Uitspraak
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiseres sub 2] e/v [eiser sub 1],
1.De procedure
- de brief van [gedaagde] van 22 juli 2024 met 3 bijlagen
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert eiser sub 1, samen met eiseres sub 2, betaling van een huurachterstand van € 5.100,- van gedaagde, die een winkelruimte huurde van eisers. De huurovereenkomst, die op 1 september 2023 werd gesloten, eindigde op 12 juni 2024 met wederzijds goedvinden. Gedaagde heeft de huur van de maanden maart tot en met mei 2024 niet betaald en stelt dat hij onjuist is voorgelicht door eisers over de locatie en de te behalen omzet. Gedaagde heeft ook een vordering van € 500,- op eisers, die hij wil verrekenen met de huurachterstand. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde de huurachterstand moet betalen, omdat zijn verweren niet slagen. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de huurachterstand toe en veroordeelt gedaagde tot betaling van de contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten worden ook aan gedaagde opgelegd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.