ECLI:NL:RBMNE:2024:6110

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
5 november 2024
Zaaknummer
raadkamernr. 24.022942 (parketnr. 16.160249.24)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen omzetting taakstraf in vervangende hechtenis

Op 4 november 2024 heeft de politierechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin een veroordeelde bezwaar had aangetekend tegen de omzetting van zijn taakstraf in vervangende hechtenis. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke taakstraf van 60 uren, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 30 dagen zou worden toegepast. De reclassering had op 5 augustus 2024 gerapporteerd dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren had verricht, waarna het Openbaar Ministerie op 15 augustus 2024 een beslissing tot omzetting van de taakstraf in vervangende hechtenis had genomen. Deze beslissing was echter niet ondertekend door een officier van justitie, maar door een stagiaire, wat volgens de politierechter een ernstig verzuim opleverde.

Tijdens de openbare zitting op 4 november 2024 werd het bezwaar van de veroordeelde behandeld. De officier van justitie, mr. L. de Jonge, stelde dat het bezwaar gegrond moest worden verklaard. De politierechter oordeelde dat de omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig was, omdat deze niet door een bevoegde officier van justitie was genomen. Dit leidde tot de conclusie dat de veroordeelde ontvankelijk was in zijn bezwaar.

De politierechter verklaarde het bezwaarschrift gegrond en bepaalde dat de veroordeelde alsnog 60 uren taakstraf moest verrichten, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 30 dagen indien deze taakstraf niet naar behoren werd uitgevoerd. De termijn voor het verrichten van de taakstraf werd vastgesteld op 12 maanden na de uitspraak. De beslissing werd genomen door mr. J.F. Haeck, in tegenwoordigheid van griffier mr. H.J. Nieboer, en werd openbaar uitgesproken op 4 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
parketnummer : 16-160249-24
raadkamernummer : 24-022942
datum : 04 november 2024
beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres 1] , [postcode 1] [woonplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. M.W.J. Rosendaal, advocaat te [plaats] ( [adres 2] , [postcode 2] [plaats] ),
hierna te noemen: de veroordeelde.

De procedure

Op grond van het vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 15 mei 2024 dient veroordeelde (onder meer) een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 uren te verrichten. Daarbij is bevolen dat vervangende hechtenis van 30 dagen zal worden toegepast voor het geval veroordeelde deze taakstraf niet (volledig) verricht.
Reclassering Nederland heeft in het rapport van 5 augustus 2024 aan het Openbaar Ministerie te kennen gegeven dat veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) heeft verricht.
Het dossier bevat een door het Openbaar Ministerie opgemaakte beslissing van 15 augustus 2024 tot omzetting van de taakstraf in vervangende hechtenis (hierna: de omzettingsbeslissing).
Deze beslissing is niet ondertekend door een officier van justitie.
De kennisgeving van deze beslissing is rechtsgeldig aan veroordeelde betekend.
Op 16 september 2024 heeft de griffie van deze rechtbank een bezwaarschrift van veroordeelde ontvangen. Het bezwaarschrift richt zich tegen de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis.
Het bezwaarschrift van veroordeelde is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 november 2024. Daarbij zijn gehoord de officier van justitie mr. L. de Jonge, veroordeelde en zijn raadsman, mr. M.W.J. Rosendaal, advocaat te [plaats] .

Het bezwaar

Namens veroordeelde is verzocht het bezwaarschrift gegrond te verklaren en veroordeelde de gelegenheid te geven de taakstraf alsnog te voltooien.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bezwaarschrift gegrond moet worden verklaard.

Het oordeel van de politierechter

De politierechter constateert dat het bezwaarschrift tijdig door veroordeelde ter griffie van deze rechtbank is ingediend. Veroordeelde is ontvankelijk in zijn bezwaar.
Op grond van art. 6:3:3 Sv beslist het ‘openbaar ministerie’ of vervangende hechtenis wordt toegepast. Op grond van artikel 125 (met verwijzing naar artikel 1 sub b onder 6 en 7) juncto artikel 126 lid 3 van de Wet op de rechterlijke organisatie gaat het daarbij om een beslissing van een officier van justitie, die niet kan worden gemandateerd. Daarbij is allereerst van belang dat het gaat om een bevoegdheid die leidt tot vrijheidsbeneming en voorts dat het een bevoegdheid betreft waarbij discretionaire ruimte wordt gelaten.
Nu de omzettingsbeslissing niet is ondertekend, kan de politierechter niet vaststellen of in het onderhavige geval door een officier van justitie is beslist tot toepassing van de vervangende hechtenis. Desgevraagd heeft de officier van justitie verklaard dat zij heeft uitgezocht wie de omzettingsbeslissing heeft genomen. Dat blijkt een stagiaire te zijn geweest, niet zijnde een officier van justitie. De omzettingsbeslissing is daarmee niet rechtsgeldig.
Gelet op het feit dat omzettingsbeslissingen verstrekkende gevolgen kunnen hebben, te weten (al dan niet directe) vrijheidsbeneming, is sprake van een ernstig verzuim. De politierechter zal het bezwaarschrift om die reden (ambtshalve) gegrond verklaren. De in het bezwaarschrift aangevoerde bezwaren kunnen gelet hierop verder onbesproken blijven.
De politierechter bepaalt dat veroordeelde nog 60 uren taakstraf moet verrichten, te vervangen door 30 dagen hechtenis indien veroordeelde de taakstraf niet (volledig) verricht. De politierechter bepaalt de termijn waarbinnen veroordeelde deze taakstraf moet hebben verricht op 12 maanden na heden.

De beslissing

De politierechter:
- verklaart het bezwaarschrift
gegrond;
- bepaalt dat veroordeelde 60 uren taakstraf moet verrichten binnen 12 maanden na heden, met bevel, voor het geval dat veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen.
Deze beslissing is genomen door mr. J.F. Haeck, politierechter, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Nieboer, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 november 2024.