ECLI:NL:RBMNE:2024:5290

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
UTR 23/5179
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag woningurgentie wegens onvoldoende reactie op woningaanbod en alternatieve oplossingen

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om woningurgentie. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huizen afgewezen met het besluit van 22 maart 2023. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar het college handhaafde de afwijzing in het bestreden besluit van 29 augustus 2023. De rechtbank heeft het beroep op 27 juni 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college.

De rechtbank oordeelt dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor woningurgentie. Eiseres heeft weliswaar 141 keer gereageerd op woningaanbiedingen in de periode van februari 2022 tot januari 2023, maar het college heeft terecht gesteld dat dit onvoldoende is. De rechtbank benadrukt dat urgentieverlening bedoeld is voor uitzonderlijke gevallen en dat de voorwaarden streng zijn. Eiseres is alleenstaand en moet ook reageren op studio's of éénkamerwoningen, wat zij niet heeft gedaan. Het college heeft bovendien vastgesteld dat er voldoende passend woningaanbod is voor eiseres.

Eiseres heeft ook aangevoerd dat er geen alternatieve oplossing voor haar woonprobleem is, maar de rechtbank volgt het college in zijn standpunt dat eiseres regelmatig bij familie verblijft en in de noodopvang. De rechtbank concludeert dat eiseres niet voldoet aan de randvoorwaarden van de urgentieregeling en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, en is openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5179

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats 1] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.J.R. Roethof),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huizen, het college

(gemachtigde: R. de Vries).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om toekenning van woningurgentie.
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 22 maart 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 29 augustus 2023 op het bezwaar van eiseres is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 27 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Eiseres heeft een aanvraag om woningurgentie ingediend, omdat zij op dit moment dakloos is. Haar dochter is uit huis geplaatst en zij heeft zelfstandige woonruimte nodig om haar dochter bij haar teruggeplaatst te krijgen.
Het college heeft de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat niet wordt voldaan aan twee randvoorwaarden zoals neergelegd in de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2019 (de Huisvestingsverordening).
Voldoet eiseres aan de randvoorwaarden van de urgentieregeling?
In de Huisvestingsverordening staan de voorwaarden om voor urgentie in aanmerking te kunnen komen. Voordat getoetst wordt aan de gronden voor urgentieverlening, wordt eerst bekeken of voldaan wordt aan de randvoorwaarden. Het college is van oordeel dat eiseres niet voldoet aan de volgende randvoorwaarden [1] :
- de aanvrager moet aantonen dat vanaf het moment dat hij het woonprobleem kon zien aankomen naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate heeft gereageerd op alle bij het huishouden passende woningaanbiedingen in alle gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek;
- de aanvrager kan aantonen dat er geen, al dan niet tijdelijke, alternatieve oplossing is voor het woonprobleem.
3. Eiseres voert aan dat zij wel voldoende heeft gereageerd op voor haar passende woningaanbiedingen. Tijdens de hoorzitting is door het college gesteld dat “in voldoende mate” reageren inhoudt dat minimaal 12 maal per maand op een woning wordt gereageerd. Het college heeft ook beaamd dat eiseres in de periode van februari 2022 tot en met januari 2023 in totaal 141 maal op een woning heeft gereageerd en dat komt neer op een gemiddelde van ongeveer 12 reacties per maand. Ook heeft het college een aantal reacties van eiseres op woningaanbiedingen die later weer werden ingetrokken, ten onrechte niet meegenomen in de telling. Eiseres voldoet dus wel degelijk aan de voorwaarde. Het feit dat eiseres onregelmatig reageert heeft te maken met het gebrek aan passend woningaanbod in sommige maanden. Eiseres verwijst naar de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 16 december 2021 [2] . Uit deze uitspraak volgt dat de rechter een reactie-aantal van 12 per maand niet onredelijk acht, maar hij overweegt hierbij uitdrukkelijk dat het gaat om een gemiddeld aantal reacties.
4. De rechtbank is van oordeel dat het college zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiseres onvoldoende heeft gereageerd op passende woningaanbiedingen. Urgentieverlening is bedoeld voor de meest uitzonderlijke gevallen en de voorwaarden die daarvoor gelden zijn streng en mogen ook streng zijn. Er mag ook veel worden gevraagd van degene die om urgentie verzoekt. Hoewel eiseres op een flink aantal woningen heeft gereageerd, heeft het college toch kunnen stellen dat dit voor iemand in haar situatie onvoldoende is. Het college heeft er daarbij vanuit mogen gaan dat eiseres alleenstaand is, omdat haar dochter niet bij haar maar in een pleeggezin verblijft. Dit betekent dat van eiseres verwacht mag worden dat zij ook op studio’s/éénkamerwoningen reageert. Het college heeft gesteld dat er voldoende passend woningaanbod is voor eiseres om gemiddeld minimaal 15 maal per maand op te reageren. De enkele betwisting van eiseres dat het passend woningaanbod onvoldoende is, is voor de rechtbank geen reden om aan te nemen dat dit onjuist is. Verder heeft eiseres onvoldoende onderbouwd dat zij regelmatig heeft gereageerd op woningaanbiedingen die later werden ingetrokken. Eiseres heeft drie screenshots overgelegd van e-mailberichten van WoningNet waaruit dit inderdaad blijkt, maar hiermee heeft zij niet aangetoond dat zij in de relevante periode veel vaker heeft gereageerd dan waar het college vanuit is gegaan.
5. Eiseres voert verder aan dat er geen alternatieve oplossing is voor haar woonprobleem. Kamerbewoning is volgens eiseres voor haar geen oplossing. De dochter van eiseres is uit huis geplaatst en om haar terug geplaatst te krijgen heeft eiseres een woning nodig. Zij wijst er in dit verband op dat de kinderrechter heeft overwogen dat een kamerwoning niet geschikt is om samen met haar dochter te leven. Ook Jeugdzorg vindt een kamer niet geschikt.
6. Het college is van mening dat het mogelijk terugplaatsen van kinderen bij (een van) de ouders niet onder de urgentiecriteria valt. Verder heeft eiseres niet aangetoond dat er geen, al dan niet tijdelijke, alternatieve oplossing is voor het woonprobleem. Gebleken is dat eiseres regelmatig bij familie in [plaats 2] verblijft en in de noodopvang. In de beschikking van de kinderrechter staat dat eiseres feitelijk in [plaats 1] verblijft. Vanuit deze situatie kan eiseres verder op zoek naar passende woonruimte.
7. De rechtbank is dit met het college eens. Hoewel voor de beoordeling van dit besluit niet relevant, is op de zitting is gebleken dat eiseres sinds november 2023 een kamer heeft gevonden. Deze woonsituatie is niet ideaal voor haar, maar het is haar dus gelukt om een tijdelijke oplossing te vinden voor haar woonprobleem. Van hieruit kan zij verder zoeken naar meer passende woonruimte, die ook geschikt is om haar dochter te laten verblijven.
8. Eiseres doet tot slot een beroep op de hardheidsclausule. Zij is ten tijde van het bestreden besluit zwanger van haar tweede kind. Dit is een bijzondere omstandigheid die door het college ten onrechte niet is meegewogen. Het college stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden. Helaas komt dakloosheid veel vaker voor. De situatie van eiseres is vervelend maar er is geen sprake van een noodsituatie. Eiseres verblijft regelmatig bij familie en af en toe in de noodopvang. Ook het mogelijk terugplaatsen van kinderen bij de ouders valt niet onder ernstige omstandigheden.
9. De rechtbank volgt het college ook in zijn standpunt dat er geen aanleiding is om op grond van de in artikel 4.2 van de Huisvestingsverordening 2019 opgenomen hardheidsclausule een uitzondering te maken voor eiseres. Op grond van dit artikel kan het college ten gunste van de woningzoekende van de Huisvestingsverordening afwijken indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot niet gerechtvaardigde hardheid. De rechtbank is van oordeel dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat daarvan geen sprake is. Op de zitting heeft eiseres verteld dat haar zwangerschap helaas voortijdig is geëindigd. De rechtbank vindt dit heel verdrietig. Eiseres heeft verder uitgelegd dat zij alles wil doen om haar dochter vaker te zien. Het is begrijpelijk dat eiseres een woning wenst waar zij op termijn mogelijk met haar dochter kan verblijven, maar dit rechtvaardigt – mede gezien de grote woningnood – niet een geslaagd beroep op de hardheidsclausule.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen recht heeft op woningurgentie. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 3.2 lid 2 en 4 van de Huisvestingsverordening.