ECLI:NL:RBMNE:2024:5772

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
16/171884-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte voor drugshandel, witwassen en wapenbezit

Op 9 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder het handelen in hard- en softdrugs, het witwassen van geld en het voorhanden hebben van een gaspistool. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen rechtvaardiging was voor een strafkorting op basis van gemaakte procesafspraken, maar heeft de verdachte toch veroordeeld conform de eis van het Openbaar Ministerie. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 194 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, waaronder de langdurige drugshandel en het bezit van een vuurwapen, meegewogen in haar beslissing. De verdachte heeft gedurende bijna twee jaar diverse verdovende middelen verhandeld, wat niet alleen schadelijk is voor de gezondheid van gebruikers, maar ook bijdraagt aan de criminaliteit in de samenleving. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de positieve ontwikkeling van de verdachte sinds zijn voorlopige hechtenis en zijn inzet om zijn leven een andere wending te geven. De rechtbank heeft de in beslag genomen verdovende middelen en een telefoontoestel verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer, conform de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/171884-23
Vonnis van de meervoudige kamer van 9 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 september 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Altena en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. W.B. Lisi, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.INLEIDING

2.1
De tenlastelegging
De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De rechtbank heeft daarbij getoetst of na de wijziging het daarin aan de verdachte gemaakte verwijt nog in een redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak zoals die blijkt uit de processtukken en het verhandelde op de terechtzitting (ECLI:NL:HR:2022:1252 r.o. 5.6.1 – 5.6.3). Dat is het geval. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 14 november 2021 tot en met 16 augustus 2023 in Almere MDMA en cocaïne heeft gedeald;
feit 2
op 16 augustus 2023 in Almere ongeveer 552 MDMA pillen en ongeveer 25 zakjes MDMA kristallen opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 3
in de periode van 27 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2023 in Almere THC snoep, hasjiesj en lachgas heeft gedeald;
feit 4
op 16 augustus 2023 in Almere ongeveer 489 gram hasjiesj opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 5
in de periode van 21 mei 2023 tot en met 16 augustus 2023 in Almere meermalen, opzettelijk, zonder vergunning, Kamagra in voorraad heeft gehad, te koop heeft aangeboden, heeft afgeleverd of een groothandel daarin gedreven;
feit 6
in de periode van 21 mei 2023 tot en met 16 augustus 2023 in Almere meermalen, opzettelijk Kamagra in voorraad heeft gehad, te koop heeft aangeboden, heeft verkocht en afgeleverd;
feit 7
op 16 augustus 2023 in Almere een geldbedrag van ongeveer 3.692,25 euro heeft witgewassen;
feit 8
op 16 augustus 2023 in Almere een gaspistool voorhanden heeft gehad.
2.2
Het afdoeningsvoorstel en de beoordeling
Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben met het oog op een voortvarende afdoening procesafspraken gemaakt met betrekking tot de afdoening van de strafzaak en de ontnemingszaak. Dit afdoeningsvoorstel is door de officier van justitie en de verdediging op 22 juli 2024 vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst waarin onder meer de gezamenlijke zienswijze van de officier van justitie en de verdediging over de beoordeling van de ten laste gelegde feiten en de op te leggen straf is neergelegd.
De afspraken, die aan de rechtbank zijn voorgelegd, houden concreet onder meer het volgende in:
  • het Openbaar Ministerie zal rekwireren tot een bewezenverklaring en kwalificatie van de ten laste gelegde feiten zoals weergegeven in de schriftelijke overeenkomst;
  • het Openbaar Ministerie zal rekwireren tot strafoplegging zoals weergegeven in de schriftelijke overeenkomst;
  • de verdediging zal geen onderzoekswensen formuleren, onder de voorwaarde dat de rechtbank uitspraak doet conform de procesafspraken;
  • door de verdediging worden geen bewijsverweren gevoerd;
  • er worden in het kader van deze procesafspraken expliciet geen afspraken gemaakt over de (wijze van) tenuitvoerlegging van straffen of maatregelen, conform punt 2.3. van de Aanwijzing procesafspraken in strafzaken (2023A002);
  • zowel het Openbaar Ministerie als de verdediging doen afstand van hun recht op hoger beroep indien de rechtbank uitspraak doet conform de procesafspraken;
  • de aangebrachte ontnemingsprocedure wordt geschikt ex artikel 511c van het Wetboek van Strafvordering, op de wijze zoals beschreven in de bij de schriftelijke overeenkomst gevoegde ontnemingsschikking.
Tijdens de inhoudelijke behandeling van de strafzaak op 25 september 2024 zijn bovenstaande procesafspraken aan verdachte voorgehouden. De rechtbank heeft getoetst of verdachte begrijpt wat de gemaakte afspraken inhouden en welke gevolgen deze voor hem en zijn strafzaak kunnen hebben. Verdachte heeft ter terechtzitting uitdrukkelijk bevestigd dat hij op basis van voldoende en duidelijke informatie vrijwillig de keuze heeft gemaakt om in te stemmen met procesafspraken en zich bewust is geweest van de inhoud, de procedure en de rechtsgevolgen daarvan. Verdachte heeft verklaard dat hij volledig achter de procesafspraken staat en heeft er geen bezwaar tegen als de rechtbank uitspraak zal doen conform de procesafspraken.
Zowel bij het onderzoek ter terechtzitting als in dit vonnis heeft de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) centraal gestaan. Bij het bepalen van de straf en de motivering daarvan zal de inhoud en doorwerking van de procesafspraken worden besproken.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 tot en met 8 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen, zoals uiteengezet in de schriftelijke overeenkomst waarin de procesafspraken zijn vastgelegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft conform de procesafspraken geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot de bewezenverklaring zoals hieronder in rubriek 5 opgenomen. Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 14 november 2021 tot en met 16 augustus 2023 te Almere , meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
- meerdere hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA, en
- meerdere hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde MDMA en cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
op 16 augustus 2023 te Almere opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 552 MDMA pillen en
- 25 zakjes MDMA kristallen,
telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 3
in de periode van 27 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2023 te Almere, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
- meerdere hoeveelheden van in totaal meer dan 30 gram THC snoep / hennep en
- meerdere hoeveelheden van in totaal meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en
- meerdere hoeveelheden lachgas
zijnde een grote hoeveelheid hennep en hasjiesj telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, en zijnde lachgas vanaf 1 januari 2023 een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 4
op 16 augustus 2023 te Almere opzettelijk aanwezig heeft gehad 489 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde een grote hoeveelheid hennep en/of hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 5
in de periode van 21 mei 2023 tot en met 16 augustus 2023 te Almere, meermalen, telkens opzettelijk, zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, telkens een geneesmiddel niet bedoeld voor onderzoek, te weten Kamagra, zijnde een geneesmiddel bevattende de actieve/werkzame stof sildenafil, telkens in voorraad heeft gehad en te koop heeft aangeboden en heeft afgeleverd;
feit 6
in de periode van 21 mei 2023 tot en met 16 augustus 2023 te Almere, meermalen, telkens opzettelijk, telkens een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten Kamagra, zijnde een geneesmiddel bevattende de actieve/werkzame stof sildenafil, telkens in voorraad heeft gehad en te koop heeft aangeboden en heeft verkocht en afgeleverd;
feit 7
op 16 augustus 2023 te Almere een geldbedrag, te weten EUR 3.692,25 voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
feit 8
op 16 augustus 2023 te Almere een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk Colt, model Government 1911 A1, kaliber 9mm P.A.K., zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 tot en met 8 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd;
feit 4
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 5 en feit 6
de eendaadse samenloop van:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18, eerste lid van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd
en
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 7
eenvoudig witwassen;
feit 8
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft conform de procesafspraken gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 300 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 194 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;
- een taakstraf van 240 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht conform de procesafspraken te beslissen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft gedurende een periode van bijna twee jaar gehandeld in diverse soft- en harddrugs, namelijk hennep, hasjiesj, lachgas, MDMA en cocaïne. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van verdovende middelen, en dan met name harddrugs, een gevaar oplevert voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van dergelijke verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit waarvan anderen overlast ondervinden en waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding hiervan. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij hieraan voorbij is gegaan en zich heeft laten leiden door eigen financieel gewin.
Verdachte heeft verder gedurende een periode van drie maanden gehandeld in een erectiestimulerend middel waarvoor hij niet beschikte over de vereiste vergunningen. De toelating, kwaliteit en werkzaamheid van geneesmiddelen en het voorschrijven en verhandelen daarvan wordt streng bewaakt door het vergunningenstelsel in de Geneesmiddelenwet. De verdachte heeft zich aan het toezicht daarop onttrokken en daardoor heeft hij de volksgezondheid in gevaar gebracht. Ook hiervoor geldt dat de rechtbank het verdachte kwalijk neemt dat hij zich niet heeft bekommerd om deze gevolgen en zich heeft laten leiden door eigen financieel gewin.
Verdachte heeft ten slotte een gaspistool voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens brengt een risico mee voor de veiligheid van personen. Dat geldt ook voor gaspistolen die niet alleen kunnen worden gebruikt ter bedreiging, maar bij gebruik ook letsel kunnen veroorzaken. Vuurwapenbezit leidt meer dan eens tot vuurwapengebruik, waarbij (willekeurige) slachtoffers kunnen vallen. Het voorhanden hebben van vuurwapens is daarom bijzonder gevaarzettend. Daarnaast veroorzaakt dit gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank neemt ook dit verdachte kwalijk.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 1 december 2023 waaruit blijkt dat verdachte eerder, op 24 juni 2021, is veroordeeld voor vuurwapenbezit, op 19 april 2022 een strafbeschikking heeft gekregen voor het aanwezig hebben van softdrugs en op 24 januari 2023 is veroordeeld voor het aanwezig hebben van softdrugs en harddrugs.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het advies van de ter terechtzitting van 25 september 2024 gehoorde getuige-deskundigen C.M.R. Leeuwerke en R. Heerink, reclasseringswerkers. Hieruit volgt dat verdachte zich gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft gehouden aan de voorwaarden en positief heeft meegewerkt aan het reclasseringstoezicht. Behandeling heeft niet plaatsgevonden omdat is gebleken dat er geen hulpvraag was bij verdachte. Dit wordt verdachte echter niet kwalijk genomen. Betrokkene werkt en is bezig met het opzetten van zijn eigen bedrijf. Hij lijkt zijn leven goed op de rit te hebben. Er heeft geen nieuw contact met politie of justitie plaatsgevonden.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 25 september 2024 verklaard dat het goed met hem gaat en dat hij fulltime werkt. De voorlopige hechtenis heeft hij als zwaar ervaren en hij heeft gezien welke gevolgen dit heeft voor hem en zijn naasten. Verdachte heeft ingezien dat er betere manieren zijn om geld te verdienen, hetgeen hem motiveert om een ander leven te leiden. Naast een baan in de horeca heeft verdachte een eigen bedrijf waarvoor hij zich volledig inzet.
Procesafspraken
De officier van justitie acht een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf van 18 maanden passend voor de bewezen verklaarde feiten als er geen procesafspraken waren gemaakt. De officier van justitie acht het gerechtvaardigd om verdachte een strafkorting te geven omdat hij heeft meegewerkt aan het maken van procesafspraken hetgeen uiteindelijk leidt tot tijdswinst. Snellere of verkorte afdoening van een specifieke zaak kan zowel in het belang van die ene zaak, als in het belang van andere zaken zijn, omdat - ook in hoger beroep en cassatie - (zittings)capaciteit beschikbaar blijft om andere zaken af te doen.
De rechtbank ziet dat anders. De door de officier van justitie benoemde aspecten zijn in zijn algemeenheid juist en deze aspecten worden ondertussen in de rechtspraak ook geregeld gezien als voldoende rechtvaardiging voor een ‘strafkorting’. Maar in deze zaak is het de vraag of daadwerkelijk sprake is van tijdwinst en het verminderen van de druk op politiecapaciteit en op zittingsruimte bij de rechtbank. De rechtbank constateert dat het onderzoek ten tijde van de eerste pro forma behandeling, op 29 november 2023, al was afgerond, dat er op dat moment geen onderzoekswensen zijn ingediend en dat er alleen nog een reclasseringsrapportage diende te worden opgesteld. Daarna heeft de zaak nog drie keer op zitting gestaan, waarvan de laatste keer inhoudelijk. Met andere woorden, de totstandkoming van procesafspraken heeft in deze concrete zaak naar alle waarschijnlijkheid niet geleid tot besparing van zittingscapaciteit bij de rechtbank. De totstandkoming van de procesafspraken heeft evenmin geleid tot besparing van de onderzoeks- en recherchecapaciteit aangezien de procesafspraken tot stand zijn gekomen nadat het onderzoek van de politie was afgerond. De rechtbank ziet in de totstandkoming van procesafspraken in deze zaak dan ook geen rechtvaardiging voor een strafkorting. Het feit dat er procesafspraken zijn gemaakt, heeft de rechtbank dus niet meegewogen bij de vraag welke straf passend is.
Op te leggen straf
De rechtbank vindt het startpunt van 18 maanden gevangenisstraf, zoals gehanteerd door de officier van justitie, passend, gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht voor het dealen van harddrugs en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Vanwege de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank is echter van oordeel dat het niet opportuun is om verdachte weer vast te zetten. De rechtbank baseert dat met name op het advies van de reclassering en de bespreking daarvan met verdachte ter terechtzitting. De rechtbank heeft daaruit opgemaakt dat verdachte, sinds het moment dat de voorlopige hechtenis is geschorst, een duidelijke positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, en de rechtbank heeft dan ook de indruk dat verdachte zijn leven een andere wending heeft gegeven en dat hij zich daartoe blijvend zal inzetten. Daarom acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest passend en geboden. Dit betekent namelijk dat verdachte niet opnieuw vast komt te zitten, en de positieve ontwikkeling in zijn leven niet wordt doorkruist. Gelet op de ernst van de feiten vindt de rechtbank dat daarnaast wel een forse taakstraf passend is, omdat anders onvoldoende recht wordt gedaan aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank is van oordeel dat ook een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van drie jaren op zijn plaats is, zodat verdachte nog gedurende een relatief lange periode extra zal worden aangespoord om de positieve ontwikkelingen in zijn leven een vervolg te geven.
Alles overwegende is de rechtbank dan ook van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend is deze zaak. Zij zal daarom opleggen een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 194 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en een taakstraf van 240 uren. Het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.
Omdat de strafoplegging onder de streep overeenkomt met de procesafspraken, ziet de rechtbank geen aanleiding tot heropening van de zaak, ondanks het feit dat de rechtbank de procesafspraken terzijde heeft geschoven.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn diverse verdovende middelen en een telefoontoestel in beslag genomen. Uit de inhoud van de procesafspraken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat verdachte afstand doet van deze in beslag genomen voorwerpen. Ter terechtzitting van 25 september 2024 hebben de officier van justitie en de raadsman deze afspraak bevestigd. De rechtbank zal conform beslissen.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen telefoontoestel (goednummer PL0900-2023202597-G3206827), verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp is het onder 1, 3, 5 en 6 bewezen verklaarde feiten begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen verdovende middelen onttrekken aan het verkeer, gelet op de inhoud van artikel 13a van de Opiumwet. Dit betreft de volgende goednummers:
  • PL0900-2023202597-G3203627;
  • PL0900-2023202597-G3203628;
  • PL0900-2023202597-G3206852;
  • PL0900-2023202597-G3206867;
  • PL0900-2023202597-G3206870;
  • PL0900-2023202597-G3206871;
  • PL0900-2023202597-G3206872;
  • PL0900-2023202597-G3206883;
  • PL0900-2023202597-G3206886;
  • PL0900-2023202597-G3206887;
  • PL0900-2023202597-G3206888;
  • PL0900-2023202597-G3206894;
  • PL0900-2023202597-G3206935;
  • PL0900-2023202597-G3206987;
  • PL0900-2023202597-G3207014;
  • PL0900-2023202597-G3207018;
  • PL0900-2023202597-G3207027;
  • PL0900-2023202597-G3207032;
  • PL0900-2023202597-G3207032;
  • PL0900-2023202597-G3207040;
  • PL0900-2023202597-G3207044;
  • PL0900-2023202597-G3207051;
  • PL0900-2023202597-G3207053;
  • PL0900-2023202597-G3207058;
  • PL0900-2023202597-G3207059.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 55, 57 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht,
  • 2, 3, 10, 11 en 13a van de Opiumwet;
  • 18 en 40 van de Geneesmiddelenwet,
  • 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten; en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tot en met 8 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 tot en met 8 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 tot en met 8 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
300 dagen;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
194 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
3 (drie) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
1 STK Telefoontoestel (goednummer PL0900-2023202597-G3206827).
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 12 STK Verdovende middelen (PL0900-2023202597-G3203627);
  • 1 STK Verdovende middelen (PL0900-2023202597-G3203628);
  • 506 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3206852);
  • 9 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3206867);
  • 25 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3206870);
  • 130 STK Hashish (PL0900-2023202597-G3206871);
  • 1 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3206872);
  • 1 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3206883);
  • 32 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3206886);
  • 18 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3206887);
  • 1 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3206888);
  • 39 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3206894);
  • 11 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3206935);
  • 1 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3206987);
  • 39 STK Pil (PL0900-2023202597-G3207014);
  • 1 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3207018);
  • 1 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3207027);
  • 1 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3207032);
  • 1 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3207032);
  • 1 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3207040);
  • 1 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3207044);
  • 1 STK Hennep (PL0900-2023202597-G3207051);
  • 1 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3207053);
  • 1 STK Hashish (PL0900-2023202597-G3207058);
  • 1 STK Verdovende Middelen (PL0900-2023202597-G3207059).
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mrs. R.A. Hebly en J.A. Koorevaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 oktober 2024.
Mrs. Hebly en Nahumury zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 14 november 2021 tot en met 16 augustus 2023 te Almere en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
- meerdere hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA, en/of
- meerdere hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde MDMA en/of cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst TI, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Almere opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 506 en/of 10 en/of 36 MDMA pillen en/of
- ongeveer 25 zakjes MDMA kristallen,
in elk geval telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij in of omstreeks de periode van 27 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2023 te Almere en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- meerdere hoeveelheden van in totaal meer dan 30 gram THC snoep / hennep en/of
- meerdere hoeveelheden van in totaal meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of
- meerdere hoeveelheden lachgas
zijnde (een grote hoeveelheid) hennep en/of hasjiesj en/of lachgas (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Almere opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 489 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde een grote hoeveelheid hennep en/of hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5
hij in of omstreeks de periode van 21 mei 2023 tot en met 16 augustus 2023 te Almere en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk, zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, (telkens) een of meer geneesmiddel(en) niet bedoeld voor onderzoek, te weten Kamagra, zijnde een geneesmiddel bevattende de actieve/werkzame stof sildenafil, (telkens) in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd, dan wel een groothandel daarin heeft gedreven;
6
hij in of omstreeks de periode van 21 mei 2023 tot en met 16 augustus 2023 te Almere en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk, (telkens) een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten Kamagra, zijnde een geneesmiddel bevattende de actieve/werkzame stof sildenafil, (telkens) in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft verkocht en/of afgeleverd;
7
hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Almere een geldbedrag, te weten (ongeveer) 495,- Euro en/of 3.004,25 Euro en/of 193 Euro voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf;
8
hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Almere een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk Colt, model Government 1911 A1, kaliber 9mm P.A.K., zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of voorhanden heeft gehad.