Op 5 januari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. Eiser had verzocht om een vergoeding en voorschot voor rechtsbijstandskosten die hij verleende aan een inwoner van de gemeente Amersfoort. Het college had eerder aangegeven dat er geen juridische grondslag was voor het toekennen van dergelijke kosten, waarop eiser bezwaar had gemaakt. Dit bezwaar werd door het college niet-ontvankelijk verklaard, omdat de eerdere beslissing niet op een publiekrechtelijke grondslag was gebaseerd.
Tijdens de zitting bevestigde eiser dat hij voor zichzelf procedeerde en recht had op een kostenvergoeding als rechtsbijstandverlener. De rechtbank oordeelde echter dat er geen publiekrechtelijke grondslag is voor het verstrekken van een vergoeding aan iemand die rechtsbijstand verleent, als diegene geen advocaat is. De rechtbank concludeerde dat het college terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard en dat eiser dit geschil niet aan de bestuursrechter kon voorleggen. Eiser werd geadviseerd om de gemeente te dagvaarden voor de civiele rechter als hij een oordeel over de rechtmatigheid van het handelen van het college wilde.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat het college geen griffierecht of proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.