Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van (voorwaardelijke) eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 4 december 2024, gaat het om een geschil tussen twee partijen die handelen in Pokémonkaarten. De eiser, handelend onder de naam [handelsnaam 1], vordert betaling van door hem verkochte kaartensets aan de gedaagde, handelend onder de naam [handelsnaam 2]. Daarnaast vordert de eiser terugbetaling van de koopsom voor kaartensets die hij van de gedaagde heeft gekocht, maar die niet zijn geleverd. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van de eiser worden toegewezen, met inachtneming van een tegenvordering van de gedaagde die in mindering wordt gebracht.
De rechtbank stelt vast dat de gedaagde een bedrag van € 82.825,- aan de eiser moet betalen voor de door haar gekochte kaartensets. Dit bedrag is erkend door de gedaagde. Daarnaast moet de gedaagde € 67.740,- terugbetalen voor niet geleverde kaartensets. De eiser heeft de koopovereenkomsten voor deze niet geleverde sets ontbonden, nadat hij de gedaagde een redelijke termijn voor nakoming had gegeven, die de rechtbank als voldoende beschouwt. De gedaagde heeft geen geldige redenen aangevoerd om de ontbinding te betwisten.
Verder heeft de gedaagde een vordering van € 27.625,- die zij op de eiser heeft, kunnen verrekenen met de vordering van de eiser. De rechtbank wijst de vordering van de eiser tot wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten toe, en legt de proceskosten ten laste van de gedaagde. De rechtbank komt tot de conclusie dat de gedaagde grotendeels in het ongelijk is gesteld en dat de eiser recht heeft op de gevorderde bedragen, inclusief rente en kosten.