Overwegingen
11. De rechtbank stelt voorop dat een eigenrisicodrager alle werkzaamheden moet verrichten ter voorbereiding van besluiten inzake het recht op uitkeringen op grond van de Ziektewet, als een werknemer binnen vier weken na uitdiensttreding ziek wordt.De eigenrisicodrager legt een voorstel voor een beslissing aan het Uwv voor.Hiervoor heeft de eigenrisicodrager een termijn van zes weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de werknemer ziek wordt.
12. Als de eigenrisicodrager deze werkzaamheden naar het oordeel van het Uwv niet, niet voldoende of niet juist verricht, verricht het Uwv de werkzaamheden. Het Uwv brengt de kosten daarvan in rekening bij de eigenrisicodrager. Als de eigenrisicodrager het voorstel naar het oordeel van het Uwv niet of niet voldoende zorgvuldig heeft voorbereid, wordt de eigenrisicodrager in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen binnen een hem door het Uwv gestelde termijn. Als de eigenrisicodrager binnen de gestelde termijn het verzuim niet of niet voldoende heeft hersteld, verricht het Uwv de werkzaamheden ter voorbereiding van het besluit inzake het recht op Ziektewetuitkering, of onderdelen daarvan.
13. Eiser is op 13 december 2023 ziek geworden. Gelet op de termijn van zes weken, had [werkgever] dus uiterlijk tot en met 24 januari 2024 om alle werkzaamheden ter voorbereiding van een besluit over eisers recht op een Ziektewetuitkering te verrichten.
14. Partijen zijn in geschil over de datum waarop eiser zich eerst heeft ziekgemeld. Volgens eiser was dat op 22 december 2023. Volgens het Uwv was dat op 9 januari 2024. De rechtbank kan dit geschilpunt in het midden laten, omdat het voor de termijn van [werkgever] niet uitmaakt of eiser zich op 22 december 2023 of op 9 januari 2024 eerst bij het Uwv heeft ziekgemeld. De termijn van [werkgever] is immers gekoppeld aan de eerste ziektedag van eiser van 13 december 2023, en niet aan de datum van ziekmelding. Daarbij acht de rechtbank van belang dat [werkgever] met de brief van het Uwv van 12 januari 2024 eerst op de hoogte is gesteld van eisers ziekmelding, en dat dit ruim voor afloop van de zeswekentermijn is geweest.
15. De rechtbank maakt verder uit het dossier op dat het Uwv zich, na het verstrijken van de zeswekentermijn op 25 januari 2024, ondanks de herhaaldelijke verzoeken van eiser, pas eerst op 1 maart 2024 weer (telefonisch) tot [werkgever] richt. [werkgever] zegt vervolgens toe dat zij de werkzaamheden zal gaan verrichten, maar het Uwv stelt [werkgever] geen termijn waarbinnen het verzuim moet worden hersteld, terwijl de Regeling dat wel voorschrijft. Ook in de contactmomenten met [werkgever] die daarop volgen en waarbij [werkgever] steeds opnieuw aangeeft de ziekmelding in behandeling te nemen (maar dat niet doet), stelt het Uwv [werkgever] geen hersteltermijn.
16. Op de zitting heeft de gemachtigde van het Uwv toegelicht dat er voor het Uwv geen aanleiding bestond om in te grijpen, omdat [werkgever] steeds liet weten dat zij aan de slag zou gaan. De rechtbank gaat daar echter niet in mee. Toen bleek dat [werkgever] de ziekmelding na afloop van de zeswekentermijn niet in behandeling had genomen, had het Uwv (ondanks telefonische toezeggingen) [werkgever] een hersteltermijn moeten stellen om verdere vertraging te voorkomen. Dit is ten onrechte niet gebeurd.
17. Nu [werkgever] de werkzaamheden ter voorbereiding van het besluit inzake eisers recht op Ziektewetuitkering op 25 januari 2024
niethad verricht, was het vanaf dat moment aan het Uwv om ofwel een hersteltermijn aan [werkgever] te geven ofwel om de werkzaamheden zelf te verrichten. Met het verzoek van 7 maart 2024 heeft eiser het Uwv gevraagd om dit te doen. Na ontvangst van de ingebrekestelling op 10 april 2024, had het Uwv nog twee weken, te weten uiterlijk tot en met 24 april 2024, om op het verzoek van eiser te beslissen.
18. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat hij met de brief van 24 april 2024 alsnog (tijdig) op het verzoek van eiser heeft beslist, maar de rechtbank gaat daar niet in mee. Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.Met het begrip rechtshandeling wordt gedoeld op een handeling gericht op rechtsgevolg. Dat betekent dat een besluit moet zijn gericht op het doen ontstaan van een bevoegdheid, recht of verplichting of teniet te doen daarvan.Met de brief van 24 april 2024 is daar naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van. In de brief staat alleen:
“We hebben gisteren (23 april 2024) contact gehad met [werkgever] . en ze hebben ons en ook aan u bevestigd dat ze de ziekmelding in behandeling gaan nemen.”Dit is slechts een informatieve mededeling; eisers verzoek wordt hiermee niet af- of toegewezen. Dat betekent dat de brief van 24 april 2024 geen besluit is. Het Uwv was daarom vanaf 25 april 2024 in verzuim.
19. Als een bestuursorgaan een besluit niet (op tijd) neemt, moet het bestuursorgaan een dwangsom betalen voor elke dag dat het te laat is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,-- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,-- per dag en de overige dagen € 45,-- per dag. De eerste dag waarover de dwangsom verschuldigd is, is de dag waarop twee weken zijn verstreken na die waarop de termijn voor het geven van de beschikking is verstreken en het bestuursorgaan van de aanvrager een schriftelijke ingebrekestelling heeft ontvangen.
20. De rechtbank stelt de hoogte van de dwangsom vast op het maximale bedrag van € 1.442,--, omdat er 42 dagen zijn verstreken sinds het Uwv in gebreke is:
€ 322,- € 322,- over de periode van 25 april 2024 tot en met 8 mei 2024;
€ 322,- € 490,- over de periode van 9 mei 2024 tot en met 22 mei 2024;
€ 322,- € 630,- over de periode van 23 mei 2024 tot en met 5 juni 2024.
Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser vanaf 6 juni 2024 geen belang meer had bij een besluit van het Uwv op zijn verzoek, omdat [werkgever] de Ziektewetuitkering op die datum aan eiser, met terugwerkende kracht per 13 december 2023, heeft uitbetaald.
21. Op de zitting heeft eiser zijn verzoek om schadevergoeding en om wettelijke rente ingetrokken, omdat [werkgever] (die het Ziekengeld aan eiser uitbetaalt) geen partij is in deze procedure. De rechtbank hoeft daarom op deze verzoeken niet meer te beslissen.