ECLI:NL:RBMNE:2024:6281

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
11010299 MC EXPL 24-2003
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake verzoek tot aanpassing van eerdere uitspraak over medisch dossier en zelfdoding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 november 2024 een herstelvonnis gewezen in een civiele procedure. Het betreft een verzoek tot herstel van een eerder vonnis van 18 september 2024, waarin GGZ Centraal werd veroordeeld om een afschrift van het medisch dossier van een overledene aan de eiseres te verstrekken. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. W.M. Yue, had in de eerdere uitspraak verzocht om gegevens uit het medisch dossier van haar zoon, die zelfdoding had gepleegd. GGZ Centraal, vertegenwoordigd door mr. F.E.S. Cornelissen, diende een verzoek in tot herstel van het vonnis, omdat in de overwegingen een kennelijke vergissing was gemaakt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de eiseres enkel betrekking had op het medisch dossier en niet op het interne onderzoek naar de zelfdoding, dat niet onderdeel uitmaakt van het medisch dossier. De gemachtigde van de eiseres heeft ingestemd met het herstelverzoek van GGZ. De kantonrechter heeft het verzoek tot herstel toegewezen en de betreffende overweging in het vonnis van 18 september 2024 aangepast. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 13 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 11010299 MC EXPL 24-2003 DKv/41264
Vonnis van 13 november 2024
inzake
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres, hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. W.M. Yue,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PI-Groep Zorg B.V.,
gevestigd te Drachten kantoorhoudende te Almere,
gedaagde, hierna te noemen: PI-Groep,
gemachtigden: mr. M.M.A. Janssen en mr. R.H. Brum,
2. de stichting
Stichting GGZ Centraal,
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde, hierna te noemen: GGZ,
gemachtigde: mr. F.E.S. Cornelissen.

1.Het verzoek tot herstel

1.1.
Bij e-mail van 16 oktober 2024 is namens GGZ verzocht om herstel van het op
18 september 2024 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat overweging 5.1. wordt aangepast, zodat deze komt te luiden:
“veroordeelt GGZ om binnen vier weken na betekening van dit vonnis afschrift te verstrekken aan [eiseres] van de gegevens uit het medisch dossier van [overledene] over de periode april 2022 tot en met 22 juni 2022, die in verband staan met zijn zelfdoding”.
De zinsnede in 5.1.
“daaronder ook begrepen de gegevens uit het intern onderzoek naar de zelfdoding” komt daardoor te vervallen. GGZ geeft als reden voor dit herstelverzoek dat sprake is van een kennelijke vergissing, omdat de vordering van [eiseres] ten aanzien van GGZ alleen een kopie van het (medisch) dossier van haar zoon betrof, [eiseres] het interne onderzoek door GGZ niet heeft gevorderd en het interne onderzoek door GGZ geen onderdeel uitmaakt van het medisch dossier.
1.2.
De gemachtigde van [eiseres] heeft middels een e-mail van 30 oktober 2024 kenbaar gemaakt dat [eiseres] instemt met het herstelverzoek van GGZ.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een kennelijke vergissing die zich voor herstel leent. De kantonrechter zal het verzoek tot herstel daarom toewijzen, op de wijze als hierna vermeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bepaalt dat overweging 5.1. zoals opgenomen in het vonnis van 18 september 2024 moet worden gewijzigd in:
“veroordeelt GGZ om binnen vier weken na betekening van dit vonnis afschrift te verstrekken aan [eiseres] van de gegevens uit het medisch dossier van [overledene] over de periode april 2022 tot en met 22 juni 2022, die in verband staan met zijn zelfdoding.”
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op
13 november 2024.