Uitspraak
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
De grondslag van het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
Het beoordelingskader
voorafgaandaan de verdere inhoudelijke behandeling te bekijken.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 16 oktober 2024 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Utrecht, een wrakingsverzoek ongegrond verklaard. Het verzoek was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. L. de Leon, naar aanleiding van een procesbeslissing van de rechters in een strafzaak. De verzoeker had verzocht om het beeldmateriaal van een onderzochte telefoon te bekijken tijdens de zitting of om de behandeling van de zaak aan te houden. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, wat de verzoeker als een schending van zijn recht op een eerlijk proces beschouwde.
De rechters, mr. L.C. Michon, mr. L.M. Reijnierse en mr. C.S.K. Fung Fen Chung, waren niet aanwezig tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek, maar hadden schriftelijk gereageerd. Zij stelden dat de afwijzing van het verzoek om beeldmateriaal een procesbeslissing was en geen grond voor wraking kon vormen. De wrakingskamer oordeelde dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechters en dat de afwijzing van het verzoek niet als een wrakingsgrond kon worden aangemerkt. De wrakingskamer benadrukte dat een procesbeslissing niet kan worden aangevochten via een wrakingsverzoek, en dat de vrees voor partijdigheid van de verzoeker niet objectief gerechtvaardigd was.
De wrakingskamer concludeerde dat het wrakingsverzoek ongegrond was en dat de procedure in de strafzaak met parketnummer 16/167998-23 moest worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.