ECLI:NL:RBMNE:2024:6070

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
C/16/578023 / FO RK 24-858
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in een familierechtelijke procedure met betrekking tot minderjarigen

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 23 oktober 2024, is de benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aan de orde. De rechtbank ontving op 4 juli 2024 een aanvraag via de informele rechtsingang, waarin de minderjarigen verzochten om alleen de moeder met het gezag te belasten. De ouders, die tot 2013 getrouwd waren, hebben samen het gezag over de kinderen, die momenteel bij de moeder wonen en geen contact hebben met de vader. De rechtbank heeft op 16 oktober 2024 een zitting gehouden, waarbij de ouders en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. Tijdens deze zitting werd duidelijk dat er een belangenstrijd bestaat tussen de ouders, wat de ontwikkeling van de kinderen negatief beïnvloedt. De rechtbank heeft besloten om een bijzondere curator te benoemen om de belangen van de minderjarigen te behartigen en hen te helpen bij het maken van afspraken tussen de ouders. Mevrouw mr. C. Lamphen is benoemd tot bijzondere curator, met de opdracht om onderzoek te verrichten naar de situatie en de behoeften van de kinderen en ouders. De bijzondere curator moet uiterlijk op 1 februari 2025 verslag uitbrengen aan de rechtbank. De ouders zijn verplicht om mee te werken aan de taakuitoefening van de bijzondere curator. De rechtbank houdt de beslissing over het gezag pro forma aan, terwijl de bijzondere curator haar werk doet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/578023 / FO RK 24-858
Benoeming bijzondere curator
Beschikking van 23 oktober 2024naar aanleiding van de op 4 juli 2024 ingekomen aanvraag via de informele rechtsingang als bedoeld in artikel 1:251a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2007 in [geboorteplaats 1] ,
en
[minderjarige 2], geboren op 24 april 2010 in [geboorteplaats 2] .
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[vader], hierna: de vader,
wonende in [woonplaats 1] ,
en
[moeder] ,hierna: de moeder,
wonende in [woonplaats 2] .

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 4 juli 2024 de brief ontvangen die [minderjarige 1] en [minderjarige 2] per e-mail hebben gestuurd.
1.2.
Op 23 juli 2024 hebben [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een gesprek met de kinderrechter gesproken over deze brief.
1.3.
Bij brief van 29 juli 2024 heeft de rechtbank de ouders ingelicht over het gesprek met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en hen uitgenodigd voor een zitting om hun mening over de wensen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aan de rechtbank kenbaar te maken. Ook de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) is voor de zitting uitgenodigd.
1.4.
De zitting stond eerst gepland op 6 september 2024. Na twee uitstelverzoeken door de vader en een uitstelverzoek door de moeder is de zitting uiteindelijk gepland op 16 oktober 2024. Voorafgaand aan de zitting heeft de rechtbank nog de volgende stukken ontvangen:
  • het e-mailbericht van de moeder van 14 oktober 2024 met bijlagen;
  • het e-mailbericht van de vader van 14 oktober 2024 met bijlagen;
  • het e-mailbericht van de achttienjarige dochter van de ouders ( [A] ) van 14 oktober 2024.
1.5.
Op 16 oktober 2024 heeft de rechtbank de zaak met gesloten deuren mondeling behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader, de moeder en [B] namens de Raad.
1.6.
Op 16 oktober 2024 heeft de moeder de rechtbank na de zitting nog een e-mail gestuurd. De rechtbank heeft deze mail niet toegevoegd aan het dossier en heeft de moeder laten weten dat de rechtbank na de zitting en totdat de bijzondere curator het onderzoek heeft afgerond geen stukken aanneemt van partijen.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders zijn met elkaar getrouwd geweest tot 2013.
2.2.
De vader en de moeder hebben nog een meerderjarig kind: [A] , geboren op [geboortedatum 2] 2006 te [geboorteplaats 1] .
2.3.
De vader en de moeder hebben samen het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over hen moeten nemen.
2.4.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij hun moeder. Ze hebben op dit moment geen contact met hun vader.

3.Aanvraag

3.1.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben de kinderrechter gevraagd om alleen de moeder met het gezag te belasten.

4.De beoordeling

De beslissing
4.1.
De rechtbank zal nu nog geen beslissing nemen op de aanvraag van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , maar wel een bijzondere curator benoemen voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.
De motivering
4.2.
De rechtbank kan ambtshalve een bijzondere curator benoemen. [1] Dat kan wanneer in aangelegenheden die de verzorging en opvoeding of het vermogen van de minderjarigen betreffen, de belangen van de met gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige. De rechtbank moet die benoeming bovendien in het belang van de minderjarigen noodzakelijk achten. Daarbij neemt de rechtbank in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking.
4.3.
De rechtbank vindt in de brief van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en naar aanleiding van de zitting van 16 oktober 2024 aanleiding om van deze ambtshalve bevoegdheid gebruik te maken. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een belangenstrijd zoals bedoeld in het genoemde artikel. De rechtbank heeft de indruk dat de brief van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een noodkreet is. Zij groeien al elf jaar op in een situatie waarin er tussen de ouders geen constructieve samenwerking en communicatie mogelijk is. Dit heeft ertoe geleid dat [A] sinds vorig jaar bij haar vader woont en geen contact meer heeft met haar moeder en dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij hun moeder wonen en geen contact meer hebben met hun vader. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben verteld dat hun vader de afspraken over de omgang niet na kwam. Zij voelen zich in de steek gelaten door hun vader. De kinderrechter zag dat er bij beide kinderen veel verdriet zat om de situatie. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn klaar met al het gedoe, en daarom willen ze dat het gezag van hun vader wordt beëindigd.
4.4.
Dat de ouders samen niet constructief kunnen communiceren werd ook op de zitting duidelijk. De ouders raken steeds weer met elkaar in discussie en lijken het verleden daarin niet los te kunnen laten. Op de zitting is besproken dat het goed zou zijn als de ouders daarmee aan de slag gaan. Zij hebben daar tot nu toe nog geen hulp bij gehad. Het hierover hebben bleek op de zitting ook lastig en het leidde tot discussies. Beide ouders hebben wel toegezegd dat zij hieraan iets willen veranderen, maar het is niet gelukt om samen een afspraak te maken voor een aanmelding bij de gemeente voor hulp. Het zou goed zijn als de bijzondere curator hier ook gesprekken met de ouders over gaat voeren, bijvoorbeeld in de vorm van mediation. De rechtbank heeft de indruk dat er door de ouders ook nog gewerkt moet worden aan het erkennen van de positie van de ander, voor de moeder voor het gevoel hebben niet gehoord te worden en er altijd allen voor te staan en voor de vader voor het gevoel op afstand gehouden te worden. Het is noodzakelijk dat de ouders dit uiteindelijk achter zich kunnen laten, zodat de kinderen hier niet meer mee belast worden.
Hoe nu verder?
4.5.
De bijzondere curator zal [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in deze procedure vertegenwoordigen en in het kader van de vervulling van die taak onderzoek verrichten naar de vraag wat er voor de ouders, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nodig en wenselijk is om wel afspraken over de kinderen te kunnen maken en die ook na te komen. De bijzondere curator wordt verzocht door middel van gesprekken met [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , de vader, de moeder en eventueel derden aan deze opdracht te voldoen. De vader en de moeder dienen hun medewerking te verlenen aan het verkrijgen van alle door de bijzondere curator relevant geachte informatie.
4.6.
De rechtbank zal mevrouw mr. C. Lamphen, tot bijzondere curator benoemen. De rechtbank oordeelt haar kundig om een deskundig en onafhankelijk advies te kunnen uitbrengen. Zij heeft zich op 18 oktober 2024 telefonisch bereid verklaard om tot bijzondere curator te worden benoemd.
4.7.
De rechtbank verwacht van de bijzondere curator dat zij met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , met de beide ouders en - als zij dat nodig vindt - eventueel met derden praat over de situatie. De rechtbank verzoekt de bijzondere curator:
  • Kunt u in beeld brengen wat er nodig is voor deze ouders zodat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] geen last meer hebben van het feit dat de ouders samen geen afspraken kunnen maken en niet met elkaar kunnen communiceren?
  • Is er een rechterlijke beslissing die een oplossing zou kunnen bieden voor het probleem waar [minderjarige 2] en [minderjarige 1] tegenaanlopen?
  • Welke belemmeringen zijn er voor het contact tussen de kinderen en de vader? Kunnen deze belemmeringen worden weggenomen? Zo ja, wat is er nodig om de weerstand die de kinderen momenteel lijken te hebben tegen contact met de vader te doorbreken? Welke stappen moeten hiertoe door de vader, de moeder en/of de kinderen gezet worden?
  • Zijn er andere zaken zijn die van belang zijn voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de te nemen beslissing door de rechtbank?
4.8.
De bijzondere curator zal optreden voor twee kinderen. De rechtbank is – met het oog op de toepassing van de vergoedingsregeling inzake rechtsbijstand en de toevoegcriteria – van oordeel dat er sprake is, althans hoogstwaarschijnlijk zal zijn, van per kind uiteenlopende belangen.
4.9.
Om ervoor te zorgen dat de bijzondere curator zo goed mogelijk zijn werk kan doen, moet de rechtbank alle relevante stukken, alsmede de contactgegevens van de ouders, naar de bijzondere curator versturen. De rechtbank zal de volgende relevante stukken sturen naar de bijzondere curator:
  • deze beschikking;
  • het e-mailbericht van de moeder van 14 oktober 2024 met bijlagen;
  • het e-mailbericht van de vader van 14 oktober 2024 met bijlagen.
De rechtbank zal de brief van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] (en [A] ) niet aan de bijzondere curator sturen. Deze brieven zijn gericht aan de kinderrechter en wordt ook niet gedeeld met de ouders of de Raad.
4.10.
De rechtbank wijst de ouders erop dat zij de verplichting hebben aan de door de bijzondere curator in het kader van de aan haar verstrekte opdracht te geven instructies gevolg te geven, en de bijzondere curator in staat te stellen in contact met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te treden. Alleen op verzoek van de bijzondere curator mogen de ouders zelf stukken aan de bijzondere curator verstrekken.
4.11.
De bijzondere curator wordt verzocht
uiterlijk 1 februari 2025aan de rechtbank schriftelijk verslag uit te brengen. Het verslag dient te voldoen aan de eisen die daaraan gesteld worden in de Leidraad werkwijze en verslag bijzondere curator. Deze leidraad wordt als bijlage bij deze beschikking gevoegd. Het verslag wordt zonder voorafgaande goedkeuring van belanghebbenden aangeboden aan de rechtbank. Indien de bijzondere curator door omstandigheden gelegen in het onderzoek niet in staat is het verslag op tijd in te dienen, kan zij - onderbouwd - om uitstel vragen aan de rechtbank. Na ontvangst van het verslag zal de rechtbank het doorsturen aan de ouders met het verzoek daarop
binnen veertien dagente reageren. Vervolgens zal de rechtbank beslissen over de verdere voortgang van de procedure.
De brief aan [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [A]
4.12.
Tot slot vindt de kinderrechter het belangrijk de ouders te laten weten dat aan [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tegelijk met de beschikking een brief is gestuurd, waarin de beslissing is uitgelegd. In die brief is het volgende opgenomen:
“Beste [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ,
Jullie hebben mij vóór de zomer een brief gestuurd. Op 23 juli zijn jullie naar de rechtbank gekomen en hebben we met elkaar gepraat.
Ik heb toen gehoord en ook gezien dat jullie allebei, ieder op zijn eigen manier, verdrietig waren over het gedrag van jullie vader, vooral dat hij jullie niet op kwam halen terwijl dat wel was afgesproken of dat hij geen toestemming wilde geven voor de vakantie. Ook is het uiteraard niet fijn als je vader boos is. Jullie wilden dat het gedoe zou ophouden en hebben mij daarom gevraagd het gezag van je vader over jullie te beëindigen, zodat je moeder aan hem geen toestemming meer hoeft te vragen.
Op woensdag 16 oktober hebben wij jullie vader en moeder uitgenodigd op de rechtbank om hierover te praten. Ze zijn allebei gekomen. Daar was ik blij om, want dat laat zien dat zij het heel belangrijk vinden dat jullie die brief hebben geschreven. Ik heb aan hen verteld wat jullie mij hebben verteld.
Jullie vader en moeder hebben naar mij geluisterd en ze hebben naar elkaar geluisterd. Het is ook duidelijk dat er direct een discussie ontstaat, als de een iets tegen de ander zegt en omgekeerd. Jullie vader en moeder hebben allebei gezegd dat ze dit anders willen. Dat hebben ze niet eerder gezegd. Ze hebben ook nog niet eerder echt geprobeerd om met iemand erbij naar elkaar te luisteren en naar de toekomst te kijken, naar wat voor jullie belangrijk is om je goed te kunnen ontwikkelen zonder schade van de echtscheiding. Ik vind dat heel belangrijk, want als zij samen goede afspraken kunnen maken, dan hoeven jullie daar niet tussen te zitten.
Ik vind daarom dat er iemand moet komen die gaat kijken wat er nodig is om jullie ouders te helpen om wel samen afspraken te kunnen maken over jullie. Daarom zal ik een ‘bijzondere curator’ benoemen. Zij gaat met jullie praten en met jullie ouders en zal ook proberen jullie ouders te helpen bij het gesprek met elkaar. Dat moet eerst onderzocht en geprobeerd worden. Want de situatie zoals die nu is, is heel verdrietig. Ik wil dus weten wat daarvoor de oplossing is. Misschien lukt het jullie ouders zelf, dat zou natuurlijk het mooiste zijn.
Ik neem nu dus nog geen beslissing op jullie verzoek. De bijzondere curator zal met jullie contact op nemen om verder te praten. Dat kan wel twee weken duren. Op 1 februari 2025 stuurt de bijzondere curator mij een verslag, waarin zij mij laat weten wat er in die periode is gebeurd en wat zij denkt dat het beste is voor jullie. Daarna ga ik verder nadenken over wat ik met jullie verzoek ga doen. Als ik dat weet, ontvangen jullie weer een brief van mij.
Ik hoop dat het voor jullie zo duidelijk is wat er de komende maanden gaat gebeuren.”
4.13.
De kinderrechter stuurt ook een brief aan de achttienjarige [A] , omdat zij de kinderrechter ook een brief heeft gestuurd. In die brief is het volgende opgenomen:
“Beste [A] ,
Jij hebt mij op 14 oktober een e-mail gestuurd en verteld hoe jij vindt dat het gaat. Omdat jij al 18 jaar oud bent, gaat de procedure bij de rechtbank niet over jou. Maar omdat je mij een brief hebt gestuurd, stuur ik jou toch een brief terug.
Op woensdag 16 oktober hebben wij jouw vader en moeder uitgenodigd op de rechtbank om te praten over de brief van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Ze zijn allebei gekomen. Daar was ik blij om, want dat laat zien dat zij het heel belangrijk vinden. Je vader en moeder hebben naar mij geluisterd en ze hebben naar elkaar geluisterd. Het is ook duidelijk dat er direct een discussie ontstaat, als de een iets tegen de ander zegt en omgekeerd. Je vader en moeder hebben allebei gezegd dat ze dit anders willen. Dat hebben ze niet eerder gezegd. Ze hebben ook nog niet eerder echt geprobeerd om met iemand erbij naar elkaar te luisteren en naar de toekomst te kijken, naar wat voor jullie belangrijk is om je goed te kunnen ontwikkelen zonder schade van de echtscheiding. Ik vind dat heel belangrijk, want als zij samen goede afspraken kunnen maken, dan hoeven jullie daar niet tussen te zitten.
Ik vind daarom dat er iemand moet komen die gaat kijken wat er nodig is om jullie ouders te helpen om wel samen afspraken te kunnen maken over jullie. Daarom zal ik een ‘bijzondere curator’ benoemen. Zij gaat met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] praten en met je ouders en zal ook proberen jullie ouders te helpen bij het gesprek met elkaar. Het kan zijn dat de bijzondere curator ook met jou wil praten. Over een paar maanden stuurt de bijzondere curator mij een verslag, waarin zij mij laat weten wat er in die periode is gebeurd en wat zij denkt dat het beste is voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
Ik hoop dat het voor jou zo ook duidelijk is wat er de komende maanden gaat gebeuren.”
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
benoemt – met inachtneming van het voorgaande – over de minderjarigen
[minderjarige 1]en
[minderjarige 2], tot bijzondere curator:
mevrouw mr. C. Lamphen, kantoorhoudende aan de Reinder Blijstralaan, 69, 3571 AS in Utrecht;
5.2.
verzoekt de bijzondere curator om
uiterlijk 1 februari 2025schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen, de hiervoor vermelde vragen te beantwoorden en daarbij een standpunt in te nemen;
5.3.
verzoekt de ouders om
binnen twee wekenna ontvangst van het rapport schriftelijk te reageren indien gewenst;
5.4.
bepaalt dat zowel de vader als de moeder aan de taakuitoefening van de bijzondere curator moeten meewerken;
5.5.
houdt de beslissing over het gezag pro forma aan.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. V.M.M. van Amstel, (kinder)rechter in samenwerking met mr. S. Clement, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!

Voetnoten

1.Artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW).