ECLI:NL:RBMNE:2024:5641
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van de verhuiskostenvergoeding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de hoogte van de aan haar toegekende verhuiskostenvergoeding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiseres heeft in 2022 een aanrijding gehad, waardoor zij klachten heeft aan haar rug, armen en benen, en haar woning niet meer geschikt is. Na een keukentafelgesprek op 22 mei 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist op 10 juli 2023 een verhuisadvies gegeven, maar de aanvraag voor een verhuiskostenvergoeding afgewezen. Na bezwaar heeft het college op 20 september 2023 een verhuiskostenvergoeding van € 3.000,- toegekend. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, omdat zij van mening is dat de vergoeding niet hoog genoeg is en dat de werkelijke kosten van de verhuizing € 7.133,88 bedragen.
De rechtbank heeft het beroep op 4 september 2024 behandeld. Eiseres stelt dat de door verweerder toegekende verhuiskostenvergoeding niet voldoet aan de eisen van een passende bijdrage, zoals bedoeld in de Wmo 2015. De rechtbank overweegt dat de hoogte van de vergoeding is vastgesteld op basis van gemiddelde kosten en dat er geen reden is om af te wijken van het standaardbedrag. Eiseres heeft niet onderbouwd waarom in haar geval van het standaardbedrag had moeten worden afgeweken. De rechtbank concludeert dat de vergoeding van € 3.000,- een passende bijdrage levert en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, rechter, en is openbaar uitgesproken op 1 oktober 2024.