ECLI:NL:RBMNE:2024:6330

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
UTR 24/1882
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding voor rechtsbijstandskosten zonder publiekrechtelijke grondslag

In deze zaak heeft verzoeker op 23 januari 2024 het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort verzocht om schadevergoeding voor de kosten van rechtsbijstand die hij verleent aan een inwoner van de gemeente. Verzoeker vroeg om een vergoeding van € 6.018,-, met de mogelijkheid om in te stemmen met een lager bedrag van € 5.318,- indien het college binnen acht weken akkoord zou gaan. Het college heeft echter geweigerd om deze schadevergoeding te verstrekken.

Verzoeker heeft hierop de bestuursrechter van de rechtbank Midden-Nederland verzocht om het college te veroordelen tot schadevergoeding. De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar een eerdere uitspraak van 5 januari 2024, waarin al was geoordeeld dat er geen publiekrechtelijke grondslag is voor het verstrekken van de gewenste vergoeding voor rechtsbijstandskosten. De rechtbank herhaalt dat verzoeker niet bij de bestuursrechter terecht kan voor een oordeel over dit onderwerp, en dat de weg van schadevergoeding via de bestuursrechter niet openstaat, omdat de gestelde schade niet het gevolg is van een onrechtmatig besluit of handeling in de zin van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

De rechtbank concludeert dat het verzoek om schadevergoeding ongegrond is en wijst het verzoek af zonder dat een zitting nodig is. Het college hoeft geen proceskosten of griffierecht te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, en is uitgesproken in het openbaar op 19 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/1882

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 november 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, verweerder.

Inleiding

1. Verzoeker heeft het college op 23 januari 2024 verzocht om vergoeding van schade, vanwege de kosten van de rechtsbijstand die hij verleent en nog zal verlenen aan een inwoner van de gemeente Amersfoort. Verzoeker verzocht om betaling van € 6.018,- waarbij hij aangaf dat als het college binnen acht weken akkoord zou gaan, hij kon instemmen met een bedrag van € 5.318,-.
2. Het college heeft geweigerd om de door verzoeker gestelde schade te vergoeden.
3. Verzoeker heeft vervolgens de bestuursrechter van de rechtbank verzocht om het college te veroordelen tot schadevergoeding.

Beoordeling door de rechtbank

4. Deze zaak is een vervolg op een eerdere procedure tussen verzoeker en het college, die heeft geleid tot de uitspraak van de rechtbank van 5 januari 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:140. In deze uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen publiekrechtelijke grondslag is voor het verstrekken van de door eiser gewenste vergoeding voor rechtsbijstandskosten en dat dit geschil daarom niet aan de bestuursrechter kan worden voorgelegd.
5. De rechtbank verwijst naar deze eerdere uitspraak en herhaalt dat eiser niet bij de bestuursrechter terecht kan voor een oordeel van de rechter over dit onderwerp. De weg van schadevergoeding via de bestuursrechter staat daarvoor ook niet open, omdat de door eiser gestelde schade niet het gevolg is van een onrechtmatig besluit of een daarmee samenhangende handeling in de zin van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Conclusie en gevolgen

6. Het verzoek om schadevergoeding moet als ongegrond worden afgewezen. Dit is zo duidelijk, dat daarvoor geen zitting bij de rechtbank nodig is. Het college hoeft geen proceskosten of griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Pruntel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.