck you
(….)
31-01-2022 15.02 - [verdachte] : Nee fuck [slachtoffer 2]
31-01-2022 15.03 - [medeverdachte] : @) te vroeg. Je mag weer grapjes maken als je weer thuis slaapt. Tot die tijd geen [slachtoffer 2] voor jou jonge man.
31-01-2022 15.03- [verdachte] : Tsss bepaal ik zelf wel
31-01-2022 15.03- [medeverdachte] : Grrr
31-01-2022 15.03 - [verdachte] : Meisjes worden wel vaak ontmaagd als ze eenmaal paardrijden...
(….)
31-01-2022 15.04- [medeverdachte] : Fuck you kut kind. Breng haar nu maar thuis
31-01-2022 15.04 - [verdachte] : Als ik klaar ben met haar [23]
Chat 2713-02-2022 16:44 - [verdachte] : Maak is een echte van jou en [slachtoffer 2]
13-02-2022 16:44 - [verdachte] : Vind ik veel leuker
13-02-2022 16.44- [medeverdachte] : Hihi kan niet helaas. Wil ze niet.
13-02-2022 16:44 - [verdachte] : Gewoon doen fuck it
13-02-2022 16:45 - [medeverdachte] : Nee. Fuck wil ik wel.
13-02-2022 16:45 - [verdachte] : Nou denk dat ik na 30 sec al aan het zuurstof moet zoals ik me nu voelQ
13-02-2022 16:46 - [medeverdachte] : Ja echt kut. Ik ben super geil. Ik heb eindelijk leuke groepen gevonden op telegram.
13-02-2022 16:46 - [verdachte] : Hahaha welke groepen?
13-02-2022 16:46 - [medeverdachte] : Ja van die Loli 3d, dat soort dingen
13-02-2022 16:46 - [verdachte] : Oke nice
13-02-2022 16:46- [medeverdachte] : Video's [24]
In een
brief van De Kinder Kliniekd.d. 16 april 2024 is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende opgenomen:
Aanvang behandeling: 28 november 2022
[slachtoffer 2] is door moeder via de kinderarts aangemeld in verband met vermoedens van seksueel misbruik. Vanaf juni 2023 namen de klachten fors toe. [slachtoffer 2] kampte met verschillende angst- en dwangklachten, waarvoor cognitieve gedragstherapie werd gestart. Nadat deze klachten niet voldoende afnamen, werd besloten te starten met intensieve traumatherapie. Het is voor te stellen dat [slachtoffer 2] ’s angst- en dwangklachten voorkomen uit onverwerkt trauma. Sinds november 2023 is gestart met deze traumatherapie.
DSM-5 classificatie: andere gespecificeerde trauma- of stressorgerelateerde stoornis.
Verwachte (resterende) behandelduur: 12-18 maanden. [25]
In een
proces-verbaal van bevindingen letterlijke uitwerkingvan het
verhoor van [slachtoffer 1], geboren op [2011] , is onder meer het volgende opgenomen:
V = vraag verbalisant
O = opmerking verbalisant
A = antwoord
V: En je vertelde, je begon er eigenlijk mee tegen mij, je zei, dat je niet zo goed wist, hoe je het moest vertellen. Maar dat papa wat bij jou heeft gedaan, en dat is best erg.
A:ja
V: En kun je me daar, over dat best erg is, alles vertellen.
A: (….) toen had hij geprobeerd in mij te gaan of zo. Ik weet niet hoe ik dat moet zeggen dan. En dan, en dat heeft ie ook best vaak gedaan. [26]
A: dat alleen deed als mama weg was. En dat ik het niet wou, dat ik zelfs ging huilen en krijsen, omdat ik het niet wou. Alleen toen negeerde hij dat gewoon. [27]
V: (….) waar woon jij?
A: (….) [woonplaats] .
V: wat jij zegt, geprobeerd om in mij te gaan. Is dat één keer, of is dat vaker gebeurd?
A: vaker.
V: en waar is het gebeurd?
A: In papa en mama z'n slaapkamer [28]
A: hij heeft geprobeerd seks mij gehad te hebben. En dat is hem wel gelukt, want ik kon daar niet zoveel aan doen. Want ik was iets van ehm, sowieso rond de vijf jaar oud.
A: Hij heeft me, hij heeft met zijn eh, ik weet niet hoe ik dat moet zeggen, maar met
z'n dinges geprobeerd in mij te gaan. (….)
A: ehm, met z'n pik.
V: dus hij heeft met zijn pik geprobeerd om in jou te gaan.
A: ja,
A: (….) tussen m'n benen. (….)
V: je kunt er mee plassen
A: ja,
V: dus hij ging, hij probeerde, om met zijn pik bij jou naar binnen te gaan waar jij kan plassen.
A: ja.
V: oké, Ehm, en jij zegt probeerde, kun je dat is uitleggen?
A: Ja, nou hij probeerde het wel, alleen, alleen het lukte hem ook.
V: hij probeerde het, en het lukte hem ook. Hoe weet je dat, dat het hem lukte?
A: Omdat ik het me nog herinnerde.
V: want wat herinner je dan?
A: dat ik het niet wou, en dat hij dat wil
V: (….) denk dat ik het wel weet, maar wie is hij?
A: m'n vader,
V: je vader, hoe heet jouw vader?
A: [verdachte] [29]
V: en hoe zat het toen met jullie kleren, toen die met z’n pik bij jou ging.
A: ehm, volgen mij eh, had ik toen niks aan, en papa volgens mij alleen z’n shirt of ook niks [30]
(….)
V: (….) jij zegt papa probeerde, met waarmee hij kan plassen bij, waar jij kan plassen naar binnen te gaan.
A: Ja, dat is hem ook gelukt
V: dat is hem ook gelukt, en hoe weet je dat.
A: omdat ik me dat nog kan herinneren.
V: wat herinner je daar nog van?
A: dat ik het niet echt leuk vond.
A: Ja, dat is natuurlijk niet leuk, als je dat niet wilt, en dan doet ie het toch. Hij negeerde me, ik zei ook de hele tijd: “stop ik wil niet”. Hij zei alleen, hij negeerde dat. [31]
V: toen zei je, dat je het niet wilde, en hij negeerde dat.
A: Ja,
V: want wat deed ie
A: ehm, hij probeerde z’n plasser in mijn plasser te doen.
V: ja, en jij zegt, hij is er ingegaan. Hoe weet je dat ie er in is gegaan.
A: omdat ik er daarna nog een plaatje van in mijn hoofd heb ook.
V: en welk plaatje heb je van dat papa dat probeerde te doen.
A: ehm, dat ik dan moest huilen, alleen dat ie het gewoon negeerde. [32]
A: Toen ehm, toen uiteindelijk, nadat hij dat gedaan had. Nadat hij dat had gedaan, in deze slaapkamer. Dan zei hij: “als je het aan iemand gaat vertellen, dan ga ik echt heel boos worden.” (….)
V: en wat bedoel je dan, met dat ie dat gedaan had?
A: dat ie met zijn plasding in mijn plasding had gedaan.
V: Nadat ie dat had gedaan, met zijn plasding bij jou, toen zei die dat tegen jou.
A: ja,
V: En jij bent eigenlijk heel erg bang, dat ie heel boos zal worden, als je het gaat vertellen.
A: Ja, als ik, ik heb het al aan mama verteld, en ik ben heel erg bang, dat ie heel erg boos gaat worden, als ik eh. Als ja, papa alweer naar mijn huis gaat komen, als ie weet, dat ik het aan mama heb verteld, dan ja. [33]
V: (….) en waar was papa, toen het in die kamer, de beste keer, dat jij je kan herinneren gebeurde.
A: toen ging hij op mij zitten, en toen ging hij dat proberen.
V: (….) leg dat is uit, dat op jou zitten, op welke manier deed ie dat.
A: met zijn plasgat, op mijn plasgat ding. (….)
A: zo tussen
(….)
V: Het is mij nog steeds niet helemaal duidelijk eigenlijk, of die er in is gegaan, of dat ie er buiten is gebleven, of er tussen is gegaan, of anders.
A: eh erin.
V: Hoe weet je dat nog?
A: want dat was ook een soort van plaatje in mijn hoofd, dat was ook bij het plaatje in mijn hoofd.
V: voelde jij toen nog iets toen hij erin ging?
A: ja, gewoon, dat ik het een beetje vreemd vond. [34]
V: En je had het eerst aan [slachtoffer 2] , toen tegen mama, en toen aan je vriendinnen verteld, klopt dat?
A: ja, want uiteindelijk zag ik ook dat papa, ik merkte ook dat papa het bij [slachtoffer 2] deed. Want toen ehm, mocht ik is een keer niet naar boven, dus toen mocht ik eindelijk weer is een keertje naar boven toe. En dus eh, toen zag ik [slachtoffer 2] in haar hemdje en onderbroek weer aan doen, en toen vroeg ik, en toen ehm, en ja, toen vroeg ik van zo: 'wat heeft papa bij je gedaan?' Dat zei ik super zachtjes, ik fluisterde dat naar haar
A: en toen fluisterde ze, en toen fluisterde ze terug, en toen zei ze: 'dat ie hetzelfde heb gedaan wat ik ehm, kan herinneren van die kamer. (….)
(….)
V: Je mocht niet naar boven, want?
A: want papa deed hetzelfde bij [slachtoffer 2] wat ik, ehm, had uitgelegd, wat ik me nog het beste van een keer wist.
V: Ja, maar hoe wist je dat je niet baar boven mocht?
A: Omdat papa dat tegen mij zei. Toen wou ik, zeg maar, naar boeven toe , toen zei papa: 'naar beneden toe' en toe zei ik: 'waarom, ik heb iets van school nodig.' En hij zei: 'zo meteen mag je het pakken, nu niet'. (...) en toen vroeg ik zo van 'waarom mag [slachtoffer 2] wel naar boven toe, want [slachtoffer 2] is ook boven.' [35]
(….)
V: En wat zag je dan, toen je heel stil de trap op ging, toen ging jij kijken, en wat zag je.
A: dat papa hetzelfde bij [slachtoffer 2] deed, wat ehm, wat hij in die kamer had gedaan.
V: maar wat zag je dan precies?
A: Dat papa met zijn plasgat probeerde in mijn dinge, plasgat te gaan
V: dat zag je
A: ja dat zag ik
V: en hoe kon je dat zien
A: omdat, ja, de deur stond open
V: de deur van? [36]
A: ehm, papa en [medeverdachte] hun slaapkamer
V: Je kon het super makkelijk van de trap zien. En, want, waar in die kamer waren [slachtoffer 2] en jouw papa?
A: op bed
V: En hoe was [slachtoffer 2] op dat bed?
A: ehm, met haar hoofd bij de kussen of zo
A: ja, ik denk dat, ik denk wel op het hoofd, ja, volgens mij ja op het hoofd op haar hoofd, op het kussen
V: Het is belangrijk, als je het niet meer weet, dan moet je het tegen me zeggen he.
A: ja want zo weet ik het nog.
V: hoe zat [slachtoffer 2] verder, ze zat met haar hoofd op het kussen, en hoe was ze verder?
A: ze lag gewoon met haar hoofd naar het plafond, zo op het bed.
(….)
V: En jij zegt, ik zag dat papa hetzelfde deed als wat jij verteld hebt over die kamer. Wat ie toen bij jou deed he? Hoe kon je dat dan zien?
A: Omdat ik zag, dat papa dat deed.
V: wat zag je dan?
A: dat papa eh, met zijn plasgat in die van [slachtoffer 2] probeerde te gaan. (….)
V: in welk huis was dat?
A: in die van [medeverdachte] [37]
V: oké, dat was dan in de slaapkamer van papa en [medeverdachte]
A: ja
V: oke, en heb jij nog met [slachtoffer 2] gesproken daarover
A: ja
A: toen zei ik alleen: ‘ik heb ook tegen mama gezegd, wat hij bij jou heb gedaan. Vind je dat erg.' en toe zei ze: 'nee, hoor, dat is juist goed, want het is heel erg wat ie heeft gedaan.' (….)
V: en toen jij dat zag he, dat je op de trap stond, en dat je zag, dat papa dat bij [slachtoffer 2] deed. Het je daarna daar nog met iemand over gepraat.
A: het enige met [slachtoffer 2]
V: En vertel is, hoe dat dan ging dat praten daarover.
A: dat was gewoon in haar kamer, toen zij aan het aankleden was. (….)
V: ze was zich aan het aankleden, want?
A: papa ja, die ging stoppen.
V: ging stoppen, oké, want dat had ik nog vergeten te vragen. Toen jij op die trap stond, en jij keek, en jij zag dat, wat papa bij [slachtoffer 2] deed. Hoe zat het toen met hun kleren.
A: toen had papa, dat weet ik nog wel, alleen een grijsgroenachtig T-shirt aan. En [slachtoffer 2] helemaal niks, of alleen haar hemd.
V: wanneer was dat?
A: dat was vroeger, sowieso in een lockdown, want we moesten thuiswerken. [38]
(….)
V: Heb je het nog wel eens ergens anders gezien, dat iemand, met waar je mee kan plassen, bij iemand waar die mee kan plassen ingaat.
A: nee.
V: heeft iemand anders wel is bij jou met waar die mee kan plassen, bij jou, waar je mee kan plassen, er ingaat.
A: nee, alleen papa. [39]
[A]heeft op 29 juni 2023 bij de rechter-commissaris onder meer het volgende
verklaard:
U vertelde dat meneer [verdachte] heeft verteld dat hij zich aangetrokken voelt tot kinderen van 4 tot 6. U heeft ook gezegd dat hij dat later heeft toegegeven. Mag ik daaruit afleiden dat u het er twee keer over heeft gehad met hem of is dat vaker geweest?Hij heeft er nog een keer wat over gezegd, maar niet vaker. Die avond dat hij bij mij was om te vertellen dat Veilig Thuis bij mij zou komen heb ik dat nog aan hem gezegd.
Dus drie keer in totaal?Ja.
De eerste keer dat hij dat aan u vertelde, kunt u daar iets meer over vertellen?We hadden een gesprek over hoe de seks tussen ons ging. (….) Hij vertelde dat hij gevoelens had voor kleine en jonge kinderen, vooral van 4 tot 6 jaar maar ook wel ouder. (….)
U heeft bij de politie verklaard dat u altijd al een onderbuikgevoel had. Kunt u dat plaatsen?Het is gewoon een gevoel geweest dat dat gebeurde. Ik heb een keer gezien dat [slachtoffer 1] rood van onderen was. Dan gaat die gedachte eruit, maar die komt dan ook weer terug. Het kan zo zijn dat het een keer geïrriteerd is daar beneden, dus ik heb daar niks mee gedaan. Ik lette ook op [slachtoffer 1] haar gedrag. Zij was angstig als ze van haar vader thuiskwam, geen gedag zeggen tegen hem, op de bank in mij kruipen, huilerig de eerste paar dagen nadat ze bij haar vader was geweest. Geïrriteerd raken, slecht slapen, soms ook echt niet naar haar vader willen. [40] (….)
Kunt u dat onderbuikgevoel woorden geven? Wat bedoelt u daarmee?Gewoon het gevoel dat daar seksueel misbruik plaatsvindt. Ik heb het daar verschillende keren met [slachtoffer 1] over gehad in die zin dat ik één keer in de 9 maanden ging praten over haar lichaam. Daarbij vroeg ik aan het einde of er weleens iemand is geweest die aan die plekjes heeft gezeten waar diegene niet aan mocht komen. Daar heb ik nooit echt een antwoord op gehad.
Hoe is het op dit moment met [slachtoffer 1] ?Op dit moment gaat het niet goed met [slachtoffer 1] . Ze heeft onderzoeken gehad waaruit is gekomen dat ze een posttraumatisch stressstoornis heeft. De relatie met haar vader is verstoord. Veel huilen en niet lekker in haar vel zitten en emotioneel loopt zij wat achter op haar werkelijke leeftijd. Schommelen in haar stemming en herbelevingen hebben. Paniekaanvallen, ‘s avonds niet kunnen slapen, elke avond huilen, angsten. Zich terugtrekken. Af en toe komen er nieuwe verhalen uit over dingen die zijn gebeurd.
Is [slachtoffer 1] op dit moment nog onder behandeling?Ja, zeker. Ze krijgt EMDR. Ze heeft nu 5/6 sessies gehad. Ze heeft een aantal keer gewoon gepraat. Ze is net aan het begin van haar behandeling. Dit doet ook een heleboel met haar. Maar ze krijgt ook nieuwe herinneringen waar ze mee komt. Er komen steeds nieuwe dingen bij die haar vader met haar heeft gedaan. [41]
In een
brief van GGZ Centraal betreffende [slachtoffer 1]d.d. 17 juni 2024 is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende opgenomen:
Beloop:
Na het diagnostiektraject is op 24-4-2023 gestart met wekelijkse individuele traumabehandeling bij (….) klinisch psycholoog. Een kortdurend intensieve traumabehandeling (KIT week) werd gevolgd in de week van 18 maart 2024 waarbij [slachtoffer 1] 5 dagen, onder andere tweemaal per dag traumabehandeling volgde (Traumagerichte cognitieve gedragstherapie en EMDR). De KIT week zorgde ervoor dat spanning verminderde. Desondanks blijft [slachtoffer 1] nog veel last hebben van onder
andere herbelevingen en vermijdingsgedrag. Om deze reden werd na de KIT week de individuele traumabehandeling weer gecontinueerd. We verwachten dat de behandeling nog enige tijd zal gaan duren. (….)
Laatst gestelde classificatie volgens DSM-5:
Primaire diagnose: Posttraumatische stressstoornis (incl. de posttraumatische stressstoornis bij kinderen van 6 jaar en jonger). [42]
Verdachteheeft onder meer
verklaard, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 2] zat een keer naakt op mij en zij maakte bepaalde bewegingen. Ik heb mijzelf toen met mijn geslachtsdeel afgetrokken toen zij op mij zat. Ik ben toen klaargekomen. Zij zei toen, op een gegeven moment: ‘wat is het nat.’ Ik heb [slachtoffer 2] ook een keer een kusje op haar blote vagina gegeven.
Bij het zoeken naar porno op het [website] , ook via [website] , is er verschillende keren kinderporno binnengekomen op mijn computer. Ik klikte regelmatig iets aan en daar zat wel eens kinderporno bij. Ik ben vaker op zoek gegaan naar porno op het [website] , er is van alles te vinden. Ik zocht naar extreme BDSM. Er zat ook een keer video van een minderjarige meisje bij die vastgebonden lag op bed. Ik zat ook in Telegram-groepen. Het kan zo zijn dat, door het overzetten van bestanden op mijn computer, ook kinderporno uit die Telegram-groepen op mijn computer terecht is gekomen. Ik was lid van extreme groepen in Telegram.
Ik heb de foto’s van [slachtoffer 3] gemaakt toen zij naakt op de bank zat met een tablet. [43]
In een
proces-verbaal van doorzoekingter inbeslagneming is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op 8 december 2022 is de woning aan de [adres] te [woonplaats] doorzocht en daarbij zijn onder meer de volgende goederen in beslag genomen: een telefoon Samsung S22 en een computer All-in (
de rechtbank begrijpt: All in One computer). [44]
In een ‘
Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal’, en de daarbij opgenomen bijlagen, is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op de All in One computer (goednummer 749138, IBN-code [code] ) en op de telefoon Samsung S22 (goednummer 749143, IBN-code [code] ) is kinderpornografisch materiaal aangetroffen. [45]
De kinderpornografische afbeeldingen betreffen 10 foto's en 1 filmpje.
Seksuele handelingen in het filmpjeIn het kinderpornografische filmpje vinden allemaal verschillende handelingen plaats met meisjes tussen 2 en 5 jaar oud. De handelingen die plaatsvinden met de meisjes zijn verschillende vormen van penetratie, ontuchtige handelingen, poseren en het zichtbaar maken van sperma op het lichaam.
Een overzicht van het filmpje is opgenomen in bijlage III, foto 1, van dit proces-verbaal.
Seksuele handelingen jongensDe foto's van de minderjarige jongens betreffen 4 foto's waarbij de jongens gepijpt worden door een vrouw (penetratie) en 1 foto waar de penis van een jongen betast wordt (ontuchtige handeling). De foto's van jongens zijn opgenomen in bijlage III: Foto's 2, 3, 4, 5 en 7
Ontuchtige handeling meisjeEr is 1 foto met een meisje die bij haar vagina betast wordt door de penis van een vermoedelijk volwassene. Deze foto is opgenomen in bijlage III: Foto 6.
Poseren dochter [slachtoffer 3]Van dochter [slachtoffer 3] werden door mij in totaal 4 kinderpornografische foto's aangetroffen. Ik zag 2 foto's van een volledig naakt meisje, met een geschatte leeftijd van 3 tot 5 jaar. Zij had haar knieën opgetrokken, waarbij haar rechter been rechts plat op de bank lag en haar linkerknie omhoog. Hierdoor had zij haar benen gespreid waarbij de nadruk op haar vagina ligt. In haar linkerhand houdt het meisje een gele beker vast en met haar rechterhand een zwart voorwerp, gelijkend op een tablet, die tevens tegen haar linkerbeen steunt. Ik zag dat zij op een zwart gevlochten bank met grijze kussens zat. Op de achtergrond zijn houten planken te zien. Ik heb deze foto's als kinderpornografisch beoordeeld. Deze foto's staan op gegevensdrager [code] (telefoon Samsung S22)
Op een derde foto zit [slachtoffer 3] op dezelfde bank volledig naakt, echter met haar rechterknie omhoog, waarbij het zwarte voorwerp, gelijkend op een tablet, tegen die knie steunt. Ook is de gele beker niet zichtbaar. Op de vierde foto is ingezoomd op de vagina van [slachtoffer 3] . Hierbij is te zien dat het zwarte voorwerp, gelijkend op een tablet, tegen de linkerknie steunt.
Deze foto's zijn opgenomen in bijlage III: Foto's 8, 9, 10 en 11. [46]
Foto 1
- Penetratie van het lichaam van een minderjarige, oraal met penis.
- Penetratie van het lichaam van een minderjarige, vaginaal met penis.
- Penetratie van het lichaam van een minderjarige, vaginaal met vinger en/of hand.
- Penetratie van het lichaam door een minderjarige bij zichzelf, vaginaal met vinger/hand.
- Ontuchtige handelingen, betasten/aanraken van een minderjarige, billen met vinger en/of hand.
- Ontuchtige handelingen, betasten/aanraken door een minderjarige, geslachtsdelen met vinger en/of hand.
- Ontuchtige handelingen, betasten/aanraken door een minderjarige, geslachtsdelen met mond en/of tong.
- Door een minderjarige zichzelf betasten/aanraken, geslachtsdelen met vinger/hand.
- Door een minderjarige zichzelf betasten/aanraken, billen met vinger/hand.
- Poseren door minderjarige, met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen, gedeeltelijk naakt.
- Poseren door minderjarige, met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen, onnatuurlijke houding.
- Overige seksuele gedragingen, spuiten van en/of zichtbaar maken van sperma op lichaam minderjarige. [47]
Foto 2:penetratie van het lichaam door een minderjarige, oraal met penis;
Foto 3:penetratie van het lichaam door een minderjarige, oraal met penis;
Foto 4:penetratie van het lichaam door een minderjarige, oraal met penis;
Foto 5:penetratie van het lichaam door een minderjarige, oraal met penis;
Foto 6:ontuchtige handelingen, betasten/aanraken van een minderjarige, geslachtsdelen met penis;
Foto 7:ontuchtige handelingen, betasten/aanraken van een minderjarige, geslachtsdelen met vinger en/of hand;
Foto 8:poseren door minderjarige, met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen, geheel naakt;
Foto 9:poseren door minderjarige, met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen, geheel naakt;
Foto 10:poseren door minderjarige, met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen, geheel naakt;
Foto 11:poseren door minderjarige, met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen, uitsnede afbeelding. (o.a. inzoomen). [48]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van
2.Pagina 66 van het voorgeleidingsdossier.
3.Pagina 67 van het voorgeleidingsdossier.
4.Pagina’s 68 en 69 van het voorgeleidingsdossier.
5.Pagina 69 van het voorgeleidingsdossier.
6.Pagina 6 van het studioverhoor.
7.Pagina’s 6 en 7 (bovenaan) van het studioverhoor.
8.Pagina 7 van het studioverhoor.
9.Pagina 8 van het studioverhoor.
10.Pagina 9 van het studioverhoor.
11.Pagina 10 van het studioverhoor.
12.Pagina 11 van het studioverhoor.
13.Pagina 12 van het studioverhoor.
14.Pagina 13 van het studioverhoor.
15.Pagina 14 van het studioverhoor.
16.Pagina 16 van het studioverhoor.
17.Pagina 96 van het voorgeleidingsdossier.
18.Pagina 97 van het voorgeleidingsdossier.
19.Pagina 111 voorgeleidingsdossier.
20.Pagina 111 voorgeleidingsdossier.
21.Pagina 111 voorgeleidingsdossier.
22.Pagina 112 voorgeleidingsdossier.
23.Pagina 113 voorgeleidingsdossier.
24.Pagina 114 voorgeleidingsdossier.
25.Een brief d.d. 16 april 2024 van De Kinder Kliniek betreffende een ‘Tussentijdse evaluatie en vervolg behandelplan’, opgesteld door de klinisch psycholoog, de systeemtherapeut en de GZ-psycholoog van [slachtoffer 2] .
26.Pagina 68 van het einddossier.
27.Pagina 69 van het einddossier.
28.Pagina 70 van het einddossier.
29.Pagina 71 van het einddossier.
30.Pagina 72 van het einddossier.
31.Pagina 73 van het einddossier.
32.Pagina 74 van het einddossier.
33.Pagina 75 van het einddossier.
34.Pagina 77 van het einddossier.
35.Pagina 83 van het einddossier.
36.Pagina 84 van het einddossier.
37.Pagina 85 van het einddossier.
38.Pagina 86 van het einddossier.
39.Pagina 88 van het einddossier.
40.De verklaring van [A] bij de rechter-commissaris d.d. 29 juni 2023, pagina 8.
41.De verklaring van [A] bij de rechter-commissaris d.d. 29 juni 2023, pagina 9.
42.Een brief van GGZ Centraal fornhese d.d. 17 juni 2014 betreffende [slachtoffer 1] , opgesteld door de GZ-psycholoog en de klinisch psycholoog.
43.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 2 juli 2024.
44.Pagina’s 26 en 27 van het voorgeleidingsdossier.
45.Pagina’s 41 tot en met 43 van het einddossier
46.Pagina’s 44 en 45 van het einddossier.
47.Pagina 51 van het einddossier.
48.Pagina’s 52 tot en met 55 van het einddossier.