ECLI:NL:RBMNE:2024:5668

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
UTR 24/5934
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening woningsluiting op basis van Gemeentewet wegens dreiging uit drugsconflict

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van de burgemeester van Utrecht om de woning van verzoeker voor 30 dagen te sluiten op grond van artikel 174a van de Gemeentewet. Dit besluit volgde op een eerdere mondelinge mededeling en is gebaseerd op een bestuurlijke rapportage die een link legt tussen verzoeker en een conflict in de drugs(handel)wereld, dat eerder heeft geleid tot een explosie bij een woning. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 september 2024 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de burgemeester en mr. J. Bayens.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, na een voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit en de belangen van beide partijen. Verzoeker betwist de bevoegdheid van de burgemeester om de woning te sluiten en stelt dat de bestuurlijke rapportage onvoldoende basis biedt voor een dergelijke maatregel. De voorzieningenrechter concludeert echter dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, gezien de ernstige vrees voor een verstoring van de openbare orde. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoeker en zijn gezin tegen de noodzaak van handhaving van de openbare orde en oordeelt dat de maatregel geschikt, noodzakelijk en evenwichtig is. De voorzieningenrechter ziet geen reden om een voorlopige voorziening te treffen en wijst het verzoek af, waardoor de sluiting van de woning in stand blijft.

De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 27 september 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5934

uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 september 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. H.J. Veen),
en

de burgemeester van de gemeente Utrecht

(gemachtigde: mr. R.M. Wiersma).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorzieningenrechter van verzoeker tegen het besluit van 11 september 2024 van de burgemeester om de woning aan de [adres] in [plaats] (de woning) voor 30 dagen te sluiten op grond van artikel 174a van de Gemeentewet. Dit is het schriftelijke bevel, nadat het eerder mondeling was gegeven.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het besluit van 11 september 2024 bezwaar gemaakt.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en namens de burgemeester de gemachtigde en mr. J. Bayens.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. De voorzieningenrechter beoordeelt of het nodig is om het besluit van burgemeester te schorsen in afwachting van de beslissing op het bezwaar. De voorzieningenrechter geeft daarvoor een voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit en daarmee van de kans van slagen van het bezwaarschrift. Daarnaast weegt zij de belangen van verzoeker en van de burgemeester bij een schorsing. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
4. Nu de woning van verzoeker gesloten is, is het spoedeisend belang gegeven.
Was de burgemeester bevoegd de woning te sluiten?
5. Verzoeker is van mening dat de burgemeester niet bevoegd was de woning te sluiten. De bestuurlijke rapportage geeft hiervoor geen of te weinig aanleiding. TCI-informatie is te soft om als basis voor een dergelijk besluit te dienen. Verzoeker is niet bij enig conflict betrokken en hij ervaart geen dreiging.
6. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter toestemming gegeven om kennis te nemen van de gehele bestuurlijke rapportage waarop de burgemeester haar maatregel heeft gebaseerd. Na kennisname ervan is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester bevoegd is om de woning te sluiten.
Hij stelt vast dat de meest concrete en relevante informatie inderdaad afkomstig is van de TCI. In de geredigeerde versie is dit ook te lezen. Deze informatie is gekoppeld aan resultaten uit een politieonderzoek. Er wordt gerapporteerd over een conflict in de drugs(handel)wereld, dat al eerder tot onder meer een explosie aan een woning in Vianen heeft geleid.
In de bestuurlijke rapportage wordt een directe link gelegd tussen de persoon van verzoeker en kringen van het bij de politie bekende drugsmilieu waarin dit conflict zich afspeelt. De verhouding die hierin wordt geschetst maakt dat de burgemeester ernstig mocht vrezen voor een ernstige verstoring van de openbare orde, dit maal ter plaatse van verzoekers verblijfplaats. Niet in geschil is dat dit de woning is die nu gesloten is. Gelet op de inhoud van de bestuurlijke rapportage mocht de burgemeester dan ook een ernstige vrees voor een ernstige verstoring van de openbare orde ter plaatse van de woning van verzoeker aannemelijk achten. Hiermee is voldaan aan de voorwaarden die in artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b van de Gemeentewet zijn gesteld.
Het gaat niet louter om informatie over de omgeving van verzoeker, maar ook om hem zelf.
Dat de informatie in strafvorderlijke zin beperkt, of alleen onder voorwaarden bruikbaar is, maakt niet dat die in deze procedure niet gebruikt kan worden. Het gaat hierin om het al dan niet aannemen dat een gerechtvaardigde ernstige vrees bestaat voor een ernstige openbare orde verstoring. De informatie van de politie is wel concreet en tot op heden niet onjuist gebleken. Ter zitting is namens de burgemeester gesteld dat na het opleggen van de maatregel nog informatie is ingewonnen bij de politie en dat volgens de politie tot op dat moment het dreigingsbeeld ongewijzigd was.
Mocht de burgemeester de bevoegdheid tot sluiting gebruiken?
7. Verzoeker vindt dat de burgemeester met een ander, minder ingrijpend middel had moeten volstaan of dat het aan de politie is om in te grijpen in geval van strafbare feiten. Verder zal na de aanhouding van twee personen in verband met de explosie in Vianen, het dreigingsniveau zijn afgenomen. Er is ook onvoldoende rekening gehouden met de belangen van het gezin van verzoeker en de schoolgaande kinderen.
8. In dit kader moet worden beoordeeld of de maatregel geschikt, noodzakelijk en evenwichtig is, gezien de overige in het geding zijnde belangen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was hiervan sprake en mocht de burgmeester de bevoegdheid gebruiken. De maatregel is geschikt om het doel, het wegnemen van de ernstige vrees voor een ernstige verstoring van de openbare orde, te bewerkstelligen. Dat twee personen zijn aangehouden in verband met de explosie in Vianen betekent nog niet dat de dreiging is afgenomen. Ter zitting is namens de burgemeester gesteld dat na het opleggen van de maatregel nog informatie is ingewonnen bij de politie en dat volgens de politie tot dat moment het dreigingsbeeld ongewijzigd was.
Verder is aannemelijk dat niet een minder vergaand middel kon worden ingezet omdat de informatie heel concreet, actueel en ernstig. De burgemeester mocht hieruit afleiden dat de voordien reeds ingezette surveillance of bijvoorbeeld cameratoezicht niet toereikend zou zijn om de ernstige vrees voor aantasting van de openbare orde in de nabijheid van de woning afdoende weg te nemen. Dergelijke middelen leveren geen garanties gedurende langere periodes. De maatregel was dan ook noodzakelijk.
9. Dat de belangen van verzoeker en zijn gezin hierdoor ernstig worden geraakt, staat niet ter discussie. Gelet op de ernst en ogenblikkelijke dreiging mocht de burgemeester het belang van handhaving van de openbare orde ter plaatse van de woning van verzoeker echter zwaarder laten wegen. Hierbij speelt mee dat verzoeker en zijn gezinsleden elders onderdak hebben gevonden, de kinderen naar hun eigen school kunnen en dat de maatregel zoals deze nu in geding is, van beperkte duur is.
10. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter thans niet dat het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Hij ziet daarin geen reden om een voorlopige voorziening te treffen. Van de zijde van de burgemeester is aangegeven dat de politie hernieuwde informatie zal verstrekken voordat een eventuele vervolgmaatregel zal worden genomen.
11. Op grond van wat hiervoor is overwogen, ziet de voorzieningenrechter ook geen aanleiding op grond van een belangafweging enige voorziening te treffen.

Conclusie en gevolgen

12. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de werking van de maatregel niet wordt geschorst. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
13.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 september 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.