In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 13 december 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld. Eiseres, woonachtig in België, heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag. Eiseres stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar, ingediend op 24 januari 2024. Verweerder heeft op 30 juli 2024 een verweerschrift ingediend, maar beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, en stelt een termijn van uiterlijk 6 mei 2025 vast voor het nemen van dit besluit. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt een vergoeding van € 437,50 voor de proceskosten, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.