ECLI:NL:RBMNE:2024:6378

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
UTR 24/3471
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van belanghebbendheid in omgevingsrechtelijke procedure inzake woongebouwen in Utrecht

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 8 november 2024 uitspraak gedaan over de vraag of eiser als belanghebbende kan worden aangemerkt in een procedure tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor de bouw van vier woongebouwen in het projectgebied Kruisvaartkwartier in Utrecht. Eiser, die in de nabijheid van het projectgebied woont, heeft bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning, maar het college van burgemeester en wethouders heeft zijn bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat eiser geen voldoende onderscheidend persoonlijk belang heeft, gezien de afstand van zijn woning tot het plangebied, het beperkte zicht op de woongebouwen en de geringe toename van verkeersstromen. De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft vastgesteld dat eiser geen belanghebbende is bij het besluit tot het verlenen van de omgevingsvergunning. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en het college hoeft geen griffierecht of proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3471

uitspraak van de meervoudige kamer van 8 november 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht

(gemachtigde: mr. T.B.H. Nguyen).
Als derde-partij (vergunninghoudster) neemt aan deze zaak deel:
[vergunninghoudster] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] (gemachtigde: mr. M.Y.C. L. de Wit ).
Partijen worden in deze uitspraak eiser, het college en vergunninghoudster genoemd.

Inleiding

1. Deze zaak gaat over de vraag of eiser als belanghebbende kan worden aangemerkt bij een besluit van het college om een omgevingsvergunning te verlenen voor vier woongebouwen met parkeergarages in het projectgebied Kruisvaartkwartier in Utrecht. Dit projectgebied ligt aan de Kruisvaart in Utrecht tussen de Dichterswijk en het spoor. Het realiseren van deze woongebouwen maakt onderdeel uit van het project [C] . Om deze ontwikkeling mogelijk te maken is voor het projectgebied het bestemmingsplan ‘Kruisvaartkwartier’ vastgesteld dat inmiddels onherroepelijk is.
2. Vergunninghoudster heeft voor de uitvoering van deze ontwikkeling aparte omgevingsvergunningen aangevraagd bij het college. De rechtbank heeft op 27 juni 2024 uitspraak gedaan op een beroep dat door eiser was ingesteld tegen de omgevingsvergunning voor het bouwen van de eerste twee woongebouwen, aangeduid als S1 en S2. [1] Deze zaak gaat over de omgevingsvergunning voor het realiseren van S4 tot en met S7. Deze omgevingsvergunning is door het college op 29 augustus 2023 verleend.
3. Eiser woont in de buurt van het projectgebied en heeft bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning. Met het besluit van 25 maart 2024 heeft het college het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
4. Het beroep van eiser is behandeld op de zitting van 18 september 2024. Eiser was daarbij aanwezig. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [vergunningverlener] , vergunningverlener, [ecoloog] , ecoloog en [jurist] , jurist. Namens vergunninghoudster waren [A] en [B] bij de zitting aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde.
5. Tijdens deze zitting is ook het beroep met zaaknummer UTR 24/3419 behandeld. De rechtbank doet apart uitspraak op het beroep met dat zaaknummer.

Het geschil

6. Eiser vindt dat het college zijn bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Hij voert aan dat hij wel belanghebbende is omdat hij op verschillende onderdelen gevolgen van betekenis ondervindt van de bouw van woongebouwen S4 tot en met S7. Eiser heeft in dat kader vooral gewezen op het zicht op de woongebouwen vanuit zijn woning, de toename van verkeer na renovatie van de hefbrug in het projectgebied, zijn deelname aan de klankbordgroep [C] , de stikstof die vrijkomt als gevolg van het bouwen van de woningen en de mate waarin openbare gebieden binnen het project worden gesaneerd.
7. Het college blijft bij zijn standpunt dat eiser geen belanghebbende is bij de procedure gericht tegen de omgevingsvergunning voor het realiseren van de woongebouwen S4 tot en met S7, omdat eiser geen of slechts zeer beperkt zicht heeft op deze woongebouwen zodat dit niet leidt tot gevolgen van enige betekenis van het bouwplan. Het college heeft verder toegelicht dat de hefbrug uitsluitend bedoeld is voor langzaam verkeer zodat het realiseren van het bouwplan niet tot gevolg heeft dat er grote stromen gemotoriseerd verkeer over de hefbrug zullen rijden.

Overwegingen van de rechtbank

8. De rechtbank moet beoordelen of het college eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het uitgangspunt bij die beoordeling is dat iemand die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit, in beginsel belanghebbende is bij het besluit waarin die activiteit wordt toegestaan. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ dient als correctie op dit uitgangspunt. Gevolgen van enige betekenis ontbreken als de gevolgen wel zijn vast te stellen, maar die gevolgen voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van betrokkene zo gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt. Bij beoordeling of er gevolgen van enige betekenis zijn, wordt onder andere gekeken naar de factoren afstand, zicht, planologische uitstraling en milieugevolgen. Ook aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn. [2]
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Tijdens de zitting is vastgesteld dat het perceel van eiser niet grenst aan de percelen waarop de woongebouwen S4 tot en met S7 zijn voorzien zodat op die grond geen belanghebbendheid bestaat. De afstand van de perceelsgrens van eiser tot de perceelgrens van de woongebouwen is ongeveer 120 meter. Omdat de woning van eiser schuin parallel aan het plangebied staat is het zicht op de woongebouwen nagenoeg niet aanwezig. Eiser heeft op de zitting toegelicht dat hij vanuit zijn dakkapel de woongebouwen wel zal kunnen zien, maar vanwege de ligging van de woning en het zeer beperkte zicht vanuit de dakkapel van de woning acht de rechtbank dit onvoldoende om op basis van afstand en/of zicht een persoonlijk belang bij de verleende omgevingsvergunning aan te nemen.
10. De toename van verkeersstromen voor zijn woning leidt ook niet tot een voldoende onderscheidend persoonlijk belang. Het college heeft op de zitting toegelicht dat het gebruik van de hefbrug door langzaam verkeer beperkt zal zijn omdat er nog twee andere ontsluitingswegen komen voor langzaam verkeer van en naar de woongebouwen. Bovendien mag van eiser worden verwacht dat hij enige mate van verkeershinder of toename van verkeer in een stedelijke omgeving duldt.
11. Eisers plan om in de toekomst wellicht in één van de woongebouwen te gaan wonen, is op dit moment onvoldoende actueel en concreet om hem als belanghebbende te zien. Dat eiser lid is van de klankbordgroep [C] , leidt evenmin tot een ander oordeel. Eiser heeft zijn bezwaar en beroep op persoonlijke titel ingesteld en niet namens de klankbordgroep. De deelname van eiser aan de klankbordgroep geeft eiser daarmee geen persoonlijk belang.
12. De rechtbank oordeelt tot slot dat de eventuele toename van stikstof als gevolg van het realiseren van de woongebouwen en de mate waarin de openbare onderdelen van het plangebied worden gesaneerd, niet leiden tot belanghebbendheid bij het bestreden besluit omdat het belang van eiser zich op deze onderdelen onvoldoende onderscheidt van het belang van andere omwonenden. Eiser heeft in het kader van deze aangevoerde gronden daarom ook onvoldoende persoonlijk belang bij het besluit tot het verlenen van de omgevingsvergunning.

Conclusie

13. Uit deze uitspraak volgt dat het college terecht heeft vastgesteld dat eiser geen belanghebbende is bij het besluit tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen van S4 tot en met S7. Dit betekent dat het college het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
14. Het beroep van eiser is daarom ongegrond. Het college hoeft geen griffierecht of proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, voorzitter, en mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen en mr. M.W.A. Schimmel, leden, in aanwezigheid van mr. C.H. Verweij, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 november 2024.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Op het hoger beroep tegen deze uitspraak is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat in het hogerberoepschrift de gronden van hoger beroep kenbaar moeten worden gemaakt. Na de genoemde termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. Indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend, wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (RvS) van 2 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2972.