ECLI:NL:RBMNE:2024:5935
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verlenging woningsluiting op basis van Gemeentewet
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker afgewezen. De zaak betreft de verlenging van de sluiting van de woning van de verzoeker door de burgemeester van de gemeente Utrecht op basis van artikel 174a lid 1 onder b en lid 3 van de Gemeentewet. De burgemeester had eerder de woning gesloten voor 30 dagen, maar besloot op 3 oktober 2024 om deze sluiting met nog eens 30 dagen te verlengen. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.W.D. Roozemond, betwistte de bevoegdheid van de burgemeester om deze verlenging door te voeren, stellende dat er geen dreiging was die de sluiting rechtvaardigde.
De voorzieningenrechter heeft de zaak op 15 oktober 2024 behandeld en beoordeeld of het besluit van de burgemeester om de sluiting te verlengen, rechtmatig was. De rechter concludeert dat er voldoende aanwijzingen zijn voor een ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde, gezien de context van een vergaand crimineel conflict in de internationale cocaïnehandel waarin de verzoeker centraal lijkt te staan. Ondanks de argumenten van de verzoeker dat er geen acute dreiging is, oordeelt de voorzieningenrechter dat de burgemeester de sluiting van de woning mocht verlengen om de openbare orde te handhaven.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat de sluiting van de woning van de verzoeker in stand blijft. De rechter concludeert dat de burgemeester de belangen van de openbare orde zwaarder mocht laten wegen dan de belangen van de verzoeker en zijn gezin. De uitspraak is gedaan op 18 oktober 2024 en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.