ECLI:NL:RBMNE:2024:5268

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
4 september 2024
Zaaknummer
C/16/575119 / JE RK 24-794
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervanging van gecertificeerde instelling in jeugdzorg op verzoek van de moeder

In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 juli 2024 uitspraak gedaan over het verzoek van de moeder om de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE) te vervangen door het Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (LdHJJ). De moeder heeft aangegeven dat de samenwerking met de huidige jeugdbeschermer niet goed verloopt en dat zij geen vertrouwen meer heeft in SAVE. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is om de gecertificeerde instelling te vervangen, zodat er gewerkt kan worden aan een mogelijke thuisplaatsing van de minderjarige.

De procedure begon op 15 mei 2024 met de indiening van het verzoekschrift door de moeder. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 juli 2024 zijn zowel het verzoek van de moeder als het verzoek van SAVE om de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen behandeld. De kinderrechter heeft de minderjarige om zijn mening gevraagd, maar deze heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de samenwerking tussen de moeder en de huidige jeugdbeschermer niet goed is en dat dit een belemmering vormt voor de ontwikkeling van de minderjarige. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook geadviseerd om een andere partij te betrekken bij de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de gecertificeerde instelling te vervangen door het LdHJJ, met de hoop dat dit zal leiden tot een betere samenwerking en uiteindelijk tot een thuisplaatsing voor de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummers: C/16/575119 / JE RK 24-794
Datum uitspraak: 16 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een vervanging gecertificeerde instelling
in de zaak van:
[moeder], hierna: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. I.C. van Schip.
over de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbende aan:
de gecertificeerde instelling
SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND, hierna: SAVE,
gevestigd in Utrecht.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter heeft op 15 mei 2024 het verzoekschrift van de moeder met bijlagen ontvangen.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 juli 2024. Het verzoek van de moeder is tegelijk behandeld met het verzoek van SAVE om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van een jaar (zaak- en rekestnummer: C/16/575020 / JE RK 24-782). Bij de zitting waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat;
  • mevrouw [A] namens SAVE;
  • mevrouw [B] namens het Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: LdHJJ).
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zijn mening te geven.
1.4.
De kinderrechter heeft zowel op het verzoek van SAVE als op het verzoek van de moeder mondeling uitspraak gedaan. De beslissing op het verzoek van SAVE is opgenomen in een aparte beschikking.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft sinds 1 augustus 2023 bij gezinshuis ‘ [naam] ’ in Spanje.
2.3.
[minderjarige] staat onder toezicht van SAVE sinds 30 april 2021. De ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 28 juli 2024. Op de zitting van 16 juli 2024 is de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van een jaar, tot 28 juli 2024.
2.4.
[minderjarige] heeft sinds 30 april 2021 op grond van een machtiging tot uithuisplaatsing op verschillende open en gesloten groepen verbleven. In de beschikking van 21 juli 2023 heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, aansluitend aan de machtiging gesloten jeugdhulp, in een accommodatie voor jeugdhulpaanbieder zijnde ‘ [naam] ’ (Spanje) tot 28 juli 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder verzoekt om SAVE te vervangen door het LdHJJ.

4.De beoordeling

De beslissing
4.1.
De kinderrechter wijst het verzoek van de moeder om een wijziging van de gecertificeerde instelling toe. De kinderrechter legt hierna uit waarom zij dit beslist.
Vervanging gecertificeerde instelling
4.2.
De kinderrechter kan de gecertificeerde instelling die het toezicht heeft, vervangen door een andere gecertificeerde instelling op verzoek van een ouder met gezag. [1]
4.3.
De kinderrechter vindt het in dit geval in het belang van [minderjarige] noodzakelijk om SAVE te vervangen door het LdHJJ. De samenwerking tussen de moeder en de huidige jeugdbeschermer verloopt niet goed. De huidige jeugdbeschermer heeft op de zitting toegelicht dat binnenkort een nieuwe jeugdbeschermer vanuit SAVE betrokken zal kunnen worden bij de casus. De moeder heeft echter geen vertrouwen meer in SAVE en weigert om met een gezinsvoogd van SAVE samen te werken. De kinderrechter vindt het nodig dat voor [minderjarige] al het mogelijke wordt gedaan om te kunnen toewerken naar een thuisplaatsing. Dit kan alleen in een situatie dat de moeder gaat samenwerken met de gezinsvoogd en de aanwijzingen opvolgt. De kinderrechter heeft er geen vertrouwen in dat dat in de huidige situatie gaat lukken. Daarom is een vervanging van de uitvoerende gecertificeerde instelling nodig. Uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 18 maart 2024 blijkt dat de Raad het ook nodig vindt dat een andere partij wordt belast met de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Volgens de Raad moet serieus onderzocht worden of en wat de mogelijkheden zijn voor een eventuele thuisplaatsing van [minderjarige] . De kinderrechter is met de Raad van oordeel dat dit alleen goed onderzocht kan worden als het LdHJJ de ondertoezichtstelling gaat uitvoeren.
4.4.
Het LdHJJ heeft naar verwachting pas over één tot twee maanden een jeugdbeschermer beschikbaar en daarna zal de nieuwe jeugdbeschermer ongeveer twee tot drie maanden de tijd nodig hebben om de zaak goed te leren kennen. Dat is niet wenselijk, maar met de huidige gecertificeerde instelling is er geen goede vertrouwensband meer, waardoor de samenwerking niet goed verloopt. Dat maakt dat de kinderrechter een vervanging van de gecertificeerde instelling toch nodig vindt. Het is daarbij wel belangrijk dat de moeder goed gaat samenwerken met de nieuwe jeugdbeschermer van het LdHJJ, ook als er verschil van mening ontstaat.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
vervangt de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden-Nederland door de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2024 door mr. L.A.C. de Vaan, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S. Clement als griffier, en op schrift gesteld op 23 juli 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.Artikel 1:259 BW.