Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van 31 augustus 2023 met productie 1;
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De beoordeling
kanworden geïncasseerd. Ten tweede omdat volgens [eiseres] de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid meebrengt dat zij de recovery fee over het totaal te incasseren bedrag mag berekenen, omdat [gedaagde] de inhoud van de schikking tot 26 mei 2023 [1] niet met haar heeft gedeeld, althans veel te laat. Ten derde omdat uit vaste jurisprudentie volgt dat een honorarium bij no cure no pay overeenkomsten niet kan worden weggeschikt.
Subsidiair stelt [eiseres] dat zij in ieder geval recht heeft op een naar redelijkheid vast te stellen vergoeding op grond van artikel 7:411 BW, ingeval wordt geoordeeld dat de recovery fee niet is overeengekomen tussen partijen. [gedaagde] stelt zich kortgezegd op het standpunt dat [A] en [B] hebben geschikt en een recovery fee op een imaginair bedrag nooit is overeengekomen. De kantonrechter overweegt als volgt.
kanworden geïncasseerd. Gesteld noch gebleken is dat partijen bij de totstandkoming van de overeenkomst over de voorwaarden van [eiseres] hebben gesproken of onderhandeld. Er zijn dus geen aanknopingspunten waaruit de kantonrechter kan afleiden dat de bedoeling van partijen anders is geweest en het artikel verder strekt dan de letterlijke tekst. De kantonrechter concludeert daarom dat onder ‘ontvangsten’ niet het totale bedrag dat
kanworden geïncasseerd valt.
moetnaar verhaalsmogelijkheden en dat voormelde werkzaamheden daaronder vallen. Dit heeft zij daarom gedaan. Gelet op de gemotiveerde betwisting van [eiseres] had het op de weg van [gedaagde] gelegen om zijn stelling nader toe te lichten. Dit heeft hij niet gedaan. [gedaagde] heeft verder geen omstandigheden aangevoerd die tot de conclusie leiden dat hij de factuur onverschuldigd heeft betaald. [eiseres] was gerechtigd om in het kader van de opdracht de bankbevragingen te doen en [gedaagde] is de daarvoor in rekening gebrachte kosten aan [eiseres] verschuldigd. De vordering van [gedaagde] op grond van onverschuldigde betaling wordt daarom afgewezen.
4.De beslissing
7 februari 2024.