4.3.1.De bewijsmiddelen
De verklaring van verdachte ter terechtzitting op 24 september 2024:
Ik heb op 11 maart 2024 te [plaats 1] koelvloeistof in het drankje van mijn echtgenote gedaan, ik herken mezelf ook op de camerabeelden daarvan. Ik heb de koelvloeistof vanuit een fles in een flesje gedaan en in een doosje in mijn rommellade in een kast in de kamer gelegd. Ik denk dat het er al lang stond. De koelvloeistof kwam uit een fles uit onze schuur.
Aangeefster [slachtoffer] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 2 februari 2024 heb ik op een bepaald moment mijn bierblikje onbeheerd achtergelaten op de salontafel in de woonkamer. Voordat ik ging roken, smaakte mijn bier normaal. Toen ik terugkwam en een slok van mijn bier nam, merkte ik dat het bier een zoetige smaak had. Ik vond dit verdacht, maar toch heb ik het bier opgedronken. Toen ik in de lade van [verdachte (voornaam)] in een kast in de woonkamer keek, zag ik een blik met een deksel. Hierin zag ik een flesje liggen. De vloeistof in het flesje was helder en leek wat olieachtig. Ik had een streepje gezet op het flesje wat ik had gevonden, om af en toe in de gaten te kunnen houden of er vloeistof uit het flesje verdween.
Op 6 februari 2024 kwam ik van mijn werk thuis. Ik zag dat [verdachte (voornaam)] beneden in de woonkamer zat. Rond 22.30 uur heb ik een 0.0 bier gepakt. Toen ik dat biertje had, ben ik extra goed gaan letten op de smaak van het bier. Ik heb bewust de helft van mijn bier opgedronken.Daarna ben ik naar de schuur gegaan om te gaan roken. Toen ik terugkwam in de woonkamer zag ik dat er nattigheid op de rand van mijn bierblikje lag. Voordat ik naar de schuur ging, was de rand van mijn blikje niet zo nat. Ik heb aan de geur van het bier geroken en ik rook een zoetige geur. Toen ik een slok van het bier nam, proefde het totaal anders dan voordat ik naar de schuur ging. Het bier proefde zoetig. Ik heb het bier toen uitgespuugd, en het blikje weggegooid. Vervolgens heb ik een nieuw blikje gepakt en daar een slok van genomen. Toen proefde het bier normaal.
Vervolgens heb ik het flesje uit [verdachte (voornaam)] zijn lade bekeken en zag ik dat er wat inhoud verdwenen was. Ik kon dit zien omdat het vloeistofpeil zich onder de markering bevond die ik had gemaakt. Ik heb het flesje uit [verdachte (voornaam)] zijn lade gepakt en iets van de vloeistof tegen mijn tong gehouden. Deze vloeistof proefde erg zoet. Hieruit kon ik concluderen dat de vloeistof die in mijn bier werd gedaan, vermoedelijk uit het flesje van [verdachte (voornaam)] kwam. Toen heb ik ook gelijk een nieuwe markering op het flesje van [verdachte (voornaam)] gezet.
Een proces-verbaal van bevindingen over de inbeslagname van het flesje, 2 lege blikjes en blikje van 11 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb het flesje met de onbekende vloeistof en de door mevrouw [slachtoffer] veiliggestelde blikjes bier met daarin de mogelijke onbekende vloeistof in beslag genomen. Ik heb het flesje met vloeistof in een ademende sealbag gedaan, deze sealbag is voorzien van kenmerknummer: [.] . Ik heb het door mevrouw [slachtoffer] veiliggestelde blikje bier van 11 maart 2024 in een ademende sealbag gedaan, deze sealbag is voorzien van kenmerknummer: [..] . Ik heb de door mevrouw [slachtoffer] veiliggestelde blikjes bier van 2 & 6 februari in een ademende sealbag gedaan, deze sealbag is voorzien van kenmerknummer: [....] .
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen:Goednummer: PL0900-2024078600-3312941.
SIN: AARL2705NL
Sealbagnummer: [.]
Omschrijving: Klein flesje met onbekende vloeistof
Goednummer:: PL0900-2O24O78600-3312956
SIN-nummer: AARL2703NL
Sealbagnummer: [....]
Bijzonderheden:2 lege blikjes die beslagene had bewaard
Goednummer: PL0900-2024078600-3312958
SIN: AARL2704NL
Omschrijving: Blikje kordaat met vloeistof
Sealbagnummer: [..] .
NFI- rapportage - onderzoek naar het flesje, de twee lege blikjes en het blikje van 11 maart 2024, opgesteld door dr. [A] d.d. 26 maart 2024
Tabel 1 - Overzicht te onderzoeken materiaal
SIN
Omschrijving door aanvrager
AARL2705NL
Fles; Klein flesje met onbekende vloeistof
AARL2703NL
Blikje; 2 lege blikjes die beslagene had bewaard
AARL2704NL
Blikje; 1 blikje waar vloeistof in gegoten zou zijn
ConclusieHet kleine flesje met onbekende vloeistof [AARL2705NL] bevat voornamelijk ethyleenglycol met in verhouding veel kleinere hoeveelheid van andere stoffen, waaronder diethyleenglycol en methylbenzotriazol.In het blikje waar vloeistof in gegoten zou zijn [AARL2704NL] en één van de lege blikjes die beslagene had bewaard [AARL2703NL] is eveneens ethyleenglycol aangetoond, ook in combinatie met kleinere hoeveelheden van onder meer diethyleenglycol en methylbenzotriazol. De aangetoonde hoeveelheid ethyleenglycol in de blikjes alcoholvrij bier is niet van het bier zelf afkomstig en heeft derhalve een externe bron.
Interpretatie van resultatenDe inhoud van het kleine flesje met onbekende vloeistof [AARL2705NL] zou gezien de grote hoeveelheid ethyleenglycol in combinatie met een antiroestmiddel derhalve een antivriesmiddel of koelvloeistof kunnen zijn. De smaak van ethyleenglycol wordt wel als zoet omschreven.
NFI- rapportage – over de effecten van een inname van minder dan 0,2 gram per kilogram lichaamsgewicht door dr. [B] , d.d. 5 augustus 2024
Bij inname van 0,1 gram ethyleenglycol per kilogram lichaamsgewicht kunnen onder andere slaperigheid, bewegingsstoornissen en een (gering) verhoogde hartslag optreden. Deze effecten treden op bij doseringen vanaf ongeveer 0,1 gram ethyleenglycol per kilogram lichaamsgewicht). In algemene zin gaat een toename in dosis gepaard met een toename van het risico op toxische effecten. Ook bij doseringen van minder dan 0,2 gram ethyleenglycol per kilogram lichaamsgewicht kunnen toxische verschijnselen optreden zoals depressie van het centrale zenuwstelsel (verminderd bewustzijn), convulsies en nierfunctiestoornissen.
Bij inname van tweemaal 13 gram ethyleenglycol bij een lichaamsgewicht van 87 kilogram met een tussenpoze van 4 dagen, kunnen onder andere slaperigheid, bewustzijnsverlies, bewegingsstoornissen, convulsies, (gering) verhoogde hartslag en nierfunctiestoornissen optreden. Ook zonder acute (toxische) verschijnselen kan enkele dagen na inname van ethyleenglycol toch nierschade optreden.
Doorgaans is een tussenpoze van 4 dagen voldoende voor het lichaam om alle ethyleenglycol en de omzettingsproducten van ethyleenglycol uit het lichaam te krijgen.
4.3.2.Bewijsoverwegingen
Zwaar lichamelijk letsel
Verdachte heeft koelvloeistof aan het bier van aangeefster toegevoegd. Koelvloeistof bevat ethyleenglycol, zoals dat in het onderzochte bier ook is aangetroffen. De door het NFI beschreven toxische gevolgen van het nuttigen van ethyleenglycol zoals bewustzijnsverlies, bewegingsstoornissen, convulsies, verhoogde hartslag en nierfunctiestoornissen zijn, gelet op de ernst van het letsel en de mogelijke langdurige gevolgen daarvan, aan te merken als zwaar lichamelijk letsel.
Opzet
De rechtbank is van oordeel dat uit het handelen van verdachte (vol) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel blijkt. Voor opzet is vereist dat verdachte wist dat de koelvloeistof die hij toediende tot zwaar lichamelijk letsel kan leiden en dat hij dat gevolg ook wilde. Dat in koelvloeistof giftige stoffen zitten en het toedienen daarvan in een drankje om te nuttigen gevaarlijk is voor de gezondheid is een feit van algemene bekendheid en blijkt ook uit het waarschuwingssymbool op de door verdachte gebruikte fles koelvloeistof.
Verdachte heeft verklaard dat hij niet weet waarom hij de koelvloeistof aan zijn echtgenote heeft toegediend. De rechtbank vindt deze verklaring ongeloofwaardig. Uit zijn handelen blijkt van een vooropgezet plan en een welbewust handelen dat hij in het geheim heeft uitgevoerd. Hij heeft op enig moment koelvloeistof in een klein flesje gedaan en dat bewaard in een blikje in een la van de kast in de woonkamer. Het flesje heeft daar in ieder geval tussen 2 februari 2024 en 11 maart 2024 gelegen. Hij heeft in die periode minstens drie keer koelvloeistof in haar bier gedaan, namelijk op 2 februari 2024 (toen het bier vreemd zoet smaakte en aangeefster het flesje in de la heeft gevonden), 6 februari 2024 en op 11 maart 2024. In de tussen gelegen tijd heeft aangeefster ervoor gezorgd dat ze het drinken niet onbeheerd achter liet, waardoor verdachte geen mogelijkheid had om nog een keer koelvloeistof toe te dienen. Op 11 maart 2024 heeft zij bewust het bier onbeheerd achter gelaten en heeft verdachte gelijk zijn kans gegrepen en nog een keer koelvloeistof in haar bier gedaan.
Uit dit planmatige en geniepige handelen van verdachte waarbij hij kennelijk de bedoeling had aangeefster op meerdere momenten koelvloeistof toe te dienen, leidt de rechtbank af dat verdachte de bedoeling moet hebben gehad aangeefster te vergiftigen en haar zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Over enig ander doel heeft hij niet verklaard en kan ook niet uit zijn handelen worden afgeleid.
PogingDeze gedragingen zijn naar het oordeel van de rechtbank naar uiterlijke verschijningsvorm gericht op de voltooiing van het misdrijf, te weten het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Dat deze poging niet is gelukt, is niet aan de wil van verdachte te danken. Van een absoluut ondeugdelijke poging is, anders dan de raadsman heeft betoogd, geen sprake. Uit het NFI rapport blijkt namelijk dat ethyleenglycol dat in koelvloeistof zit een geschikt middel is om zwaar lichamelijk letsel te veroorzaken.
Inderdaad kan niet vastgesteld worden dat verdachte voldoende ethyleenglycol heeft toegebracht om daadwerkelijk zwaar lichamelijk letsel bij aangeefster te weeg te brengen. Niet bekend is hoeveel verdachte op 2 en 6 februari 2024 in het bier heeft gedaan, maar aangeefster is er kennelijk niet ziek van geworden. In het NFI rapport van 23 mei 2024 staat dat in het blikje bier van 11 maart 2024 ethyleenglycol aangetoond is in een concentratie van 39 gram per liter is, hetgeen betekent dat er 13 gram ethyleenglycol in het blikje bier heeft gezeten, uitgaande van een blik bier van 330 ml en een homogene verdeling van ethyleenglycol over het bier. De raadsman heeft terecht aangevoerd dat verdachte de koelvloeistof aan een half vol blikje bier heeft toegevoegd. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat verdachte ongeveer 6,5 gram ethyleenglycol heeft toegediend. Volgens het NFI zijn toxische effecten te verwachten vanaf ongeveer 0,2 gram per kilogram (kg) lichaamsgewicht. Bij inname van lagere doseringen treden onder andere slaperigheid, bewegingsstoornissen en een (gering) verhoogde hartslag op. Deze effecten treden op bij doseringen vanaf ongeveer 0,1 gram ethyleenglycol per kilogram lichaamsgewicht. Aangeefster heeft verklaard dat zij op dat moment ongeveer 87 kilo woog. Dit zou betekenen dat vanaf ongeveer 8,7 gram effecten zijn te verwachten. De op 11 maart 2024 toegediende hoeveelheid was daarvoor te laag.
Dat verdachte niet voldoende ethyleenglycol heeft toegediend om daadwerkelijk (zwaar) lichamelijk letsel te veroorzaken, betekent echter niet dat het handelen van verdachte niet strafbaar is. Het komt omdat verdachte – zoals hij zelf heeft verklaard – niet had uitgezocht bij welke hoeveelheid gevolgen zouden intreden. Hierdoor is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een relatief ondeugdelijke poging. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat dit strafbaar is.
Voorbedachte raad
Van voorbedachte raad is sprake als komt vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.Uit het planmatige handelen van verdachte zoals hiervoor beschreven, waarbij hij koelvloeistof in een klein flesje heeft gedaan en dat heeft verstopt in een blikje in een la in de woonkamer, dat flesje daar meer dan een maand heeft gelegen en verdachte meerdere keren koelvloeistof in het bier van aangeefster heeft gedaan, blijkt dat verdachte volop de gelegenheid had na te denken over zijn plan en over de betekenis en gevolgen daarvan.