3.1.Als iemand een bezwaarschrift te laat indient, dan kan het college besluiten het bezwaar niet inhoudelijk te behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kon doen. In die situatie laat het college niet-ontvankelijkverklaring op grond van de te late indiening achterwege.
Is het bezwaarschrift te laat ingediend?
4. De rechtbank stelt vast dat het college het besluit van 20 december 2023 op dezelfde dag bekend heeft gemaakt door verzending daarvan aan de aanvrager. Dit betekent dat de bezwaartermijn aanving op 21 december 2023 en, zes weken later, eindigde op 1 februari 2024. Het college heeft het bezwaar gedateerd op 4 april 2024 op dezelfde dag ontvangen. Het bezwaarschrift is dus niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
5. Eiser heeft in zijn bezwaarschrift aangegeven dat het besluit op 23 februari 2024 in het Gemeenteblad is gepubliceerd en dat hij pas op dat moment kennis heeft kunnen nemen van het besluit. Eiser heeft vanaf dat moment zes weken nodig gehad om de bezwaargronden te formuleren. Door het bezwaar op 4 april 2024 in te dienen is hij dus, gerekend vanaf de datum van de publicatie van het besluit in het gemeenteblad, binnen de wettelijke termijn van zes weken gebleven.
6. De rechtbank stelt vast dat dat de publicatie van het besluit heeft plaatsgevonden nadat de bezwaartermijn is verstreken. Volgens vaste rechtspraak is een belanghebbende die met het nemen van een besluit niet bekend was en ook redelijkerwijs niet bekend kon zijn niet verwijtbaar te laat met het maken van bezwaar wanneer hij dit alsnog doet binnen zes weken nadat hij te weten is gekomen dat het besluit is genomen.
7. De rechtbank is van oordeel dat de late indiening van het bezwaarschrift door eiser niet verontschuldigbaar is. De rechtbank maakt uit het dossier op dat eiser op 22 januari 2024 per e-mail heeft gevraagd of het college een besluit heeft genomen. Aanleiding voor dit bericht waren bouwwerkzaamheden die op die dag plaatsvonden. Dat het college een besluit had genomen, kon eiser op dat moment naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs nog niet weten. Het college heeft namelijk pas op 20 februari 2024 een e-mail gestuurd dat eiser de stukken die aan het besluit van 20 december 2023 ten grondslag zijn gelegd, bij het college kan opvragen. Eiser had uit dit bericht redelijkerwijs kunnen opmaken dat het besluit van 20 december 2023 was genomen. Dat betekent dat de redelijke termijn van zes weken, waarbinnen eiser alsnog bezwaar diende te maken, op 20 februari 2024 aanving. Eiser had dan ook alsnog binnen zes weken hierna, dus uiterlijk op 2 april 2024, bezwaar moeten maken. Dat eiser met het bericht van 20 februari 2024 nog geen inzage had in het besluit van 20 december 2023 en de bijbehorende stukken maakt dat niet anders, omdat eiser de mogelijkheid had om een pro-forma bezwaarschrift in te dienen en de gronden later aan te vullen. De beslissing van het college om het bezwaar van eiser kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren was dus juist.