ECLI:NL:RBMNE:2024:6251
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging
Op 4 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Het beroep van eiser was gericht tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder, die het bezwaar op 17 november 2022 niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat bij het beroepschrift geen machtiging was gevoegd, wat in strijd is met artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht. Eiser is in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft hier niet op gereageerd. De rechtbank heeft mr. Bartels herhaaldelijk verzocht om een toereikende machtiging in te dienen, maar ook deze verzoeken zijn onbeantwoord gebleven. Uiteindelijk heeft mr. Bartels op 5 augustus 2024 een machtiging ingediend, maar deze was niet ondertekend door eiser en was bovendien te laat ingediend. Tijdens de zitting op 2 september 2024 heeft mr. Bartels geprobeerd aan te tonen dat hij bevoegd was om namens eiser op te treden, maar de rechtbank was van oordeel dat de overgelegde stukken niet voldoende bewijs boden voor deze bevoegdheid. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat eiser immateriële schade had geleden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 4 oktober 2024.