ECLI:NL:RBMNE:2024:6236

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
UTR 24/5709
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 november 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt behandeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 25 april 2024, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. De rechtbank oordeelt dat de bezwaartermijn op 6 juni 2024 eindigde, maar dat het bezwaarschrift pas op 10 juni 2024 door het college is ontvangen. Eiseres stelde dat zij het bezwaarschrift op 6 juni 2024 op de post had gedaan, maar het college en de rechtbank hebben geen verschoonbare termijnoverschrijding kunnen vaststellen. De rechtbank concludeert dat het bezwaarschrift niet tijdig ter post is aangeboden en bevestigt de beslissing van het college. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en het bestreden besluit blijft in stand. Er is geen aanleiding om de proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5709

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: P. Meles),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt

(gemachtigde: X. Wentink-Quelle).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van het college van 11 juli 2024. In dit besluit heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 25 april 2024 niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaar volgens het college te laat is ingediend.
2. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht). Hieronder legt de rechtbank dit verder uit.

Beoordeling door de rechtbank

Ontvankelijkheid in beroep
3. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. De rechtbank stelt voorop dat de laatste dag van de beroepstermijn 22 augustus 2024 was. Een beroepschrift is op tijd ingediend als het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. [1] Uit het track-en-trace systeem van PostNL blijkt dat het beroepschrift op 21 augustus 2024 ter post is aangeboden. Het beroepschrift is op 23 augustus 2024 ontvangen door de rechtbank. Het beroep is dus ontvankelijk.
Toetsingskader ontvankelijkheid in bezwaar
4. Voor het indienen van een bezwaarschrift geldt een termijn van zes weken. [2] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [3] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden. Een bezwaarschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [4]
5. Wanneer het bezwaarschrift (aangetekend of niet-aangetekend) met de gewone post [5] wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn onder voorwaarden ook tijdig ingediend. [6] Die voorwaarden zijn dat het bezwaarschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij het bestuursorgaan is ontvangen. Als op de enveloppe een leesbaar poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het bezwaarschrift op die dag op de post is gedaan. Als op de enveloppe geen (leesbaar) poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het bezwaarschrift tijdig op de post is gedaan als het de eerste of tweede werkdag na de bezwaartermijn is ontvangen. De rechtbank wijkt alleen van dit laatste uitgangspunt af als op grond van vaststaande feiten aannemelijk is dat het bezwaarschrift later dan de laatste dag van de termijn op de post is gedaan.
5.1.
Als iemand een bezwaarschrift te laat indient, dan kan het college het bezwaar niet behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen. Dit heet een verschoonbare termijnoverschrijding. In die situatie laat het college niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [7]
Is het bezwaarschrift te laat ingediend?
6. Het college heeft het besluit waartegen bezwaar is gemaakt bekendgemaakt op 25 april 2024 door digitale verzending aan eiseres. Dit betekent dat de bezwaartermijn aanving op 26 april 2024 en eindigde op 6 juni 2024. Het bezwaarschrift, met dagtekening 6 juni 2024, is door het college ontvangen op 10 juni 2024. Op dit moment was de bezwaartermijn verstreken.
7. Eiseres is door het college bij brief van 13 juni 2024 verzocht om aan te geven waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Eiseres heeft aangevoerd aan dat ze het bezwaarschrift op 6 juni 2024 op de post heeft gedaan. Als bewijs heeft eiseres de envelop met datumstempel van de postkamer van het kantoor van haar gemachtigde overlegd. Het college heeft hierin geen reden gezien om uit te gaan van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat PostNL het bezwaarschrift pas op 7 juni 2024, en dus na het verstrijken van de bezwaartermijn, heeft ontvangen.
8. De rechtbank oordeelt dat het bezwaarschrift niet binnen de bezwaartermijn ter post is aangeboden aan PostNL. Het bezwaarschrift bevat geen datumstempel van PostNL. Uit het track-en-trace systeem van PostNL volgt dat het bezwaarschrift weliswaar voor het einde van de bezwaartermijn is aangemeld bij PostNL, maar niet dat het ook die dag ter post is bezorgd. Het bezwaarschrift is een dag na het verstrijken van de bezwaartermijn ontvangen door PostNL, zoals blijkt uit het track-en-trace systeem. Dit betekent dat het aannemelijk is dat het bezwaarschrift na het verstrijken van de bezwaartermijn ter post is bezorgd. [8] De rechtbank stelt verder vast dat geen feiten en omstandigheden zijn aangedragen door eiseres waaruit blijkt dat eiseres niets kon doen aan de termijnoverschrijding. Er is dus niet gebleken van een verschoonbare termijnoverschrijding. De beslissing van het college om het bezwaar van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren was juist.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond. Het bestreden besluit blijft in stand. Dat betekent dat het bezwaar van eiseres terecht niet inhoudelijk is beoordeeld. Er is daarom geen aanleiding om de proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. S.N. van Ooijen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
4.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
5.Onder gewone post wordt verstaan door PostNL of door ieder ander bij de Autoriteit Consument en Markt geregistreerd postvervoerbedrijf.
6.Dit volgt uit artikel 6:9, tweede lid, van de Awb.
7.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.