ECLI:NL:RBMNE:2024:6608

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
4 december 2024
Zaaknummer
10841915
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na gebrekkige levering van kozijnen en deuren

In deze zaak heeft eiser, [eiser sub 1] c.s., een nieuwe voordeur, kozijnen en terrasdeuren besteld bij gedaagde, [gedaagde] B.V. Na de plaatsing van deze elementen door gedaagde, heeft eiser geconstateerd dat er meerdere gebreken waren aan de kozijnen en deuren. Eiser vorderde een schadevergoeding van € 14.772,15, inclusief de kosten voor een expertiserapport. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat het werk correct was uitgevoerd. De kantonrechter heeft op 4 december 2024 geoordeeld dat gedaagde in verzuim is en dat de geleverde kozijnen niet voldoen aan de overeenkomst. De kantonrechter heeft de vordering van eiser deels toegewezen en een schadevergoeding van € 7.749,25 toegekend, evenals € 2.110,84 aan expertisekosten, wat het totaal op € 9.860,09 brengt. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf 26 december 2022. Daarnaast werden buitengerechtelijke incassokosten van € 865,50 toegewezen. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van € 1.749,14. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10841915 \ AC EXPL 23-2873 KX/61312
Vonnis van 4 december 2024
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,2. [eiseres sub 2] ,

beiden woonachtig in [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eiser sub 1] c.s. (aangeduid in mannelijk enkelvoud),
gemachtigde: mr. M. van Veen,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A.A.M. De Ruiter – Oude Ophuis.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 december 2023;
- de conclusie van antwoord van 31 januari 2024;
- de brief waarin een mondelinge behandeling (de zitting) is bepaald;
- de akte overlegging productie van [eiser sub 1] c.s. van 3 juli 2024.
1.2.
De zitting was op 11 november 2024. [eiser sub 1] c.s. was aanwezig met zijn gemachtigde mr. M. van Veen. Namens [gedaagde] was [A] aanwezig met de gemachtigde mr. A.A.M. De Ruiter – Oude Ophuis. Tijdens de mondelinge behandeling hebben [A] en zijn gemachtigde de mogelijkheid gekregen om de laatste productie van [eiser sub 1] c.s. door te nemen. Door de griffier zijn aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat vandaag het vonnis wordt gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiser sub 1] c.s. heeft een nieuwe voordeur, kozijnen en terrasdeuren bij [gedaagde] besteld. [gedaagde] heeft die bij [eiser sub 1] c.s. thuis geplaatst. [eiser sub 1] c.s. vindt dat er meerdere dingen fout zijn aan de (plaatsing van de) kozijnen en deuren en vordert een schadevergoeding van € 14.772,15 van [gedaagde] . Daarnaast vordert hij de kosten voor het laten opstellen van een expertiserapport. [gedaagde] is van mening dat zij geen schadevergoeding aan [eiser sub 1] c.s. hoeft te betalen. Het werk is opgeleverd zoals afgesproken. Het expertiserapport gaat volgens [gedaagde] uit van een verkeerd uitgangspunt. Daarnaast is zij bereid om enkele onderdelen (scharnieren, houtnerffolie en een deurknop) kosteloos te plaatsen. De vorderingen van [eiser sub 1] c.s. worden voor een deel toegewezen. Dit betekent dat [gedaagde] aan [eiser sub 1] c.s. schadevergoeding moet betalen, maar niet het volledige bedrag dat [eiser sub 1] c.s. heeft gevorderd.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter stel voorop dat in deze zaak sprake is van een gemengde overeenkomst van consumentenkoop en aanneming van werk. Dit betekent dat in principe de wettelijk bepalingen voor consumentenkoop en voor aanneming van werk naast elkaar van toepassing zijn. [1] Bij strijdigheid tussen deze bepalingen gaan de regels van consumentenkoop voor.
De kozijnen
Wat is overeengekomen met betrekking tot de kozijnen?
3.2.
[eiser sub 1] c.s. en [gedaagde] zijn het niet eens over wat er is afgesproken met betrekking tot de vervanging van de kozijnen. De vraag of een overeenkomst met een bepaalde inhoud tot stand is gekomen, moet niet alleen worden beantwoord aan de hand van de tekst van de overeenkomst, maar ook aan de hand van de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en van wat zij in dat verband redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. [2]
3.3.
[eiser sub 1] c.s. is onder andere van mening dat de geplaatste kozijnen op de bovenverdieping te klein zijn en tegen de afspraak in over de oude houten kozijnen heen zijn geplaatst. [eiser sub 1] c.s. vindt dat hij mocht verwachten dat overal in huis (ook) de stelkozijnen (en raamdorpels) vervangen zouden worden. In 2020 heeft [eiser sub 1] c.s. een e-mail gestuurd naar [gedaagde] waarin hij aangeeft dat hij zijn huis volledig wil verduurzamen en de kozijnen helemaal wil laten vervangen door kunststof kozijnen. De overeenkomst die in 2021 is gesloten tussen [eiser sub 1] c.s. en [gedaagde] borduurt voort op deze e-mail. [gedaagde] heeft niet betwist dat zij de e-mail heeft gekregen.
3.4.
Volgens [gedaagde] mocht [eiser sub 1] c.s. op basis van de overeenkomst uit 2021 niet verwachten dat de stelkozijnen zouden worden vervangen. [eiser sub 1] c.s. heeft namelijk geen nieuwe raamdorpels bij haar besteld, waardoor de stelkozijnen dus niet konden worden vervangen en de originele houten kozijnen door [gedaagde] moesten worden gebruikt als stelkozijn. Dat de stelkozijnen niet (kunnen) worden vervangen als er geen nieuwe raamdorpels zijn besteld, had [eiser sub 1] c.s. volgens [gedaagde] kunnen en moeten begrijpen.
3.5.
De kantonrechter gaat niet mee in het betoog van [gedaagde] . Na de e-mail uit 2020 heeft [eiser sub 1] c.s. in 2021 namelijk opnieuw met een medewerker van [gedaagde] ( [B (voornaam)] ) besproken dat het ging om een volledige verduurzaming van de kozijnen en dat de nieuwe kozijnen onderhoudsarm moesten zijn. Deze medewerker heeft [eiser sub 1] c.s. vervolgens gewezen op een huis in de buurt waar [gedaagde] de kozijnen helemaal (dus inclusief stelkozijnen en raamdorpels) had vervangen, als voorbeeld van hoe het eruit zou komen te zien. [eiser sub 1] c.s. zijn bij dit ‘voorbeeldhuis’ gaan kijken en vonden dit akkoord. Daarbij komt dat de kozijnen op de benedenverdieping van de woning van [eiser sub 1] c.s. wel zijn vervangen zoals hij voor ogen had, dus inclusief nieuw stelkozijn en raamdorpel. Dit alles is door [gedaagde] niet (gemotiveerd) weersproken.
3.6.
Daarnaast had [gedaagde] bij het aangaan en uitvoeren van de overeenkomst een waarschuwingsplicht richting [eiser sub 1] c.s. [gedaagde] had als professional [eiser sub 1] c.s. als ondeskundige consument moeten waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht, voor zover [gedaagde] deze kende of redelijkerwijs moest kennen. [3] Dit brengt met zich mee dat [gedaagde] [eiser sub 1] c.s. erop had moeten wijzen dat er twee opties waren met betrekking tot de verduurzaming die hij voor ogen had: óf een complete vervanging inclusief vervanging van het binnenwerk (nieuwe raamdorpels en stelkozijnen), óf een vervanging waarbij de nieuwe kozijnen in het bestaande houten kozijn (dan dienstdoende als stelkozijn) worden geplaatst. [gedaagde] had daarbij ook aan [eiser sub 1] c.s. moeten uitleggen dat voor de eerste optie los nieuwe raamdorpels en stelkozijnen besteld moesten worden en dat daar een extra prijskaartje aan hing. [gedaagde] heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij aan deze waarschuwingsplichten heeft voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [A] alleen gezegd dat hij niet weet hoe het is gegaan omdat [eiser sub 1] c.s. steeds contact heeft gehad met zijn medewerker [B (voornaam)] . De kantonrechter gaat daarom uit van de stellingen van [eiser sub 1] c.s. op dit punt. Omdat [gedaagde] heeft nagelaten [eiser sub 1] c.s. juist en volledig te informeren/waarschuwen, kan zij het [eiser sub 1] c.s. niet tegenwerpen dat hij er zelf voor zou hebben gekozen om de nieuwe kozijnen in de bestaande kozijnen te laten plaatsen en/of dat vervanging van (ook) de raamdorpels en stelkozijnen een stuk duurder zou zijn dan wat [eiser sub 1] c.s. nu moest betalen.
3.7.
Gelet op wat hiervoor is besproken, mocht [eiser sub 1] c.s. verwachten dat (ook) de raamdorpels en stelkozijnen zouden worden vervangen.
De kozijnen voldoen niet aan de overeenkomst
3.8.
In de wet staat dat de afgeleverde zaken aan de overeenkomst moeten beantwoorden. [4] De door [gedaagde] geleverde kozijnen beantwoorden niet aan wat er is overeengekomen, namelijk volledige nieuwe kunststof kozijnen inclusief raamdorpels en stelkozijnen.
Schadevergoeding kozijnen
3.9.
[gedaagde] is op dat punt ook in verzuim. [eiser sub 1] c.s. heeft op 25 oktober 2022 een ingebrekestelling gestuurd, waarin hij onder andere benoemt wat er verkeerd is aan de kozijnen en [gedaagde] veertien dagen de tijd geeft om het op te lossen. Daarna is namens [eiser sub 1] c.s. op 12 december 2022 opnieuw een ingebrekestelling gestuurd. [gedaagde] heeft hier niet op gereageerd. Vervolgens is op 22 februari 2023 een omzettingsverklaring gestuurd aan [gedaagde] , waarin staat dat geen nakoming meer wordt gevorderd maar een vervangende schadevergoeding. [5] Omdat [gedaagde] de gebreken niet heeft hersteld, heeft [eiser sub 1] c.s. recht op schadevergoeding met betrekking tot de kozijnen.
3.10.
Om de hoogte van de schadevergoeding te bepalen, sluit de kantonrechter aan bij de herstelkostenraming uit het expertiserapport dat door [eiser sub 1] c.s. bij de dagvaarding is gevoegd. Dit bedrag komt uit op € 6.967,25 (het totaal van de posten: ‘kozijn slaapkamer’, ‘badkamer’, ‘slaapkamer links’ en ‘slaapkamer rechts’ uit het rapport).
3.11.
[gedaagde] heeft de bevindingen in dit rapport weliswaar betwist, maar heeft geen verweer gevoerd tegen de in het rapport genoemde de bedragen. De redenering van [gedaagde] dat het rapport niet bruikbaar is omdat het uitgaat van nieuwbouw en niet van renovatiebouw, volgt de kantonrechter niet. [eiser sub 1] c.s. mocht namelijk een complete vervanging van de kozijnen (inclusief stelkozijnen en raamdorpels) verwachten. Voor wat betreft de kozijnen was dus sprake van nieuwbouw.
3.12.
Verder heeft [gedaagde] gezegd dat de bestaande kozijnen nog in goede staat zijn en dat deze nog prima bruikbaar zijn als stelkozijn. Ook dit is niet relevant omdat [eiser sub 1] c.s. op basis van de overeenkomst (ook) recht had op nieuwe stelkozijnen en raamdorpels.
3.13.
Voor een contra-expertise is in deze zaak geen ruimte. [gedaagde] had naar de inspectie met de deskundige moeten gaan in 2023. Hier was zij voor uitgenodigd en tijdens de mondelinge behandeling heeft [A] gezegd dat hij die uitnodiging heeft ontvangen. Dat hij of iemand anders namens [gedaagde] niet naar de inspectie is gegaan, komt voor rekening en risico van [gedaagde] .
De voordeur
3.14.
Over de voordeur heeft [eiser sub 1] c.s. onder andere gezegd dat de deurknop nooit is gemonteerd, dat er blaasjes onder de houtnerffolie zitten aan de buitenkant van de voordeur en dat een paneel aan de binnenkant van de voordeur de verkeerde kleur heeft. [gedaagde] heeft deze gebreken erkend en wil deze alsnog oplossen. Deze punten staan op de ingebrekestelling van [eiser sub 1] c.s., waardoor [gedaagde] ook voor deze punten in verzuim is. Door de omzettingsverklaring heeft [eiser sub 1] c.s. recht op een schadevergoeding voor deze punten. [gedaagde] heeft er nu geen recht meer op deze gebreken te herstellen.
3.15.
De kantonrechter sluit voor wat betreft de folie en de verkeerde kleur aan bij het bedrag dat in het expertiserapport staat en komt uit op € 150,00. Wat betreft de ontbrekende deurknop staat geen bedrag genoemd in het rapport. Zowel [eiser sub 1] c.s. als [gedaagde] hebben ook niets gezegd over de hoogte van deze specifieke kostenpost. De kantonrechter schat daarom de kosten voor de deurknop op € 50,00. De totale schadevergoeding voor de voordeur komt daarmee uit op € 200,00.
De terrasdeur
3.16.
De scharnieren van de terrasdeuren moesten worden geleverd in de kleur ‘monumentengroen’, maar ze zijn aluminium/grijs. [gedaagde] heeft betwist dat de kleur ‘monumentengroen’ is overeengekomen, maar de kantonrechter stelt vast dat dit duidelijk in de overeenkomst van 22 januari 2022 staat (onder “Meerwerk bovenop offerte”). [gedaagde] heeft ook aangegeven dit punt alsnog te willen oplossen. Ook voor deze post is herstellen een gepasseerd station, want deze post staat in de ingebrekestelling van [eiser sub 1] c.s. en daarna heeft [eiser sub 1] c.s. de omzettingsverklaring gestuurd.
3.17.
De schadevergoeding wordt aan de hand van het expertiserapport vastgesteld op € 582,00.
Kier
3.18.
[eiser sub 1] c.s. benoemt in zijn ingebrekestelling van 25 oktober 2022 ook het volgende: “Aan de voorzijde is het tussenpaneel tussen de ramen niet netjes geplaatst, de bovenste rand laat een flinke kier zien”. Omdat [eiser sub 1] c.s. schadevergoeding vordert, ligt de stelplicht en bewijslast bij hem. [eiser sub 1] c.s. heeft niet duidelijk gemaakt waar deze post precies betrekking op heeft en dit blijkt ook niet zonder meer uit het deskundigenrapport, want daaruit kan de kantonrechter alleen afleiden dat blijkbaar op verschillende plekken openstaande naden zijn geconstateerd. [eiser sub 1] c.s. moest dit gebrek nader preciseren omdat de ingebrekestelling alleen betrekking heeft op de punten die [eiser sub 1] c.s. daarin heeft genoemd (zie ook 3.19). De kantonrechter stelt vast dat [eiser sub 1] c.s. op dit punt niet aan zijn stelplicht heeft voldaan. Nadere bewijslevering is daarom niet aan de orde. Deze post komt niet in aanmerking voor schadevergoeding.
Overige punten uit het expertiserapport
3.19.
Wat betreft de overige punten uit het rapport heeft [eiser sub 1] c.s. geen recht op schadevergoeding. Voor die punten is [gedaagde] namelijk niet in gebreke gesteld, waardoor zij op die punten ook niet in verzuim verkeert. De omzettingsverklaring van [eiser sub 1] c.s. geldt hiervoor dus niet. Omdat [eiser sub 1] c.s. in deze procedure geen nakoming heeft gevorderd, gaat de kantonrechter niet in op deze andere punten.
Expertisekosten
3.20.
De kosten voor het opstellen van het expertiserapport moeten volgens [gedaagde] worden afgewezen, omdat het rapport uit zou gaan van een verkeerde veronderstelling (nieuwbouw in plaats van renovatiebouw). Met betrekking tot de posten waarvoor een schadevergoeding wordt toegewezen, gaat dit verweer niet op. Een ander verweer heeft [gedaagde] niet aangevoerd. De gevorderde expertisekosten van € 2.110,84 worden daarom toegewezen.
Samenvatting
3.21.
De kantonrechter wijst € 7.749,25 toe aan schadevergoeding en € 2.110,84 aan expertisekosten. In totaal komt dit neer op € 9.860,09.
Wettelijke rente
3.22.
De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 26 december 2022. In het petitum van de dagvaarding staat weliswaar de datum 26 december 2023 genoemd, maar de kantonrechter gaat er van uit dat dit een kennelijke verschrijving is. In het dossier zit namelijk geen enkel aanknopingspunt voor die datum en wel voor de datum 26 december 2022, want dat is precies veertien dagen na de (tweede) ingebrekestelling.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.23.
[eiser sub 1] vordert € 943,83 aan buitengerechtelijke incassokosten. Gelet op het bedrag aan schadevergoeding dat wordt toegewezen zal € 865,50 aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.24.
De kantonrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
[gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten
3.25.
[eiser sub 1] c.s. is grotendeels in het gelijk gesteld. Daarom moet [gedaagde] de proceskosten (inclusief nakosten) van [eiser sub 1] c.s. betalen. De proceskosten worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
129,14
- griffierecht
693,00
- salaris gemachtigde
792,00
(2 punten × € 396,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.749,14
3.26.
De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser sub 1] c.s. te betalen een bedrag van € 10.725,59, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 9.860,09 vanaf 26 december 2022, tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.749,14, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis en te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. Nicholson en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024.

Voetnoten

1.Artikel 6:215 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.HR 21 december 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD5352, NJ 2002/60.
3.Artikel 7:754 lid 1 BW.
4.Artikel 7:17 lid 1 BW.
5.Artikel 6:87 BW.