ECLI:NL:RBMNE:2024:644

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
16-077250-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugshandel en witwassen na onderzoek naar SkyECC berichten

Op 13 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de import en export van harddrugs, het bezit van harddrugs, en witwassen. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar berichten van de versleutelde communicatie-app SkyECC. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van aanzienlijke hoeveelheden amfetamine en cocaïne, en het witwassen van geld en goederen. Tijdens de zittingen op 18 juli 2023, 10 oktober 2023, 21 december 2023 en 30 januari 2024, werd de zaak inhoudelijk behandeld. De officier van justitie, mr. M. Kamper, vorderde een gevangenisstraf van vier jaar, wat overeenkwam met de procesafspraken die waren gemaakt tussen het openbaar ministerie en de verdediging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte vrijwillig instemde met deze afspraken en dat hij zich bewust was van de gevolgen. De rechtbank achtte alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en legde de verdachte een gevangenisstraf van vier jaar op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de samenleving, en nam daarbij ook de recidive van de verdachte in overweging. De uitspraak werd gedaan in het belang van zowel de verdachte als de maatschappij, waarbij de rechtbank de noodzaak van een snelle afdoening van de zaak onderstreepte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-077250-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 18 juli 2023, 10 oktober 2023, 21 december 2023 en 30 januari 2024. De zaak is inhoudelijk behandeld op laatstgenoemde datum.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting nader omschreven. Deze tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 9 december 2020 tot en met 3 februari 2021 (op 9 december 2020, 20 januari 2021 en 3 februari 2021) in Vianen, Nederland en/of Denemarken in vereniging 85 liter amfetamine, 8 kg cocaïne en 20 kg cocaïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht;
feit 2:in de periode van 25 november 2020 tot en met 20 januari 2021 (op 25 november 2020 en 20 januari 2021) in Vianen, Nederland en/of Denemarken in vereniging 25 kg en 60 kg hennep buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht;
feit 3:in de periode van 25 februari 2021 tot en met 27 februari 2021 in Zevenhuizen, Nederland, Spanje en/of Frankrijk in vereniging 67 kg hennep binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht;
feit 4:op 5 april 2023 in Vleuten 0,24 gram MDMA en 259,12 gram cocaïne aanwezig heeft gehad;
feit 5:op 5 april 2023 in Vleuten € 8.410 en/of een Rolex horloge heeft witgewassen;
feit 6:in de periode van 3 januari 2021 tot en met 4 april 2023 in Vleuten in vereniging cocaïne heeft gedeald dan wel aanwezig had.

3.PROCESAFSPRAKEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Met het oog op een voortvarende afdoening hebben het openbaar ministerie en de verdediging in deze zaak procesafspraken gemaakt. De rechtbank is op de pro forma-zitting van 18 juli 2023 door partijen hiervan op de hoogte gebracht. Partijen hebben overeenstemming bereikt en het afdoeningsvoorstel bevat de gezamenlijke zienswijzen van de officier van justitie en de verdediging. Het afdoeningsvoorstel is op 16 januari 2024 door de officier van justitie en de verdachte ondertekend en is als Bijlage II aan dit vonnis gehecht.
Het afdoeningsvoorstel houdt in dat:
 het openbaar ministerie in het kader van de overeenkomst:
  • rekwireert tot een bewezenverklaring en kwalificatie van alle ten laste gelegde feiten;
  • een strafeis vordert van 4 jaar gevangenisstraf onvoorwaardelijk met aftrek van voorarrest;
  • geen andere vervolging instelt ter zake van eventuele andere Opiumwet feiten voor zover deze zien op chatberichten uit de dataset zoals die is verstrekt in onderhavig procesdossier aangaande de aan verdachte toegedichte Sky-Ecc en/of Enchrochat accounts in de periode waarin deze accounts werkzaam waren;
  • geen ontnemingsprocedure tegen verdachte instelt;
 verdachte in het kader van de overeenkomst:
  • afziet van het indienen van onderzoekswensen en reeds ingediende onderzoekswensen intrekt;
  • geen bewijsverweren voert;
  • geen (nadere) verklaring hoeft af te leggen;
  • met uitzondering van de onroerende goederen en het Rolex horloge, afstand doet van de (overigens) onder hem in beslag genomen goederen en geldbedragen;
  • ter zake van wederrechtelijk verkregen voordeel in één keer op een afgesproken datum het bedrag van € 37.965,00 betaalt (€ 46.375 met aftrek van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 8.410);
  • zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf onttrekt.
Verder hebben partijen afgesproken dat zij afzien van hoger beroep indien de bewezenverklaring en strafoplegging door de rechtbank conform de overeenkomst plaatsvindt.
Tijdens de inhoudelijke behandeling op 30 januari 2024 zijn de bovenstaande procesafspraken met de verdachte besproken. Daarbij heeft de rechtbank getoetst of verdachte vrijwillig aan de gemaakte afspraken heeft meegewerkt en of hij begrijpt wat deze afspraken inhouden en welke gevolgen deze voor hem en zijn strafzaak hebben. Verdachte heeft ter terechtzitting uitdrukkelijk bevestigd dat hij vrijwillig de keuze heeft gemaakt om in te stemmen met de procesafspraken en dat hij daarbij door niemand onder druk is gezet. Door zijn raadsman is verdachte geïnformeerd over de inhoud, de procedure en de rechtsgevolgen van de procesafspraken en over de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Verdachte heeft verklaard dat hij zijn zaak graag zo snel mogelijk wil afsluiten. Dit is voor hem de reden geweest om mee te werken aan de procesafspraken. Verdachte beoogt met het maken van procesafspraken de strafeis te verlagen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaren.
Op basis van het gesprek met de verdachte is de rechtbank tot de overtuiging gekomen dat de verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten (vergelijk HR 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252, r.o. 5.4.3).
De rechtbank heeft, niettegenstaande hetgeen tussen de verdachte en het openbaar ministerie is overeengekomen, een eigen verantwoordelijkheid om antwoord te geven op de vragen van artikel 348 en 350 Sv (HR 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252). Zowel bij het onderzoek ter terechtzitting als in dit vonnis heeft de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) centraal gestaan. Bij het bepalen van de straf en de motivering daarvan zal de inhoud en doorwerking van de procesafspraken worden besproken.

4.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vanwege de gemaakte procesafspraken met het openbaar ministerie geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen: P.M.
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van de hiervoor bedoelde bewijsmiddelen. Een deel van deze bewijsmiddelen zijn als bijlage opgenomen bij de hiervoor besproken overeenkomst.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op meerdere tijdstippen in de periode van 9 december 2020 tot en met 3 februari 2021, te weten op
- 9 december 2020 te Vianen en
- 20 januari 2021 te Vianen en
- 3 februari 2021 te Vianen
en elders in Nederland en Denemarken telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht
- 85 liter amfetamine en
- 8 kilogram cocaïne en
- 20 kilogram cocaïne,
zijnde amfetamine en cocaïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
op meerdere tijdstippen in de periode van 25 november 2020 tot en met 20 januari 2021, te weten op
- 25 november 2020 te Vianen en
- 20 januari 2021 te Vianen
en elders in Nederland en Denemarken
telkens tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
- 25 kilogram en
- 50 kilogram,
van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj telkens een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 3
op tijdstippen in de periode van 25 februari 2021 tot en met 27 februari 2021 te Zevenhuizen, althans elders in Nederland en Spanje en Frankrijk telkens tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, 67 kilogram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 4
hij op of omstreeks 5 april 2023 te Vleuten opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 0,24 gram MDMA en
- 259,12 gram cocaïne,
zijnde MDMA en cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 5
op 5 april 2023 te Vleuten een geldbedrag van 8.410,- Euro en een Rolex horloge heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
feit 6
in de periode van 3 januari 2023 tot en met 4 april 2023 te Vleuten en elders in Nederland opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2 en feit 3:telkens, medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 4:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5:witwassen;
feit 6:opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert – conform de procesafspraken – verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 4 jaar, met aftrek van het voorarrest.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen noch verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
9.3.1
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de import en export van hard- en softdrugs, het bezit van harddrugs en het dealen in harddrugs. Uit de Sky-ECC berichten blijkt dat verdachte een actieve rol had in de import en export van verdovende middelen. Hij onderhield allerlei contacten met leveranciers en afnemers en liet de overdrachten uitvoeren door andere personen. In de chatberichten wordt de omvang van de handel van verdachte duidelijk. Zo wordt er bijvoorbeeld gesproken over het leveren van 85 liter amfetamine. Uit het onderzoek naar een van de telefoons van verdachte is gebleken dat verdachte ook dealde in cocaïne in Utrecht en omgeving. Verdachte had een aantal vaste klanten waarvoor hij soms zelfs aan huis de drugs afleverde. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van drugs een gevaar oplevert voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van dergelijke verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit waarvan anderen overlast ondervinden en waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van deze problematiek. Zijn handelen is slechts gericht geweest op eigen financieel gewin, zonder daarbij acht te slaan op de mogelijke negatieve gevolgen voor anderen.
Uit het dossier komt naar voren dat verdachte door de opbrengsten vanuit de import en export, en handel in drugs een comfortabel leven leidde. Verdachte heeft twee koopflats en is de eigenaar van een Rolex horloge. Tijdens de doorzoeking van de verblijfplaats van verdachte is een groot contant geldbedrag aangetroffen. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie te onttrekken, heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het witwassen van geldbedragen en goederen en wordt de integriteit van het financieel en economisch verkeer aangetast. Verdachte heeft door zijn handelen hieraan bijgedragen.
9.3.2
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister (strafblad) van 1 januari 2024 over verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank neemt dit in strafverzwarende zin mee.
9.3.3
Conclusie
De officier van justitie en de verdediging zijn als eis een gevangenisstraf van 4 jaar overeengekomen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf gekeken naar de oriëntatiepunten van de rechtspraak (LOVS). Gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS en de recidive van de verdachte, is een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
De rechtbank heeft zich beraden over het afdoeningsvoorstel en heeft haar eigen afweging gemaakt bij de bepaling van de op te leggen straf. De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde straf in redelijke verhouding staat tot de ernst van de feiten en legitiem is, omdat hiermee zowel het belang van verdachte als het belang van de maatschappij wordt geëerbiedigd. Daarbij heeft de rechtbank in strafmatigende zin meegewogen dat verdachte afstand heeft gedaan van verdedigingsrechten en heeft toegezegd niet in hoger beroep te gaan. De strafkorting is naar het oordeel van de rechtbank gerechtvaardigd omdat verdachte meewerkt aan een procedure die uiteindelijk leidt tot tijdwinst. Snellere of verkorte afdoening van een specifieke zaak kan zowel in het belang van die ene zaak, als in het belang van andere zaken zijn, omdat – ook in hoger beroep en cassatie – (zittings)capaciteit beschikbaar blijft om andere zaken af te doen. Dit mag uiteraard geen doel op zich zijn, maar de rechtbank kan zijn ogen niet sluiten voor het feit dat zaken als deze, waarin de problematiek speelt van internationaal gekraakte pgp-servers, een groot beslag leggen op de schaarse zittingstijd, waardoor andere zaakstromen (bijvoorbeeld cybercrime, zedendelicten, geweldsdelicten en fraude) in de verdrukking kunnen komen.
Voorts heeft de rechtbank bij haar oordeel betrokken dat medeverdachten van dezelfde drugstransporten soortgelijke straffen opgelegd hebben gekregen als de straf die in deze zaak is geëist door de officier van justitie.
Daarnaast zorgen de procesafspraken er ook voor dat de opgelegde straf sneller kan worden geëxecuteerd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat dit onderdeel van het afdoeningsvoorstel recht doet aan deze zaak, waarbij zowel het belang van verdachte als dat van de maatschappij geëerbiedigd wordt. Kortom, de rechtbank zal verdachte veroordelen tot de in het afdoeningsvoorstel genoemde straf, namelijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

10.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Cocaine (G3144413)
  • 1 STK Cocaine (G3144382)
  • 2 STK Cocaine (G3144360)
  • 2 STK Cocaine (G3144385)
  • 3 STK Cocaine (G3144343)
  • 1 STK XTC (G3144369)
onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Deze voorwerpen zijn tot het begaan van strafbare feiten vervaardigd of bestemd.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Telefoontoestel (G767041)
  • 1 STK Telefoontoestel (G767048)
verbeurdverklaren. Met betrekking tot deze voorwerpen is het bewezen verklaarde begaan.
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van het in beslag genomen voorwerp, te weten 35 EUR (G767050), aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van vier (4) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Cocaine (G3144413);
  • 1 STK Cocaine (G3144382);
  • 2 STK Cocaine (G3144360);
  • 2 STK Cocaine (G3144385);
  • 3 STK Cocaine (G3144343);
  • 1 STK XTC (G3144369);
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 1 STK Telefoontoestel (G767041);
  • 1 STK Telefoontoestel (G767048);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van het volgende voorwerp:
35 EUR (G767050).
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Schnitzler, voorzitter, mrs. I.G.C. Bij de Vaate en J.E.S. Dolmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 februari 2024.
Mr. Dolmans is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 december 2020 tot en met 3 februari 2021, te weten op of omstreeks
- 9 december 2020 te Vianen en/of
- 20 januari 2021 te Vianen en/of
- 3 februari 2021 te Vianen
en/althans (elders) in Nederland en/of Denemarken (telkens)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht
- ongeveer 85 liter, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 8 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ongeveer 20 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde amfetamine en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 5 Opiumwet, art 2 ahf/ond A Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 2
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 november 2020 tot en met 20 januari 2021, te weten op of omstreeks
- 25 november 2020 te Vianen en/of
- 20 januari 2021 te Vianen
en/althans (elders) in Nederland en/of Denemarken
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten
het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
- ongeveer 25 kilogram en/of
- ongeveer 60 kilogram,
in elk geval een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 11 lid 4 Opiumwet, art 3 ahf/ond A Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 3
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 februari 2021 tot en met 27 februari 2021 te Zevenhuizen en/althans (elders) in Nederland en/of Spanje en/of Frankrijk (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, ongeveer 67 kilogram, in elk geval een hoeveelheid hennep, zijnde (telkens) hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 11 lid 4 Opiumwet, art 3 ahf/ond A Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 4
hij op of omstreeks 5 april 2023 te Vleuten opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer)
- 0,24 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- 259,12 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde MDMA en/of cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet)
Feit 5
hij op of omstreeks 5 april 2023 te Vleuten (van) een geldbedrag van (ongeveer) 8.410,- Euro en/of een Rolex horloge, althans een of meer voorwerpen
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht)
Feit 6
hij in of omstreeks de periode van 3 januari 2023 tot en met 4 april 2023 te Vleuten en/althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet)