ECLI:NL:RBMNE:2024:6456

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
16/332792-23; 09/113491-23 (tul); 02/310558-20 (tul); 09/011817-21 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, dwang en poging tot dwang met bijzondere voorwaarden en taakstraf

Op 26 november 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-vriendin gedurende bijna negen maanden heeft belaagd en gedwongen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging en poging tot dwang, waarbij hij zijn ex-vriendin op verschillende manieren heeft lastiggevallen, waaronder het plaatsen van een GPS-tracker onder haar auto en het dreigen met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 180 uren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft ook een gedeeltelijke toewijzing gedaan van de vordering van de benadeelde partij, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 1.000,00 aan immateriële schade. De rechtbank heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen, met uitzondering van een vordering die is toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/332792-23; 09/113491-23 (tul); 02/310558-20 (tul); 09/011817-21 (tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1999] te [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kalsbeek en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. P.B. Spaargaren, advocaat te 's-Gravenhage, alsmede hetgeen [A] van [organisatie 1] namens de benadeelde partij [slachtoffer] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 21 maart 2023 tot en met 14 december 2023 in Almere en/of in Den Haag:
feit 1
[slachtoffer] heeft gestalkt;
feit 2 primair
[slachtoffer] heeft gedwongen om:
- een relatie met verdachte te houden en/of weer aan te gaan;
- verdachte te ontmoeten/zien en/of in zijn auto te stappen;
- verdachte op Snapchat en/of WhatsApp te deblokkeren en/of (weer) toe te voegen en/of niet te verwijderen, en/of zijn oproepen/berichten te beantwoorden, in elk geval contact met hem te onderhouden dan wel te dulden;
- de politie niet op de hoogte te stellen;
feit 2 subsidiair
heeft geprobeerd om [slachtoffer] te dwingen:
- een relatie met verdachte te houden en/of weer aan te gaan;
- verdachte te ontmoeten/zien en/of in zijn auto te stappen;
- verdachte op Snapchat en/of WhatsApp te deblokkeren en/of (weer) toe te voegen en/of niet te verwijderen, en/of zijn oproepen/berichten te beantwoorden, in elk geval contact met hem te onderhouden dan wel te dulden;
- de politie niet op de hoogte te stellen;
- € 2.000 te betalen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 primair tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de ten laste gelegde gedragingen waartoe aangeefster zou zijn gedwongen niet gekwalificeerd kunnen worden als wederrechtelijk dwingen in de zin van artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde kan volgens de raadsman enkel het pogen te dwingen tot betaling van 2.000 euro gekwalificeerd worden als een poging tot dwang in strafrechtelijke zin.
Voorts heeft de raadsman verzocht de pleegperiode van het onder 1 tenlastegelegde te beperken tot de periode van 28 augustus 2023 tot en met 14 december 2023 omdat sprake is van een aantal losstaande incidenten en er periodes zijn geweest waarin er geen (of in ieder geval geen negatief) contact is geweest tussen aangeefster en verdachte.
Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.
Bewijsoverweging feit 1
De rechtbank ziet geen aanleiding tot het beperken van de pleegperiode zoals door de raadsman is verzocht. Dat er binnen de ten laste gelegde periode momenten zijn geweest dat er enige tijd minder of positiever contact tussen aangeefster en verdachte is geweest doet er niet aan af dat verdachte zich op meerdere momenten binnen de ten laste gelegde periode (en dus ook stelselmatig) schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde handelingen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte hiermee begon op 21 maart 2023, onder andere door een GPS-tracker onder de auto van aangeefster te plaatsen die daar tot aan de ontdekking in september 2023 heeft gezeten. Verder heeft verdachte op 11 juli 2023 indringende berichten gestuurd aan aangeefster. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 21 maart 2023 tot met 14 december 2023 schuldig heeft gemaakt aan belaging van aangeefster.
Bewijsoverwegingen feit 2 primair en subsidiair
Het bestanddeel wederrechtelijkheid wordt in het algemeen uitgelegd als ‘in strijd met het recht’ of ‘aanzienlijke overschrijding van de grenzen van maatschappelijke betamelijkheid’. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte aangeefster heeft gedwongen om hem te ontmoeten, in zijn auto te stappen, hem op Snapchat en WhatsApp te deblokkeren, weer toe te voegen en niet te verwijderen en zijn oproepen en berichten te beantwoorden. Daarnaast heeft verdachte geprobeerd aangeefster te dwingen een relatie met hem te houden en weer aan te gaan, de politie niet te bellen en verdachte € 2.000,00 te betalen. Daarbij ging van de ten laste gelegde feitelijkheden tezamen genomen feitelijk toegepaste dwang uit. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het handelen van verdachte telkens een aanzienlijke overschrijding van de van de maatschappelijke betamelijkheid oplevert en dat zijn handelen hiermee wederrechtelijk is.
Omdat verdachte er niet in is geslaagd aangeefster tot alle onder 2 primair ten laste gelegde gedragingen te dwingen en het ten aanzien van die gedragingen slechts bij een poging is gebleven zal de rechtbank zowel onderdelen van het onder 2 primair als onderdelen van het onder 2 subsidiair bewezen verklaren (zie ECLI:NL:HR:2016:2187). De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dwang en poging tot dwang van aangeefster zoals hierna bewezen zal worden verklaard.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 21 maart 2023 tot en met 14 december 2023 te [plaats] en Den Haag wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- veelvuldig die [slachtoffer] te bellen,
- veelvuldig die [slachtoffer] via WhatsApp en Snapchat te berichten,
- een GPS-tracker en een AirTag onder die [slachtoffer] haar auto te (laten) plaatsen en daardoor zicht te hebben op de bewegingen die die [slachtoffer] met haar auto maakte,
- meermalen foto's van haar auto en woning te sturen,
- zich meermalen op te houden in de nabijheid van die [slachtoffer] en in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer] ,
- meermalen aan te bellen bij de woning van die [slachtoffer] ,
- meermalen familieleden van die [slachtoffer] te benaderen,
met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen, niet te doen en te dulden;
feit 2 primair en subsidiair
in de periode van 21 maart 2023 tot en met 14 december 2023 te [plaats] en Den Haag een ander, te weten [slachtoffer] , door enige andere feitelijkheid en door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en derden, te weten familieleden van voornoemde [slachtoffer] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en te dulden, te weten
- hem, verdachte, te ontmoeten/zien en in zijn auto te stappen,
- hem op Snapchat en WhatsApp te deblokkeren en weer toe te voegen en niet te verwijderen, en zijn oproepen/berichten te beantwoorden,
door
- veelvuldig die [slachtoffer] te bellen en te berichten,
- zich meermalen op te houden in de nabijheid van die [slachtoffer] en in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer] ,
-meermalen aan te bellen bij de woning van die [slachtoffer] ,
- te dreigen:
- aan te bellen bij haar ouderlijke woning,
- haar vader, op de hoogte te stellen dat zij een relatie met elkaar hadden gehad,
- haar zwart te maken bij haar vader,
- haar autoruit in te slaan,
- haar autobanden lek te steken,
- een GPS-tracker onder haar auto te plaatsen,
- zichzelf van het leven te beroven,
- foto's van haar te tonen aan haar familie en te verspreiden,
- naar haar woning/werk toe te zullen komen,
- iets voor haar deur te plaatsen,
- haar zusje te laten verkrachten,
en
in de periode van 21 maart 2023 tot en met 14 december 2023 te [plaats] en Den Haag, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer] , enige andere feitelijkheid en door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en derden, te weten familieleden van voornoemde [slachtoffer] , wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en te dulden, te weten
- een relatie met hem, verdachte, te houden en weer aan te gaan,
- de politie niet op de hoogte te stellen,
- 2.000 euro te betalen,
door
- veelvuldig die [slachtoffer] te bellen en te berichten,
- zich meermalen op te houden in de nabijheid van die [slachtoffer] en in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer] ,
- meermalen aan te bellen bij de woning van die [slachtoffer] ,
- te zeggen dat zij 2.000 euro moest betalen,
- te dreigen:
- aan te bellen bij haar ouderlijke woning,
- haar vader op de hoogte te stellen dat zij een relatie met elkaar hadden gehad,
- haar zwart te maken bij haar vader,
- haar autoruit in te slaan,
- haar autobanden lek te steken,
- een GPS-tracker onder haar auto te plaatsen,
- zichzelf van het leven te beroven,
- foto's van haar te tonen aan haar familie en te verspreiden,
- naar haar woning/werk toe te zullen komen,
- iets voor haar deur te plaatsen,
- haar zusje te laten verkrachten;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1,2 primair en subsidiair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
belaging;
feit 2 primair en subsidiair
een ander door een feitelijkheid/bedreiging met geweld/bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander/derden, wederrechtelijk dwingen iets te doen/niet te doen/te dulden, meermalen gepleegd,
en
poging tot een ander door een feitelijkheid/bedreiging met geweld/bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander/derden, wederrechtelijk dwingen iets te doen/niet te doen/te dulden, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 4 maanden, met aftrek van het voorarrest, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden:
* meldplicht;
* ambulante behandelverplichting;
* een contactverbod met het slachtoffer;
* een locatieverbod voor een straal van 200 meter van de woning van het slachtoffer;
- een taakstraf van 240 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij het bepalen van de op te leggen straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte neemt zijn verantwoordelijkheid en ziet in dat hij te ver is gegaan. De hoogte van de door de officier van justitie gevorderde taakstraf acht de raadsman dan ook niet passend. Volgens de raadsman volstaat een onvoorwaardelijk gevangenisstraf ter hoogte van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zijn ex-vriendin gedurende een periode van bijna negen maanden op indringende wijze belaagd en gedwongen dan wel geprobeerd te dwingen iets te doen en iets niet te doen. Verdachte heeft tal van middelen ingezet om het slachtoffer lastig te vallen. In de berichten die verdachte stuurde heeft hij onder meer gedreigd compromitterende foto’s naar de ouders van het slachtoffer te sturen en gedreigd haar zusje te laten verkrachten. Ook heeft hij zich meermalen opgehouden bij haar woning, meermalen bij haar aangebeld en heeft hij haar meerdere foto’s van haar woning en auto gestuurd. Ten slotte heeft verdachte een GPS-tracker en een AirTag onder haar auto geplaatst dan wel laten plaatsen en heeft hij meerdere familieleden benaderd, waarbij verdachte onder meer, tegen de wens van het slachtoffer in, haar vader op de hoogte gesteld van de relatie die zij hadden.
Belaging en dwang zijn zeer hinderlijke en angstaanjagende feiten. Verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en haar op een wederrechtelijke manier beperkt in haar vrijheid van handelen. Uit de onderbouwing van de vordering tot schadevergoeding blijkt dat deze situatie veel invloed heeft gehad op het dagelijks leven van het slachtoffer en geleid heeft tot angst- en stressklachten. Verdachte heeft onvoldoende nagedacht over de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer en heeft enkel rekening gehouden met zijn eigen boosheid en behoefte om contact met haar te hebben. De rechtbank neemt verdachte dit alles kwalijk.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 9 september 2024 waaruit blijkt dat verdachte eerder op 14 april 2021 is veroordeeld voor bedreiging in de sfeer van huiselijk geweld.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met rapport van [organisatie 2] van 12 september 2024 opgesteld door [B] , reclasseringswerker. Uit dit rapport volgt dat er bij verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking en dat er aanwijzingen zijn voor gebrekkige vaardigheden in het voorkomen of oplossen van interpersoonlijke problemen en gevoelens van afwijzing of krenking. Dit maakt onder meer dat verdachte snel teleurgesteld en boos kan worden. Hoewel zijn coach het afgelopen jaar een positieve gedragsverandering heeft gezien, laat verdachte tijdens het toezicht nog sterk zelfbepalend gedrag zien en komt het voor dat hij boos uit het gesprek loopt omdat hij zich dan onbegrepen en/of achtergesteld voelt.
De reclassering schat het risico op recidive in als hoog. Verdachte heeft problemen op de gebieden huisvesting, dagbesteding en psychosociaal functioneren. Hiertegenover staat dat verdachte zich het afgelopen jaar minder impulsief en meer volwassen is gaan gedragen. Daarnaast heeft hij het slachtoffer het afgelopen jaar met rust heeft gelaten. Verdachte toont zich bereid om mee te werken aan een ambulante behandeling, gericht op gebrekkige vaardigheden in het voorkomen dan wel oplossen van interpersoonlijke problemen en gevoelens van afwijzing en krenking. Binnen een lopend reclasseringstoezicht in het kader van eerder opgelegde bijzondere voorwaarden gaat er reeds aandacht uit naar de praktische situatie van verdachte, zijn dagbesteding en zijn beïnvloedbaarheid.
De reclassering adviseert de rechtbank om bij veroordeling verdachte een (deels) voorwaardelijk straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandelverplichting bij [organisatie 3] . Daarnaast wordt een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod voor de gemeente [gemeente] in overweging gegeven.
De reclassering adviseert de rechtbank voorts om de bij parketnummer 09/113491-23 opgelegde voorwaardelijke straf niet ten uitvoer te leggen omdat er nog behandelperspectief wordt gezien en omdat het toezicht in die zaak zich richt op andere feiten dan de onderhavige.
Op te leggen straf
Voor het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die doorgaans worden opgelegd in soortgelijke zaken en de richtlijnen van het Openbaar Ministerie.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 3 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 180 uren passend en geboden zijn. De tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal worden afgetrokken van de taakstraf naar de maatstaf van 2 uur taakstraf per dag voorlopige hechtenis. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod voor een straal van 200 meter van de woning van het slachtoffer.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer]heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.700,00, bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijk rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht de vordering, gelet op vergelijkbare uitspraken, te matigen tot een bedrag van € 500,00.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van artikel 6:106 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek hebben benadeelde partijen recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade indien zij ten gevolge van de strafbare feiten in hun persoon zijn aangetast. De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij als rechtstreeks gevolg van het handelen van verdachte schade heeft geleden en nadeel heeft ondervonden. Verdachte heeft haar negen maanden op indringende wijze lastiggevallen. De aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan, brengen mee dat er sprake is van aantasting in ‘persoon op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek. Gelet op vergelijkbare zaken en op de omstandigheden waaronder de onderhavige strafbare feiten zijn gepleegd acht de rechtbank een vergoeding van € 1.000,00 billijk. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij dan ook gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van € 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij wat betreft het meer gevorderde afwijzen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
De vordering van de officier van justitie
Parketnummer 09/113491-23
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 22 september 2023 (parketnummer 09/113491-23) is aan verdachte onder meer een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk opgelegd.
De officier van justitie heeft voorafgaand aan het onderzoek ter terechtzitting schriftelijk de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gevorderd. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.
Parketnummer 02/310558-20
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 25 april 2023 (parketnummer 02/310558-20) is aan verdachte onder meer een taakstraf van 40 uren voorwaardelijk opgelegd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling moet worden toegewezen, omdat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.
Parketnummer 09/011817-21
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 14 april 2021 (parketnummer 09/011817-21) is aan verdachte onder meer een gevangenisstraf van 11 dagen voorwaardelijk opgelegd.
De officier van justitie heeft voorafgaand aan het onderzoek ter terechtzitting schriftelijk de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gevorderd. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.
10.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 09/113491-23
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen omdat de voorwaardelijk opgelegde straf is opgelegd voor een andersoortig feit.
Parketnummer 02/310558-20
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen omdat de voorwaardelijk opgelegde straf is opgelegd voor een andersoortig feit.
Parketnummer 09/011817-21
De raadsman heeft de rechtbank primair verzocht om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen omdat de onderhavige feiten, gelet op het verweer van de raadsman tot beperking van de pleegperiode, volgens hem gepleegd zijn na de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde straf. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de conclusie van de officier van justitie te volgen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 09/113491-23
De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen. Reden daarvoor is dat de rechtbank van oordeel is dat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf op dit moment niet opportuun is omdat er in het kader van de aan deze voorwaardelijk opgelegde straf verbonden bijzondere voorwaarden nog behandelperspectief wordt gezien en het toezicht in die zaak zich richt op een ander feit dan de onderhavige. De rechtbank heeft bij bepaling van de straf rekening gehouden met de eerdere veroordelingen.
Parketnummer 02/310558-20
De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 02/310558-20 toewijzen. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal de bij dit parketnummer voorwaardelijk opgelegde straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
Parketnummer 09/011817-21
De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen. Reden daarvoor is dat de rechtbank van oordeel is dat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf op dit moment niet opportuun is. De rechtbank heeft bij bepaling van de straf rekening gehouden met de eerdere veroordelingen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 57, 284 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 primair en subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 primair en subsidiair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 primair en subsidiair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [2001] te [geboorteplaats 2] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich niet zal bevinden op de [straat] of binnen een straal van 200 meter van de woning gelegen aan de [straat] [nummer] te [plaats] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal blijven melden op afspraken met de reclassering van het [organisatie 2] te Den Haag, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van [organisatie 3] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1.000,00;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 december 2023 tot de dag van volledige betaling;
- wijst de vordering van [slachtoffer] wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt verdachte in de kosten door [slachtoffer] gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 1.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 december 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 09/113491-23
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 02/310558-20
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant bij vonnis van 25 april 2023 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 09/011817-21
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. van Haaren-Paulus, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en H.C. Piet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 november 2024.
Mrs. Eigeman, Piet en Nahumury zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op één of meerdere tijdstippen in de periode van 21 maart 2023 tot en met 14 december 2023 te Almere en/of Den Haag, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- veelvuldig, althans meermalen, die [slachtoffer] te bellen,
- veelvuldig, althans meermalen, die [slachtoffer] via whatsapp en snapchat te berichten,
- een GPS-tracker en een Airtag onder die [slachtoffer] haar auto te (laten) plaatsen en daardoor zicht te hebben op de bewegingen die die [slachtoffer] met haar auto maakte,
- veelvuldig, althans meermalen, foto's van haar auto en/of woning en/of werklocatie te sturen,
- zich veelvuldig, althans meermalen, op te houden in de nabijheid van die [slachtoffer] en/of in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer] ,
- veelvuldig, althans meermalen, aan te bellen bij de woning van die [slachtoffer] ,
- meermalen familieleden van die [slachtoffer] te benaderen,
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij, op één of meerdere tijdstippen in de periode van 21 maart 2023 tot en met 14 december 2023 te Almere en/of Den Haag, althans in Nederland, een ander, te weten [slachtoffer] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten familieleden van voornoemde [slachtoffer] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
- een relatie met hem, verdachte, te houden en/of weer aan te gaan,
- hem, verdachte, te ontmoeten/zien en/of in zijn auto te stappen,
- hem op snapchat en/of whatsapp te deblokkeren en/of (weer) toe te voegen en/of niet te verwijderen, en/of zijn oproepen/berichten te beantwoorden, in elk geval contact met hem te onderhouden dan wel te dulden,
- de politie niet op de hoogte te stellen,
door
- veelvuldig, althans meermalen, die [slachtoffer] te bellen en/of te berichten,
- zich veelvuldig, althans meermalen, op te houden in de nabijheid van die [slachtoffer] en/of in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer] ,
- veelvuldig, althans meermalen, aan te bellen bij de woning van die [slachtoffer] ,
- te zeggen dat zij 2.000 euro, althans een geldbedrag, moest betalen,
- te dreigen
- aan te bellen bij haar ouderlijke woning,
- haar ouders, althans vader, op de hoogte te stellen dat zij een relatie met elkaar hadden (gehad),
- haar zwart te maken bij haar vader,
- haar autoruit in te slaan,
- haar autobanden lek te steken,
- een GPS tracker onder haar auto te plaatsen,
- zichzelf van het leven te beroven,
- foto's van haar te tonen aan haar familie en/of te verspreiden,
- naar haar woning/werk toe te zullen komen,
- iets voor haar deur te plaatsen,
- haar zusje te laten verkrachten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op één of meerdere tijdstippen in de periode van 21 maart 2023 tot en met 14 december 2023 te Almere en/of Den Haag, althans in Nederland, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten familieleden van voornoemde [slachtoffer] , wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
- een relatie met hem, verdachte, te houden en/of weer aan te gaan,
- hem, verdachte, te ontmoeten/zien en/of in zijn auto te stappen,
- hem op snapchat en/of whatsapp te deblokkeren en/of (weer) toe te voegen en/of niet te verwijderen, en/of zijn oproepen te beantwoorden, in elk geval contact met hem te onderhouden dan wel te dulden,
- de politie niet op de hoogte te stellen,
- 2.000 euro, althans een gelbedrag, te betalen,
door
- veelvuldig, althans meermalen, die [slachtoffer] te bellen en/of te berichten,
- zich veelvuldig, althans meermalen, op te houden in de nabijheid van die [slachtoffer] en/of in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer] ,
- veelvuldig, althans meermalen, aan te bellen bij de woning van die [slachtoffer] ,
- te zeggen dat zij 2.000 euro, althans een geldbedrag, moest betalen,
- te dreigen
- aan te bellen bij haar ouderlijke woning,
- haar ouders, althans vader, op de hoogte te stellen dat zij een relatie met elkaar hadden (gehad),
- haar zwart te maken bij haar vader,
- haar autoruit in te slaan,
- haar autobanden lek te steken,
- een GPS tracker onder haar auto te plaatsen,
- zichzelf van het leven te beroven,
- foto's van haar te tonen aan haar familie en/of te verspreiden,
- naar haar woning/werk toe te zullen komen,
- iets voor haar deur te plaatsen,
- haar zusje te laten verkrachten;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.