In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 28 november 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Het bezwaarschrift was op 22 juni 2023 ontvangen, maar verweerder had pas op 6 oktober 2024 een verweerschrift ingediend. Partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 29 april 2024 in gebreke gesteld, en heeft pas op 19 september 2024 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, en dat dit binnen twee weken na de uitspraak moet gebeuren, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. In dit geval is de rechtbank van mening dat de wettelijke beslistermijn te kort is, en heeft zij een nieuwe termijn van veertig weken vastgesteld na het indienen van het verweerschrift. De uiterlijke datum voor het nemen van een besluit is vastgesteld op 14 juli 2025. Daarnaast is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed.