Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.VRIJSPRAAK
.Deze bewijsmiddelen moeten voldoende steun geven aan de verklaring van aangever, in die zin dat het steunbewijs op relevante wijze in verband dient te staan met de inhoud van de verklaring van aangeefster. In ieder geval mag tussen de verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband. Een ‘de auditu’-verklaring (‘van horen zeggen’), inhoudende een weergave van wat de getuige (in dit geval aangeefster) aan de betrokken andere getuige heeft verteld, levert onvoldoende steun op. Indien een verklaring van een getuige daarentegen (mede) een zelfstandige, eigen waarneming inhoudt ten aanzien van de emotionele of fysieke toestand van het slachtoffer op het moment dat het strafbare feit plaatsvindt, of vlak daarna, kan die waarneming wel voldoende steunbewijs opleveren (zie onder meer HR 10 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1117).
5.BENADEELDE PARTIJ
6.BESLISSING
- verklaart de benadeelde partij [aangeefster] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.