In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar bezwaar van 14 juli 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 13 december 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft op 25 juli 2024 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen, met een uiterlijke datum van 1 mei 2025. Tevens is er een dwangsom vastgesteld van € 50,- per dag voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de Dienst Toeslagen moet worden betaald, en het door eiseres betaalde griffierecht moet worden vergoed. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar uitgesproken en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.