Uitspraak
De procedure
Het bezwaar
Het oordeel van de politierechter
De beslissing
gegrond;
Rechtbank Midden-Nederland
Op 4 november 2024 heeft de politierechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin een veroordeelde bezwaar had aangetekend tegen de omzetting van zijn taakstraf in vervangende hechtenis. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke taakstraf van 60 uren, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 30 dagen zou worden toegepast. De reclassering had op 5 augustus 2024 gerapporteerd dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren had verricht, waarna het Openbaar Ministerie op 15 augustus 2024 een beslissing tot omzetting van de taakstraf in vervangende hechtenis had genomen. Deze beslissing was echter niet ondertekend door een officier van justitie, maar door een stagiaire, wat volgens de politierechter een ernstig verzuim opleverde.
Tijdens de openbare zitting op 4 november 2024 werd het bezwaar van de veroordeelde behandeld. De officier van justitie, mr. L. de Jonge, stelde dat het bezwaar gegrond moest worden verklaard. De politierechter oordeelde dat de omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig was, omdat deze niet door een bevoegde officier van justitie was genomen. Dit leidde tot de conclusie dat de veroordeelde ontvankelijk was in zijn bezwaar.
De politierechter verklaarde het bezwaarschrift gegrond en bepaalde dat de veroordeelde alsnog 60 uren taakstraf moest verrichten, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 30 dagen indien deze taakstraf niet naar behoren werd uitgevoerd. De termijn voor het verrichten van de taakstraf werd vastgesteld op 12 maanden na de uitspraak. De beslissing werd genomen door mr. J.F. Haeck, in tegenwoordigheid van griffier mr. H.J. Nieboer, en werd openbaar uitgesproken op 4 november 2024.