ECLI:NL:RBMNE:2024:6304
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure over opgelegde Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (EMA) na rijden onder invloed
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de aan eiser opgelegde Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (EMA). Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde M.J.M. Bergers, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) dat op 8 november 2023 is genomen. Dit besluit houdt in dat eiser een EMA moet volgen omdat hij op 9 augustus 2023 onder invloed van alcohol heeft gereden. Eiser betwist dat hij de bestuurder was van het voertuig en stelt dat hij enkel alcohol drinkend in de voortuin van een vriend was aangetroffen. De rechtbank heeft op 2 mei 2024 de zaak behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank heeft aanvullende stukken van de gemachtigde buiten beschouwing gelaten, omdat deze te laat waren ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de politie op 9 augustus 2023 een melding ontving van een conflict waarbij eiser betrokken was. Eiser werd aangetroffen met een hoge alcoholconcentratie en voldeed aan de beschrijving van de dader. De rechtbank oordeelt dat het CBR voldoende bewijs heeft om aan te nemen dat eiser onder invloed van alcohol heeft gereden, ondanks de vrijspraak in de strafrechtelijke procedure. De rechtbank concludeert dat het CBR terecht de EMA heeft opgelegd en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.