ECLI:NL:RBMNE:2024:5935

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
21 oktober 2024
Zaaknummer
24/6271
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verlenging woningsluiting op basis van Gemeentewet

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker afgewezen. De zaak betreft de verlenging van de sluiting van de woning van de verzoeker door de burgemeester van de gemeente Utrecht op basis van artikel 174a lid 1 onder b en lid 3 van de Gemeentewet. De burgemeester had eerder de woning gesloten voor 30 dagen, maar besloot op 3 oktober 2024 om deze sluiting met nog eens 30 dagen te verlengen. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.W.D. Roozemond, betwistte de bevoegdheid van de burgemeester om deze verlenging door te voeren, stellende dat er geen dreiging was die de sluiting rechtvaardigde.

De voorzieningenrechter heeft de zaak op 15 oktober 2024 behandeld en beoordeeld of het besluit van de burgemeester om de sluiting te verlengen, rechtmatig was. De rechter concludeert dat er voldoende aanwijzingen zijn voor een ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde, gezien de context van een vergaand crimineel conflict in de internationale cocaïnehandel waarin de verzoeker centraal lijkt te staan. Ondanks de argumenten van de verzoeker dat er geen acute dreiging is, oordeelt de voorzieningenrechter dat de burgemeester de sluiting van de woning mocht verlengen om de openbare orde te handhaven.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat de sluiting van de woning van de verzoeker in stand blijft. De rechter concludeert dat de burgemeester de belangen van de openbare orde zwaarder mocht laten wegen dan de belangen van de verzoeker en zijn gezin. De uitspraak is gedaan op 18 oktober 2024 en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/6271

uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 oktober 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. J.W.D. Roozemond),
en

de burgemeester van de gemeente Utrecht, de burgemeester

(gemachtigde: mr. R.M. Wiersma).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van 3 oktober 2024 van de burgemeester tot verlenging van de sluiting van de woning aan de [adres] te [plaats] (de woning) met 30 dagen op grond van artikel 174a lid 1 onder b en lid 3 van de Gemeentewet.
2. De woning is eerder met ingang van 6 september 2024 voor 30 dagen gesloten. In deze periode is ook een voorlopige voorziening verzocht, die door de voorzieningenrechter in de uitspraak van 27 september 2024 is afgewezen. [1] Met het bestreden besluit van 3 oktober 2024 heeft de burgemeester besloten om de sluiting van de woning te verlengen met 30 dagen (tot 1 november 2024). Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
3. De burgemeester heeft onderdelen van de bestuurlijke rapportages aan de rechtbank overgelegd, met het verzoek dat alleen de voorzieningenrechter hiervan zal kennisnemen. De geheimhoudingskamer heeft dit verzoek beoordeeld en beslist dat dit verzoek gerechtvaardigd is.
4. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de burgemeester.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. De voorzieningenrechter beoordeelt of het nodig is om het besluit van 3 oktober 2024 te schorsen in afwachting van de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter geeft daarvoor een voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit en daarmee van de kans van slagen van het bezwaarschrift. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Daarnaast weegt hij de belangen van verzoeker en de burgemeester bij een schorsing. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
7. Met de sluiting van de woning van verzoeker tot 1 november 2024 is het spoedeisend belang gegeven.
Was de burgemeester bevoegd om de sluiting van de woning te verlengen?
8. Verzoeker stelt dat de burgemeester niet bevoegd was om de woningsluiting te verlengen. Er is volgens hem geen dreiging die de woningsluiting kan rechtvaardigen. Verzoeker heeft aangegeven dat hij in het conflict heeft opgetreden als bemiddelaar en dat het conflict is opgelost. Hij en zijn gezin lopen geen gevaar. Hij staat ver van het probleem af en er is sinds de sluiting van zijn woning op 6 september 2024 niets gebeurd.
9. In het kader van artikel 174a lid 1 aanhef en onder b van de Gemeentewet moet worden beoordeeld of de burgemeester ernstige vrees voor een ernstige verstoring van de openbare orde rond de woning aannemelijk mocht achten. [2]
10. In de bestuurlijke rapportages komt naar voren dat er sprake is van een vergaand crimineel conflict in de internationale cocaïnehandel en dat verzoeker hierin centraal lijkt te staan. Gerelateerd aan dit conflict constateert de politie een aanhoudende opbouw in geweld. Dit geweld bestaat uit aanslagen op panden die in verband staan met betrokkenen bij het conflict en hun familieleden in de periode van 4 tot 26 september 2024. Het betreft in die periode aanslagen met explosieven/brandstichting en beschietingen van panden in Wormerveer, Hoofddorp en Rotterdam. Het conflict is volgens de politie nog actueel en verzoeker vormt een gevaar voor de veiligheid van zichzelf en zijn omgeving op de plaatsen waarvan bekend is dat hij daar vaak komt. Hij is voor zijn woning al eerder op de openbare weg beschoten. Er bestaat een actuele en ernstige dreiging op zijn leven. De politie beoordeelt de kans op een escalatie van de situatie richting de woning en het leven van verzoeker in de bestuurlijke rapportage van 1 oktober 2024 als waarschijnlijk. In de bestuurlijke rapportages van 3 en 10 oktober 2024 beoordeelt de politie de uitvoering van de dreiging als mogelijk.
11. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit de rapportages enerzijds dat als de dreiging op het leven van verzoeker wordt uitgevoerd, sprake zal zijn van een zeer ernstige verstoring van de openbare orde op plaatsen waar verzoeker vaak verblijft, maar anderzijds dat er vanaf 3 oktober 2024 sprake is van een afnemende kans dat het tot uitvoering van de dreiging komt. De burgemeester heeft geconcludeerd dat de ernstige vrees voor ernstige verstoring van de openbare orde desondanks nog steeds bestaat.
Verzoeker heeft geen toestemming gegeven om kennis te nemen van de volledige inhoud van de rapportages. De voorzieningenrechter kan dan ook niet aan de hand van de onderliggende feiten en omstandigheden beoordelen of de burgemeester wel of niet, ondanks de kennelijk afnemende kans op uitvoering van de dreiging, mocht besluiten dat de vrees voor daadwerkelijke uitvoering ernstig genoeg is om de bevoegdheid tot sluiting op te baseren. Dit blijft voor risico van verzoeker. Uit de (geredigeerde) rapportages blijkt zonder meer dat aanslagen in het land doorgaan en daarmee dat het conflict niet ten einde is. Ook wordt nog steeds vermeld dat verdere escalatie richting de verblijfplaats van verzoeker in Utrecht mogelijk is. Daarbij komt dat verzoeker voor de woning eerder is beschoten. Verzoeker ontkent dit laatste en stelt dat er op iemand anders is geschoten, maar die ontkenning alleen weegt onvoldoende zwaar om ervan uit te gaan dat de rapportages op dit punt niet kloppen. Al met al ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding om te oordelen dat de burgemeester niet bevoegd was om de maatregel te verlengen.
Mocht de burgemeester de bevoegdheid tot verlenging van de sluiting gebruiken?
12. De maatregel is volgens verzoeker verder niet geschikt, noodzakelijk en evenredig. Het is niet evenredig omdat er geen acute dreiging is voor hem of zijn gezin en de incidenten niet rechtstreeks naar hem herleid kunnen worden. Daarnaast is het voor verzoeker onduidelijk waarom niet met minder ingrijpende middelen kan worden volstaan, zoals surveillance of cameratoezicht. Ook is door de burgemeester onvoldoende gemotiveerd waarom de verlenging van de woningsluiting geschikt is om de dreiging tegen te gaan. Het probleem wordt alleen verplaatst door hem elders te laten verblijven, omdat verzoeker niet beschermd wordt door de politie en zo dus een doelwit blijft van (mogelijk) gevaar. Ten slotte is de maatregel niet noodzakelijk. Er zijn betere oplossingen voor vermeende dreiging die minder verstrekkende gevolgen hebben en preventief werken, zoals de bescherming van verzoeker, zijn vrouw en hun kind door de burgemeester. De woningsluiting zorgt vooral voor zijn vrouw voor veel onzekerheid en stress die haar psychische klachten verergeren. Zij heeft geen onderdak en kan haar kind geen stabiele thuissituatie bieden. Dit alles leidt volgens verzoeker tot de conclusie dat er een inbreuk is op artikel 8 EVRM.
13. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de maatregel geschikt om het doel, het wegnemen van de ernstige vrees voor een ernstige verstoring van de openbare orde, te bewerkstelligen. Dat gesloten woningen soms toch doelwit zijn van een aanslag maakt dat niet anders omdat aannemelijk is dat de kans op een aanslag aanzienlijk groter is als verzoeker ook nog in de woning verblijft. Verder is aannemelijk dat een lichter middel niet volstaat. Niet gebleken is dat de stelling van de burgemeester onjuist is, dat ondanks bijvoorbeeld surveillance of camerabeveiliging, toch aanslagen plaatsvinden. De burgemeester mocht hieruit afleiden dat een andere maatregel onvoldoende soelaas zou bieden. De maatregel was dan ook noodzakelijk.
14. Gelet op de feiten en omstandigheden en omstandigheden die de voorzieningenrechter bij zijn oordeel kon betrekken, mocht de burgemeester het belang van handhaving van de openbare orde zwaarder laten wegen dan het verblijf van verzoeker en de gezinsleden in de woning. Er zijn geen wezenlijk andere of zwaardere belangen gesteld ten opzichte van de vorige beslissing. Aannemelijk is dat het tijdsverloop het voor verzoekers zwaarder maakt, maar gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en geeft dit niet de doorslag.
15. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter thans niet dat het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter ziet daarin geen reden om een voorlopige voorziening te treffen.
16. Op grond waarvan hiervoor is overwogen, ziet de voorzieningenrechter ook geen aanleiding op grond van een belangafweging enige voorziening te treffen.

Conclusie en gevolgen

17. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de werking van het sluitingsbevel van de burgemeester niet wordt geschorst dat de woning gesloten blijft. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N. Koopmans, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

2.Op grond van artikel 174a lid 3 Gemeentewet heeft de burgemeester op grond van dezelfde voorwaarden de bevoegdheid om de sluiting te verlengen.