ECLI:NL:RBMNE:2024:6794
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een woning en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 6 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de WOZ-waarde van een woning. Eiser, vertegenwoordigd door mr. J.F.J.M. van Abbe, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde die door de heffingsambtenaar van de gemeente was vastgesteld op € 356.000,- voor het belastingjaar 2023. De heffingsambtenaar had deze waarde bepaald op basis van de Wet waardering onroerende zaken, maar eiser was het hier niet mee eens en had beroep ingesteld nadat zijn bezwaar ongegrond was verklaard. Tijdens de digitale zitting op 25 oktober 2024 werd een compromis bereikt over de waarde van de woning, waarbij partijen overeenkwamen dat de waarde op de waardepeildatum van 1 januari 2022 € 320.000,- zou bedragen. De rechtbank heeft dit compromis overgenomen en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar en verlaagde de WOZ-waarde van de woning tot het overeengekomen bedrag. Daarnaast werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser ter hoogte van € 1.499,- en het griffierecht van € 50,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.