4.3.1De bewijsmiddelen
De Politie Midden-Nederland heeft in een Proces-verbaal verkeersongevalsanalyse onder meer het volgende gerelateerd:
Bij dit verkeersongeval was het volgende voertuig betrokken:
Personenauto, Mercedes-Benz, kenteken: [kenteken] .
Op zaterdag 26 maart 2022, omstreeks 03:52 uur, heeft er een verkeersongeval plaatsgevonden op het Gandhiplein te Utrecht. De Mercedes-Benz bereed met hoge snelheid de rijbaan van de Karl Marxdreef. Ter hoogte van het Gandhiplein raakte de bestuurder van de Mercedes-Benz de macht over het stuur kwijt. De Mercedes-Benz schampte een boom op het middeneiland van het Gandhiplein en kwam ruim 60 meter verder tot stilstand aan de overzijde van het plein.
Ingevolge artikel 62 jo bord A1 van bijlage 1 van het RW 1990 bedroeg de ter plaatse toegestane maximum snelheid voor weggebruikers 70 km/h.
Wij zagen op het wegdek van de Karl Marxdreef een afgetekend bandenspoor. Wij
zagen dat dit spoor recent was afgetekend en zijn verloop had vanaf de middelste rijstrook van de Karl Marxdreef, tot aan het middeneiland van het Gandhiplein. Vanaf het middeneiland tot aan de eindpositie van de Mercedes-Benz bestond het sporenbeeld uit: een boom met een beschadiging aan de onderzijde, een omgewoelde berm, losgekomen grond en krassporen.
Uit analyse van de EDR data is gebleken dat het voertuig, 5 seconden voor de activatie van de passieve veiligheidssystemen zoals de gordelspanners en airbags, een voertuigsnelheid van 188 kilometer per uur registreerde. Het gaspedaal is op dat moment 100% bediend.
4,5 seconden voor de activatie van de passieve veiligheidssystemen is een voertuigsnelheid van 189 kilometer per uur geregistreerd. Zowel het gaspedaal als het rempedaal zijn op dat moment niet bediend.
4 seconden voor de activatie van de passieve veiligheidssystemen, tot aan het moment van activatie, wordt door de bestuurder van het voertuig een remming ingezet, waardoor het voertuig vertraagt.
Op het moment dat de passieve veiligheidssystemen geactiveerd worden, is een voertuigsnelheid van 121 kilometer per uur geregistreerd.
Uit ons onderzoek is gebleken dat de oorzaak van de aanrijding niet is gelegen in een technisch gebrek aan het voertuig, de infrastructuur en/of de weersgesteldheid. De oorzaak van het verkeersongeval is gelegen in het feit dat de bestuurder van de personenauto met zeer hoge snelheid het verkeersplein is genaderd en daardoor de bochtstraal van de rijbaan niet heeft kunnen volgen.
Verbalisant [verbalisant] heeft over zijn bevindingen toen hij kort na het ongeval ter plaatse kwam onder meer het volgende gerelateerd:
Op 26 maart 2022 omstreeks 03:52 uur kreeg ik de opdracht om te gaan naar het Ghandiplein voor een ongeval met letsel. Ik zag bij aankomst dat er over het hele wegdek op het Gandiplein brokstukken verspreid lagen. Ik zag dat iets verder een voertuig achter de sloot stond. Ik zag dat dit voertuig zwaar was beschadigd.
Verdachte heeft op 14 oktober 2024 ter zitting onder meer het volgende verklaard:
Het klopt dat ik op 26 maart 2022 de bestuurder was van de Mercedes-Benz die bij het Ghandiplein is gecrasht. Ik heb toen onder invloed van te veel alcohol gereden. In die auto zaten mijn vrienden, waaronder [slachtoffer 1] . Ik heb hen in gevaar gebracht.
Het klopt dat ik in juni 2018 mijn rijbewijs heb gehaald.
In een Proces-verbaal rijden onder invloed is onder meer het volgende gerelateerd:
Op zaterdag 26 maart 2022 om 03:55 uur kreeg ik kennis van een verkeersongeval op het Gandhiplein te Utrecht.
Uit onderzoek bleek, dat een persoon als bestuurder van een voertuig personenauto, Mercedes-Benz, kenteken [kenteken] , bij dat verkeersongeval betrokken was.
Het betrof hier een bestuurder in het bezit van een rijbewijs B afgegeven vóór de leeftijd van 18 jaar in het kader van begeleid rijden en waarbij sedert de datum van afgifte van rijbewijs B nog geen vijf jaren waren verstreken.
De verdachte gaf mij op te zijn genaamd: [verdachte] , geboortedatum [2000] .
Op zaterdag 26 maart 2022 om 05:00 uur, heeft de verpleegkundige in aanwezigheid van mij de verdachte bloed afgenomen conform het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer.
Ik heb de buisjes bloed in de voorgeschreven verpakking, gewaarmerkt, direct verpakt en verzegeld, overeenkomstig het bepaalde in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer.
Tevens heb ik het opdrachtformulier Toxicologisch onderzoek voorzien van een
genummerde en op naam gestelde SIN-sticker "Analyse" met het nummer TACD6420NL.
De verzegelde verpakking is overeenkomstig het bepaalde in het Besluit alcohol, drugs
en geneesmiddelen in het verkeer verzonden naar Labor Monchengladbach te
Mönchengladbach.
Uit een Rapport alcohol in het verkeer van Labor Mönchengladbach blijkt onder meer het volgende:
Sin-nummer: TACD6420NL.
Omschrijving: bloed van [verdachte] .
De ethanolconcentratie (bloedalcoholgehalte) in het bloed TACD6420NL werd bepaald door gaschromatografie met vlamionisatiedetectie (HS-GC-FID).
De resultaten die verkregen zijn middels de beschreven methode:
Aangewezen stof: alcohol.
Grenswaarde bij enkelvoudig gebruik: 0,2 voor een beginnend bestuurder.
Eindresultaat in bloed: 1,17.
Rapportage-eenheid: milligram per milliliter.
In een verklaring van de huisarts van [slachtoffer 1] staat onder meer het volgende:
Naam: [slachtoffer 1] .
Onderzoeksdatum: 26 maart 2022.
Conclusie:
- Enige matglasafwijkingen dorsaal in de rechteronderkwab meest waarschijnlijk contusie
(de rechtbank begrijpt: een longkneuzing).
- Ribfracturen dorsale costa 9 en 10 rechts (
de rechtbank begrijpt: twee ribfracturen)en een fractuur van het processus transversus van thoracale 9 rechts, anatomische stand (
de rechtbank begrijpt: een breuk in de ruggenwervel).
4.3.2Bewijsoverwegingen
4.3.2.1 Inleiding
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
In de vroege ochtend van 26 maart 2022 reed verdachte met drie passagiers in de personenauto van zijn vader op de Karl Marxdreef in Utrecht. Verdachte en zijn passagiers waren daarvóór uit geweest in Utrecht en hadden daarbij alcohol gedronken. Verdachte reed omstreeks 03.50 uur in de richting van de rotonde op het Ghandiplein. Hierbij heeft hij met een snelheid van 189 km/u gereden, terwijl op deze weg een maximumsnelheid van 70 km/u geldt. Bij het naderen van de rotonde op het Ghandiplein heeft verdachte de bocht naar rechts, met de rotonde mee, niet kunnen maken. In plaats daarvan is hij met een snelheid van 189 km/u over het middeneiland van de rotonde gereden, heeft daarbij een boom geschampt, is aan de andere kant van de rotonde weer op de weg terechtgekomen en is vervolgens over een sloot gevlogen en gecrasht.
De auto waarin verdachte reed was als gevolg van deze crash total-loss. De airbags aan de voorzijde van de auto waren uitgeklapt en verdachte en zijn bijrijder hebben geen noemenswaardig letsel opgelopen. De passagiers op de achterbank van de auto, waar geen airbags waren geïnstalleerd, zijn daarentegen (ernstig) gewond geraakt. Een van deze passagiers, [slachtoffer 1] , heeft hierbij gebroken ribben, een wervelbreuk en een longkneuzing opgelopen.
Na bloedonderzoek bleek dat verdachte ten tijde van het ongeval bijna zes maal zoveel alcohol in zijn bloed had dan wettelijk is toegestaan.
4.3.2.2 Schuld in de zin van artikel 6 WVW
Aan verdachte is overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (hierna: WVW) ten laste gelegd. Dit wil zeggen dat verdachte er van wordt verdacht schuld te hebben gehad aan een verkeersongeval waardoor een ander lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Bij de vaststelling van de mate waarin verdachte schuld aan het ongeval heeft, wordt in de rechtspraak onderscheid gemaakt tussen aanmerkelijk onvoorzichtig/onoplettend, zeer onvoorzichtig/onoplettend en roekeloos rijgedrag. Roekeloosheid is de zwaarste vorm van schuld.
Roekeloosheid
Van roekeloosheid in de zin van de Wegenverkeerswet is sprake als door het buitengewoon onvoorzichtige verkeersgedrag van verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, waarvan verdachte zich bewust was of had moeten zijn.
Per 1 januari 2020 is de “Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten” in werking getreden. Daarbij heeft de wetgever het begrip roekeloosheid in de zin van de Wegenverkeerswet nader ingevuld en zo het toepassingsbereik daarvan willen uitbreiden. Daartoe is in artikel 175 WVW, dat de strafbepaling van artikel 6 WVW bevat, aan het tweede lid toegevoegd dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het verkeersgedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt.
Dit betekent dat de rechtbank moet beoordelen of het verkeersgedrag van verdachte dat heeft geleid tot het ongeval, voldoet aan de delictsomschrijving van artikel 5a, eerste lid, WVW. Is dat het geval, dan bestaat de schuld daarmee in roekeloosheid.
Voor de beantwoording van de vraag of bewezen kan worden dat verdachte artikel 5a, eerste lid, WVW heeft overtreden, moet worden beoordeeld of (a) verdachte de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, (b) of hij dat opzettelijk heeft gedaan, en (c) of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
a. ernstige schending van de verkeersregels
In artikel 5a, eerste lid WVW zijn een aantal verkeersgedragingen benoemd die gekwalificeerd kunnen worden als een ernstige schending van de verkeersregels. De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een van deze verkeersgedragingen, namelijk het overschrijden van de maximumsnelheid.
In artikel 5a, tweede lid WVW is aangegeven dat bij de bepaling of van een ernstige schending van de verkeersregels sprake is, ook het alcoholgebruik ten tijde van de in lid 1 genoemde verkeersgedragingen kan worden betrokken. De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte ten tijde van het overschrijden van de maximumsnelheid bijna zes keer zoveel alcohol in zijn bloed had dan wettelijk is toegestaan.
Gelet op de aard van de verkeersovertredingen en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft verdachte zich, naar het oordeel van de rechtbank, schuldig gemaakt aan het in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
b. opzet
Het opzet van verdachte moet zowel zijn gericht op het schenden van de verkeersregels als op het in ernstige mate schenden van die regels. Niet vereist is dat het opzet van verdachte was gericht op het gevolg, namelijk dat levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
De rechtbank is van oordeel dat het rijden onder invloed en het overschrijden van de maximumsnelheid in de mate waarin verdachte dat heeft gedaan, gedragingen zijn die – uitzonderingen daargelaten – niet anders dan opzettelijk kunnen worden verricht. Van uitzonderingen is in de onderhavige zaak niet gebleken.
Bij het bewijs van het opzettelijk in ernstige mate overtreden van de verkeersregels komt het verder aan op de feiten en omstandigheden die zicht bieden op de algehele instelling van de verdachte waar het in het concrete geval zijn deelname aan het verkeer betreft.
In dit geval is relevant dat verdachte met passagiers in de auto en terwijl hij onder invloed van te veel alcohol verkeerde met een snelheid tussen de 121 en 189 km/u, terwijl daar 70 km/u was toegestaan, is afgereden op een verkeersplein. Hij is hierdoor kennelijk de controle over zijn auto verloren, is over het middeneiland van het verkeersplein gereden, heeft daarbij een boom geschampt en is aan de andere kant van het verkeersplein, aan de overzijde van een daar gelegen sloot, tot stilstand gekomen. Gelet op de aard van de verkeersovertredingen en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft verdachte zich, naar het oordeel van de rechtbank, schuldig gemaakt aan het opzettelijk in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
c. gevaar te duchten
Om vast te stellen dat door het verkeersgedrag van verdachte gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen te duchten was, moet dit gevaar ten tijde van dit verkeersgedrag naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest.
De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is. Het rijden onder invloed van een dergelijke hoeveelheid alcohol vertraagt immers de reactiesnelheid in aanzienlijke mate, terwijl bij een dergelijke overschrijding van de maximumsnelheid juist een hogere reactiesnelheid dan gebruikelijk benodigd is, om de auto onder controle te houden. Verdachte heeft dan ook bij het nemen van een bocht de controle over zijn auto verloren. Het niet onder controle houden van een auto bij een dergelijke snelheid met passagiers in de auto en bij het naderen van een verkeersplein, veroorzaakt een ernstig gevaar voor het leven van anderen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande kan het verkeersgedrag van verdachte dat tot het ongeval heeft geleid, worden aangemerkt als een overtreding van artikel 5a, eerste lid WVW. Daarmee is de schuldgradatie van roekeloosheid gegeven.
4.3.2.3 Partiële vrijspraak ten aanzien van zwaar lichamelijk letsel
Uit het dossier is duidelijk geworden dat [slachtoffer 1] ten tijde van het ongeval op de achterbank zat van de auto die door verdachte is bestuurd. Als gevolg van het ongeval heeft [slachtoffer 1] twee ribfracturen, een longkneuzing en een wervelbreuk opgelopen.
Nu [slachtoffer 1] niet heeft gereageerd op de diverse contactverzoeken van de politie, bevat het dossier geen informatie over de vraag of, en zo ja welk, medisch ingrijpen noodzakelijk is geweest vanwege dit letsel. Ook bevat het dossier geen informatie over de periode die met het herstel van het letsel gemoeid is geweest en over de vraag of al dan niet sprake is van algeheel herstel.
Gelet hierop heeft de rechtbank te weinig informatie om het letsel dat [slachtoffer 1] als gevolg van het ongeluk heeft opgelopen aan te kunnen merken als zwaar lichamelijk letsel, zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
4.3.2.4. Tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden als gevolg van het letsel
De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat (alleen al) ribfracturen leiden tot een tijdelijke verhindering in de normale bezigheden.
4.3.2.5 Conclusie
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat verdachte zich op 26 maart 2022 in Utrecht, als bestuurder van een auto, zodanig roekeloos heeft gedragen dat een aan hem te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer 1] zodanig lichamelijk letsel heeft opgelopen, dat hij tijdelijk verhinderd is geweest in zijn normale bezigheden.