ECLI:NL:RBMNE:2024:5446
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake bezwaar tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om aanpassing hoge eigen bijdrage zorg Wlz
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 26 juli 2024, wordt het bezwaar van eiseres tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar verzoek om aanpassing van de hoge eigen bijdrage zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) behandeld. Eiseres had op 30 augustus 2023 een verzoek ingediend om de hoge eigen bijdrage over 2022 aan te passen, maar dit verzoek werd door verweerder afgewezen. Eiseres maakte op 7 november 2023 bezwaar, maar verweerder verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. Eiseres voerde aan dat zij een geldige reden had voor de termijnoverschrijding, omdat zij pas na ontvangst van een factuur op 20 oktober 2023 duidelijkheid had over haar situatie.
De rechtbank oordeelt dat de termijnoverschrijding niet aan eiseres kan worden toegerekend, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak. De rechtbank wijst erop dat eiseres en haar gemachtigde te maken hadden met besluitvorming van verschillende instanties en dat de communicatie tussen deze instanties niet optimaal was. De rechtbank concludeert dat het bezwaar van eiseres inhoudelijk beoordeeld moet worden en dat verweerder het gebrek in het bestreden besluit moet herstellen. De rechtbank geeft verweerder zes weken de tijd om dit te doen en houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.
De rechtbank benadrukt dat de beslissing van verweerder niet deugdelijk gemotiveerd was en in strijd met de Algemene wet bestuursrecht. Eiseres heeft recht op een zorgvuldige behandeling van haar bezwaar, en de rechtbank stelt dat de gemaakte termijnoverschrijding verschoonbaar is. De rechtbank houdt rekening met de beperkte kennis van de gemachtigde en de ingewikkelde materie, en concludeert dat het bezwaar niet onterecht niet-ontvankelijk is verklaard.