ECLI:NL:RBMNE:2024:5160

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
28 augustus 2024
Zaaknummer
1629611223
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapen- en munitiebezit met gevangenisstraf

Op 28 augustus 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1990 in Suriname, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De zaak kwam voor de rechtbank na een terechtzitting op 14 augustus 2024, waar de officier van justitie, mr. M. Kamper, de vordering indiende en de verdediging werd vertegenwoordigd door mr. K. Blonk. De verdachte werd beschuldigd van het bezit van een vuurwapen van categorie III en munitie van dezelfde categorie, beide op 9 november 2023 in Almere. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de resultaten van forensisch onderzoek in overweging genomen. De verdachte had het wapen en de munitie in zijn nabijheid en heeft geprobeerd het wapen in elkaar te zetten, wat leidde tot de conclusie dat hij zich bewust was van hun aanwezigheid. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan beide feiten en legde een gevangenisstraf op van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van de voorlopige hechtenis op zijn gezin. De rechtbank besloot de voorlopige hechtenis op te heffen zodra de duur gelijk was aan het onvoorwaardelijke gedeelte van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/296112-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 augustus 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 te district [geboorteplaats] (Suriname),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [plaats] ,
thans gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] , locatie [locatie] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 augustus 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. K. Blonk, advocaat te Spijkenisse, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1:
op 9 november 2023 in Almere een vuurwapen van categorie III voorhanden heeft gehad
;
feit 2:
op 9 november 2023 in Almere munitie van categorie III voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en onder feit 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 en onder feit 2 tenlastegelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 en feit 2 [1]
Verdachte heeft ter
terechtzitting van 14 augustus 2024onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 9 november 2023 in Almere kreeg ik een wapen. Ik wist dat het om een wapen ging, maar ik was mij daar op dat moment niet van bewust. Ik kreeg het wapen in onderdelen. Het ging om een magazijn en een handje kogels. Ik heb geprobeerd de kogels in het magazijn te doen. Ik kreeg de kogels niet in het magazijn en het magazijn niet in het wapen. Daarom heb ik het wapen teruggegeven. Als ik het wapen wel in elkaar had gekregen, dan had ik het waarschijnlijk bij mij gehouden voor de veiligheid.
Een
proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict van 13 november 2023 [2] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 9 november 2023 in Almere lag op de openbare weg op een parkeervak een vuurwapen. De volgende sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en nader onderzoek veiliggesteld:
SIN: AANZ7872NL / PL0900-2023343730-3249269 (pistool);
SIN: AANZ7870NL / PL0900-2023343730-3249296 (patroonhouder);
SIN: AANZ7871NL / PL0900-2023343730-3249300 (vijf kogelpatronen);
SIN: AANZ7869NL / PL0900-2023343730-3249308 (één kogelpatroon).
Uit een
NFI-rapport van 10 november 2023 [3] is onder meer het volgende gerapporteerd:
Het patroonmagazijn is onderzocht. De onderkant en het overige deel van het patroonmagazijn zijn apart van elkaar bemonsterd. De bemonsteringen zijn als
respectievelijk AANZ7870NL#0l en #02 veiliggesteld voor DNA-onderzoek.
AANZ7870NL#01 (onderkant patroonmagazijn)DNA-mengprofiel AANZ7870NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van verdachte [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen.
Delen van het vuurwapenzijn zijn apart van elkaar bemonsterd. De bemonsteringen zijn als respectievelijk AANZ7872NL#0l tot en met #06 veiliggesteld voor DNA-onderzoek.
AANZ7872NL#03 (trekker en trekkerbeugel)DNA-profiel AANZ7872NL#03 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon.
Uit een
rapport forensisch DNA-onderzoek van 10 november 2023 [4] , is onder meer het volgende gerapporteerd:
Ontvangen onderzoeksmateriaal:
AANZ7869NL- munitie (patroon uit kamer vuurwapen), SIN-code sample: AANZ7869NL#0l
AANZ7871NL- munitie (5 patronen uit houder), SIN-code sample: AANZ7871NL#01
AANZ7871NL - munitie (5 patronen uit houder), SIN-code sample: AANZ7871NL#02
Een waarschijnlijkheidsberekening is uitgevoerd voor de volgende twee hypothesen:
A) Spoor AANZ7869NL#0l kan celmateriaal bevatten van verdachte RGN649#01 ( [verdachte] ).
B) Spoor AANZ7869NL#01 kan celmateriaal bevatten van een onbekende persoon welke geen bloedverwant is van verdachte RGN649#01 ( [verdachte] ).
Onder hypothese Azijn de bevindingen van dit DNA-onderzoek meer dan 100 miljoen keer waarschijnlijker dan onder hypothese B.
Een waarschijnlijkheidsberekening is uitgevoerd voor de volgende twee hypothesen:
A) Spoor AANZ7871NL#01 kan celmateriaal bevatten van verdachte RGN649#01 ( [verdachte] ) en een onbekende persoon welke geen bloedverwant is van verdachte RGN649#01 ( [verdachte] ).
B) Spoor AANZ7871NL#0l kan celmateriaal bevatten van twee onbekende personen welke geen bloedverwanten zijn van verdachte RGN649#01 ( [verdachte] ).
Onder hypothese A zijn de bevindingen van dit DNA-onderzoek meer dan 1 miljoen keer waarschijnlijker dan onder hypothese B.
Een waarschijnlijkheidsberekening is uitgevoerd voor de volgende twee hypothesen:
A) Spoor AANZ7871NL#02 kan celmateriaal bevatten van verdachte RGN649#01 ( [verdachte] ).
B) Spoor AANZ7871NL#02 kan celmateriaal bevatten van een onbekende persoon welke geen bloedverwant is van verdachte RGN649#01 ( [verdachte] ).
Onder hypothese A zijn de bevindingen van dit DNA-onderzoek meer dan 100 miljoen keer waarschijnlijker dan onder hypothese B.
In het
proces-verbaal van bevindingen van 5 januari 2024heeft verbalisant [verbalisant 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, geverbaliseerd:
Naar aanleiding van de aangetroffen- en in beslag genomen voorwerpen, is in het kader van de Wet wapens en munitie, een nader onderzoek aan deze voorwerpen ingesteld, waarbij het onderstaande werd bevonden. [5]
Goednummers: PLO900-2023343730-3249269 (pistool) en PLO900-2023343730-3249296 (patroonmagazijn)
SIN: AANZ7872NL (pistool) en AANZ7870NL (patroonmagazijn)
Bovengenoemd voorwerp is een vuurwapen, pistool, merk HS, model 95, kaliber 9x19mm. Dit pistool is een vuurwapen in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie.
Goednummers: PLO900-2023343730-3249300 (5x) en PLO900-2023343730-3249308 (1)
SIN: AANZ7871NL en AANZ7869NL
Bovengenoemde scherpe patronen zijn van het kaliber 9xl9mm, merk S&B, afkomstig uit
het patroonmagazijn van het onder l omschreven vuurwapen en l van het kaliber 9mm Luger (=9x19mm), merk STV, afkomstig uit de kamer van het onder l omschreven vuurwapen. Deze patronen zijn munitie in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie. [6]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij volgens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 en feit 2
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder feit 1 en onder feit 2 tenlastegelegde wettig en overtuigen bewezen. De rechtbank legt uit waarom zij tot dit oordeel komt.
Voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een wapen en/of munitie in de zin van artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie (WWM) is onder meer vereist dat de verdachte zich in meer of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van het wapen (of de munitie). In dat kader worden doorgaans de volgende aspecten onderkend: een wapen bij of in de directe omgeving van de verdachte, de beschikkingsmacht van de verdachte over dat wapen en de bewustheid van de verdachte met betrekking tot dat wapen.
Verdachte was op 9 november 2023 in Almere in de nabijheid van het wapen en de munitie
Verdachte heeft het wapen en de munitie in zijn nabijheid gehad zoals volgt uit de verklaringen van verdachte en de resultaten uit het DNA-onderzoek. Verdachte had het wapen en de munitie op 9 november 2023 in Almere in zijn handen om het in elkaar te zetten.
Verdachte had de beschikkingsmacht over het wapen en de munitie
Uit de bewijsmiddelen volgt eveneens dat verdachte beschikkingsmacht over het wapen en de munitie had. Verdachte heeft immers geprobeerd het magazijn te vullen met patronen en het magazijn vervolgens in het wapen te steken. Dat het hem niet gelukt is om het wapen in elkaar te zetten, doet aan de feitelijke beschikkingsmacht over het wapen en de munitie niets af. Evenmin is relevant dat verdachte het wapen slechts tien of twintig seconden zou hebben vastgehouden, zoals hij heeft verklaard. Van belang is dat verdachte de feitelijke macht kon uitoefenen over het wapen (zie o.a. HR 31 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:510). In plaats van zich te ontdoen van het wapen heeft verdachte het wapen in elkaar proberen te zetten met het doel het wapen dienstig te laten zijn ten behoeve van zijn veiligheid. Allen omdat het hem niet lukte om het wapen in elkaar te zetten, heeft hij het wapen en de munitie weer aan iemand anders gegeven.
Verdachte was zich bewust van de aanwezigheid van het wapen en de munitie
Uit de bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank ook dat verdachte zich in meer of mindere mate bewust was van de aanwezigheid van het wapen en de munitie. Mogelijk dat verdachte verrast was toen hij het wapen in handen kreeg, maar gelet op zijn handelingen daarna - het magazijn vullen met patronen en het wapen verder in elkaar proberen te zetten - kan het niet anders zijn dan dat verdachte de bewustheid van de aanwezigheid van het wapen en de munitie heeft gehad. Deze omstandigheden leiden tot een bewezenverklaring (vgl. HR 20 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP5992).

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 9 november 2023 te Almere een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen van het merk HS, model 95, kaliber 9mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad;
feit 2
op 9 november 2023 te Almere munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten vijf scherpe patronen van het merk S&B van het kaliber 9x19 mm en één scherp patroon van het merk STV van het kaliber 9x19 mm Luger voorhanden heeft gehad;
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Eendaadse samenloop ex artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de feiten 1 en 2 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezenverklaarde gedragingen leveren namelijk een zodanig samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1 en 2:
De eendaadse samenloop van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om in geval van veroordeling een gevangenisstraf op te leggen van niet meer dan acht maanden, conform de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk zal zijn aan het deel dat verdachte reeds in voorarrest heeft gezeten.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Op dergelijke misdrijven staan stevige straffen, omdat de gevolgen van het gebruik van vuurwapens over het algemeen desastreus zijn. Ook als geen lichamelijk ernstig of dodelijk letsel wordt toegebracht veroorzaken vuurwapens maatschappelijk ontwrichtende gevoelens van angst en onveiligheid. Dit klemt temeer nu het voorhanden hebben van het wapen heeft plaatsgevonden in de openbare ruimte.
Verdachte heeft het wapen aangenomen en geprobeerd het te laden met patronen en het in elkaar te zetten. Daarbij heeft verdachte het belang van de veiligheid van zichzelf en anderen uit het oog verloren. Verdachte had anders kunnen en moeten handelen. Hij had het wapen, nadat hij het in handen kreeg, direct moeten teruggeven en de politie moeten waarschuwen. Dat hij dat niet heeft gedaan, neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Persoon van de verdachte
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat rekening met een uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte van 8 augustus 2024. De rechtbank neemt in aanmerking dat volgens het voorgenoemd uittreksel verdachte op 30 september 2021 door de politierechter in de rechtbank Den Haag is veroordeeld wegens het voorhanden hebben van een wapen of munitie. Omdat dit feit is afgedaan met een relatief lage geldboete zal de rechtbank dit feit niet als strafverzwarende omstandigheid meenemen.
De op te leggen straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in de openbare ruimte uit van een gevangenisstraf van 8 maanden.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op wat hiervoor is overwogen over de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging en generale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige straf dan een gevangenisstraf van na te melden duur. Met een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak zouden de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde miskend worden.
De rechtbank zal echter, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen. De moeders van de kinderen van verdachte hebben een brief naar de rechtbank gestuurd. Daarin hebben zij uitgelegd wat de huidige afwezigheid van verdachte wegens de voorlopige hechtenis voor hen betekent en welke gevolgen dat met zich meebrengt in de zorg voor de kinderen. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de gevolgen die een gevangenisstraf met zich meebrengt voor het bedrijf van verdachte. Het is de rechtbank gebleken dat verdachte hard wil werken en zijn gezin wil kunnen onderhouden en ondersteunen. Met een deels voorwaardelijke straf wordt bovendien beoogd verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (dergelijke ernstige) strafbare feiten te begaan.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. Alles overwegende legt de rechtbank aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c en 55, van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
  • verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar.
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
acht (8) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van vier (4) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
 als algemene voorwaarden gelden dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. van Meer, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en B.F. Hammerle, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.L. Sterkenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 augustus 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 9 november 2023 te Almere een (doorgeladen) wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen van het merk HS, model 95, kaliber 9mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
Feit 2:
hij op of omstreeks 9 november 2023 te Almere munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten vijf scherpe patronen van het merk S&B van het kaliber 9x19 mm en/of één scherp patroon van het merk STV van het kaliber 9x19 mm Luger voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 26 april 2024, genummerd MD2R023171-389 (onderzoeksnummer 2023344068), opgemaakt door de politie, districtsrecherche Flevoland, doorgenummerd pagina’s 1 tot en met 160. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.p. 90 tot en met 92.
3.p. 109, 110 en 116
4.p. 124 tot en met 126.
5.p. 138 en 139
6.p. 139 en 140.