ECLI:NL:RBMNE:2024:5936

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
21 oktober 2024
Zaaknummer
24/6286
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verlenging woningsluiting op basis van Gemeentewet

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 18 oktober 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker afgewezen. De zaak betreft de verlenging van de sluiting van de woning van verzoeker door de burgemeester van de gemeente Utrecht op basis van artikel 174a lid 1 onder b en lid 3 van de Gemeentewet. De burgemeester had eerder op 6 september 2024 de woning voor 30 dagen gesloten, en op 3 oktober 2024 besloot hij deze sluiting met nog eens 30 dagen te verlengen. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.J. Veen, betwistte de bevoegdheid van de burgemeester om deze maatregel te nemen, en stelde dat de informatie waarop de sluiting was gebaseerd onjuist en onvoldoende was.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 oktober 2024 behandeld. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de burgemeester een fout had gemaakt in de interpretatie van bestuurlijke rapportages, maar dat er desondanks voldoende redenen waren om de sluiting te handhaven. De voorzieningenrechter concludeerde dat er sprake was van een ernstig crimineel conflict in de internationale cocaïnehandel, waarbij verzoeker in verband werd gebracht met een verhoogd risico op geweld. De rechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting te verlengen, gezien de ernstige vrees voor een verstoring van de openbare orde.

De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoeker en de burgemeester en concludeert dat de maatregel van sluiting noodzakelijk is om de openbare orde en veiligheid te waarborgen. De rechter onderkent de ingrijpende gevolgen van de sluiting voor verzoeker en zijn gezin, maar oordeelt dat het algemeen belang in dit geval zwaarder weegt. Uiteindelijk wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de sluiting van de woning van verzoeker in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/6286

uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 oktober 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. H.J. Veen),
en

de burgemeester van de gemeente Utrecht, de burgemeester

(gemachtigde: mr. R.M. Wiersma).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van 3 oktober 2024 van de burgemeester om de sluiting van de woning aan de [adres] te [plaats] (de woning) met 30 dagen te verlengen op grond van 174a lid 1 onder b en lid 3 van de Gemeentewet.
2. De woning is eerder op 6 september 2024 voor 30 dagen gesloten. In deze periode is ook een voorlopige voorziening verzocht, die door de voorzieningenrechter in de uitspraak van 27 september 2024 is afgewezen. [1] Met het bestreden besluit van 3 oktober 2024 heeft de burgemeester besloten om de sluiting van de woning te verlengen met 30 dagen (tot 1 november 2024). Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de burgemeester. De juiste rapportages van 1 en 3 oktober 2024 zijn op zitting in gelakte vorm overlegd.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5. De voorzieningenrechter beoordeelt of het nodig is om het besluit van 3 oktober 2024 te schorsen in afwachting van de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter geeft daarvoor een voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit en daarmee van de kans van slagen van het bezwaarschrift. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Daarnaast weegt hij de belangen van verzoeker en de burgemeester bij een schorsing. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
6. Met de sluiting van de woning van verzoeker tot 1 november 2024 is het spoedeisend belang gegeven.
Was de burgemeester bevoegd om de sluiting van de woning te verlengen?
7. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten omdat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 174a Gemeentewet. De informatie waarop de burgemeester haar bevel baseert is onjuist en onvoldoende. Verzoeker is niet betrokken bij enig conflict en hij ervaart geen dreiging richting hem of zijn gezin. Ook is het onjuist dat hij is aangehouden met 10 kilo cocaïne in zijn bezit. Op basis van deze omstandigheden kan geen ernstige vrees voor een openbare orde verstoring worden aangenomen.
8. Ter zitting is naar voren gekomen dat de burgemeester een fout heeft gemaakt bij de interpretatie van de bestuurlijke rapportages. Hieruit blijkt inderdaad niet dat verzoeker is aangehouden met 10 kilo cocaïne in zijn bezit, maar wel dat het DNA van verzoeker op verpakkingsmateriaal is aangetroffen. Verzoeker is niet aangehouden geweest.
9. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter toestemming gegeven om kennis te nemen van de gehele bestuurlijke rapportages. De voorzieningenrechter heeft kennis kunnen nemen van de alsnog overgelegde gelakte bestuurlijke rapportages van 1 en 3 oktober 2024 en de ongelakte bestuurlijke rapportage van 8 oktober 2024. Na kennisneming hiervan is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester bevoegd is om de woningsluiting te verlengen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
10. In de bestuurlijke rapportages komt naar voren dat er sprake is van een vergaand crimineel conflict in de internationale cocaïnehandel. Gerelateerd aan dit conflict constateert de politie een aanhoudende opbouw in geweld. Dit geweld bestaat uit aanslagen op panden die in verband staan met betrokkenen bij het conflict en hun familieleden in de periode van 4 tot 26 september 2024. Het betreft, na eerdere incidenten in Vianen, nu aanslagen met explosieven/brandstichting en beschietingen van panden in de gemeenten Hoofddorp, Wormerveer en Rotterdam. De naam van verzoeker is in de context van dit conflict genoemd. De politie beoordeelt de kans op een escalatie van de situatie richting de woning en het leven van verzoeker in de bestuurlijke rapportage van 1 oktober 2024 als aannemelijk. Uit politieonderzoek blijkt dat het conflict nog actueel is en dat verzoeker een ongewijzigd verhoogd gevaar vormt voor de veiligheid van zichzelf en zijn omgeving. In de bestuurlijke rapportages van 3 en 8 oktober 2024 wordt dit herhaald. Hierbij beoordeelt de politie de uitvoering van de dreiging als waarschijnlijk.
11. In het kader van artikel 174a lid 1 aanhef en onder b en lid 3 Gemeentewet moet worden beoordeeld of de burgemeester ernstige vrees voor een ernstige verstoring van de openbare orde rond de woning aannemelijk mocht achten. [2] Gelet op de inhoud van de bestuurlijke rapportages is dit naar het oordeel van de voorzieningenrechter het geval. Het gepleegde geweld dat aan het conflict wordt gerelateerd is zeer ernstig. Het feit dat de politie de uitvoering van een dergelijk geweld tegen zowel verzoeker als de woning waarschijnlijk acht, maakt een ernstige vrees voor een ernstige verstoring van de openbare orde rond de woning van verzoeker aannemelijk. Het ernstige risico op ernstig gevaar als bedoeld in 174a Gemeentewet is hiermee gegeven..
Vast staat immers ook dat de woning al jaren de vaste verblijfplaats is van verzoeker. Omdat verzoeker woont op de eerste verdieping van een appartementencomplex, lopen bij extreem geweld richting de woning niet alleen verzoeker en zijn gezin maar ook omwonenden, passanten en medebewoners ernstige veiligheidsrisico’s. De voorzieningenrechter ziet geen reden om te twijfelen aan de juistheid van het door de politie gerapporteerde oplopende dreigingsniveau en de kans op uitvoering hiervan.
Dat de burgemeester ten onrechte een aanhouding van verzoeker noemt en daarmee de bestuurlijke rapportage verkeerd heeft weergegeven, leidt in dit opzicht niet tot een ander resultaat. Weliswaar is verzoeker destijds niet aangehouden, maar met de DNA-match op verpakkingsmateriaal van drugs, mag de burgemeester nog steeds aannemen dat er enige relatie is tussen verzoeker en drugs. De burgemeester kan in de beslissing op bezwaar de fout herstellen.
Mocht de burgemeester de bevoegdheid tot verlenging van de sluiting gebruiken?
12. Verzoeker stelt dat het besluit onevenredig is en niet voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. De kinderen kunnen niet verblijven in hun eigen veilige omgeving en het naar school gaan wordt belemmerd. Er bestaan daarnaast minder ingrijpende maatregelen om de veiligheid te kunnen waarborgen.
13. De vraag of de burgemeester van de bevoegdheid gebruik heeft mogen maken wordt beoordeeld aan de hand van de geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van de maatregel in het licht van de belangen van verzoeker. De voorzieningenrechter is van mening dat aan deze eisen is voldaan. Het is aannemelijk dat de maatregel geschikt is om de ernstige vrees voor een ernstige verstoring van de openbare orde weg te nemen. Er blijkt immers sprake te zijn van een onverminderd en oplopend dreigingsniveau jegens verzoeker en zijn woning. Daarmee bestaat er voldoende verband tussen de sluiting van de woning en de dreigende verstoring van de openbare orde. De maatregel mag ook als noodzakelijk worden beoordeeld. Op basis van de informatie van de politie is het aannemelijk dat het in dit geval gaat om een acuut, ernstig en levensbedreigende situatie. De burgemeester heeft dan ook mogen oordelen dat lichtere maatregelen, zoals cameratoezicht of politiesurveillance in dit geval geen oplossing zouden bieden. Ten slotte heeft de burgemeester het algemeen belang (de bescherming van de openbare orde en veiligheid) zwaarder mogen laten wegen dan de belangen van verzoeker en zijn gezinsleden. De rechtbank onderkent dat een woningsluiting verstrekkende inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van verzoeker en zijn gezin. Gezien het onverminderde dreigingsniveau en toegenomen uitvoeringskans heeft de burgemeester het algemeen belang echter zwaarder mogen laten wegen. Daarbij weegt mee dat verzoeker op zitting heeft aangegeven dat zijn kinderen bij hun opa en oma verblijven en hijzelf bij andere familieleden.
14. Op basis van dat wat hiervoor besproken is, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.

Conclusie en gevolgen

15. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de werking van het sluitingsbevel van de burgemeester niet wordt geschorst en dat de woning gesloten blijft. Voor vergoeding van griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N. Koopmans, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

2.Op grond van artikel 174a lid 3 Gemeentewet heeft de burgemeester op grond van dezelfde voorwaarden de bevoegdheid om de sluiting te verlengen.