ECLI:NL:RBMNE:2024:5308
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verstek in civiele procedure over warmtelevering zonder schriftelijke overeenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap, hierna aangeduid als de eisende partij, en een consument, aangeduid als de gedaagde partij. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar de gedaagde is niet verschenen. De kantonrechter heeft verstek verleend tegen de gedaagde partij en heeft vervolgens het vonnis gewezen.
De eisende partij stelde dat er een duurovereenkomst was gesloten voor de levering van warmte aan de gedaagde partij, die als consument wordt beschouwd. De eisende partij heeft echter geen schriftelijke of digitale overeenkomst kunnen overleggen, maar stelde dat de overeenkomst blijkt uit het feit dat de gedaagde partij warmte heeft afgenomen en daarvoor heeft betaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij haar informatieplichten heeft geschonden, maar heeft geen sanctie opgelegd, omdat de wettelijke informatieplichten voor warmteleveringsovereenkomsten feitelijk zinledig zijn.
De kantonrechter heeft ook ambtshalve beoordeeld of de algemene voorwaarden van toepassing zijn, maar kon niet vaststellen dat deze van toepassing waren op de overeenkomst. Desondanks heeft de kantonrechter de vordering tot betaling van de achterstand en de wettelijke rente toegewezen, evenals de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering tot ontbinding van de overeenkomst en afsluiting van de aansluiting is afgewezen, omdat niet was aangetoond dat aan de wettelijke eisen was voldaan. De gedaagde partij is in de proceskosten veroordeeld, ondanks dat een deel van de vordering werd afgewezen.