ECLI:NL:RBMNE:2024:5069

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
UTR 24/5401 en UTR 24/5403
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijk huisverbod opgelegd aan eiser wegens psychisch en verbaal geweld

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan over een tijdelijk huisverbod dat aan eiser is opgelegd door de burgemeester. Eiser had beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Het huisverbod was opgelegd op basis van feiten en omstandigheden die duiden op ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van de moeder van eiser, die als derde partij in de procedure was betrokken. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen waren voor psychisch en verbaal geweld van eiser jegens zijn moeder, wat leidde tot de conclusie dat het huisverbod gerechtvaardigd was. De burgemeester had de bevoegdheid om het huisverbod op te leggen, en de voorzieningenrechter oordeelde dat de belangenafweging door de burgemeester voldoende gemotiveerd was. Eiser had aangevoerd dat er onvoldoende grond was voor het huisverbod, maar de rechter oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik had kunnen maken. De uitspraak houdt in dat het beroep van eiser ongegrond is verklaard, waardoor het huisverbod in stand blijft tot 23 augustus 2024. Eiser mag gedurende deze periode niet naar de woning terugkeren en geen contact opnemen met zijn moeder. De voorzieningenrechter heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 24/5401 en UTR 24/5403
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 augustus 2024 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[eiser/verzoeker] , uit [woonplaats] , eiser/verzoeker

(gemachtigde: mr. C. Stroobach),
en

de burgemeester van de gemeente [plaats 2] , de burgemeester

(gemachtigde: mr. J. Broese).

Als derde partij heeft deelgenomen: [moeder] (moeder van eiser).

Inleiding

1. Aan eiser/verzoeker (hierna: eiser) is bij besluit van 13 augustus 2024 een tijdelijk huisverbod opgelegd voor de duur van 10 dagen, derhalve tot 23 maart 2024 om 15.31 uur. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek en het beroep van eiser tegen het tijdelijk huisverbod dat aan hem zijn opgelegd. Het huisverbod geldt voor de woning op het adres [adres] in [plaats] .
3. Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist zij ook op het beroep van eiser daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
4. Belanghebbende heeft schriftelijk gereageerd.
5. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, mr. E. van de Pol, als waarnemer van eisers gemachtigde, de gemachtigde van de burgemeester, [coördinator] , coördinator huisverboden van de gemeente [plaats] , de moeder van eiser en [A] van het Wijkteam.
6. Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

7. De burgemeester kan aan een persoon een huisverbod opleggen als uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of als op grond van feiten en omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat.
8. Artikel 2 van het Besluit tijdelijk huisverbod bepaalt dat de burgemeester bij de afweging of een huisverbod wordt opgelegd uitsluitend let op feiten en omstandigheden die in de in de bijlage bij het Besluit zijn opgenomen. De burgemeester laat zich verder adviseren door deskundigen die, voor hun oordeel of bij (mogelijk) huiselijk geweld een huisverbod moet worden opgelegd, het Risico-taxatie instrument Huiselijk Geweld (RiHG) invullen.
9. Het opleggen van een huisverbod is ingrijpend en de toepassing ervan heeft zeer grote gevolgen voor het privéleven van alle betrokkenen. De bevoegdheid om zo’n huisverbod op te leggen, is daarom beperkt tot situaties waarin voldoende grond aanwezig is om aan te nemen, of ernstig te vermoeden, dat zich een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen voordoet. Als dat het geval is, moet de burgemeester zorgvuldig overwegen of het gebruik van de bevoegdheid nodig is. De rechter beoordeelt of de aangevoerde omstandigheden zo ernstig zijn, dat in het voorliggende geval een bevoegdheid tot opleggen van een huisverbod bestond. Als dat het geval is, wordt de afweging van de burgemeester om vervolgens van die bevoegdheid gebruik te maken door de bestuursrechter terughoudend getoetst. Dit volgt uit vaste rechtspraak. [1]
10. Eiser voert aan dat er onvoldoende grond aanwezig is om aan te nemen dat zich
een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van zijn moeder voordoet. Eiser is aangehouden op verdenking van mishandeling, maar na te zijn gehoord is hij heengezonden. De zaak is vervolgens geseponeerd onder code 02, wat betekent dat het openbaar ministerie onvoldoende bewijs ziet voor de vermeende mishandeling. Eiser heeft er belang bij om zo spoedig mogelijk weer in de woning te kunnen verblijven. Hij heeft geen kleding kunnen meenemen en hij heeft geen woon- of verblijfsplaats, wat niet bevorderlijk is voor zijn welzijn. Op zitting heeft eiser nog aangevoerd dat de burgemeester zijn belangen niet kenbaar heeft meegewogen en dat het besluit daarom onvoldoende is gemotiveerd.
Ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen
11. Gelet op de aard van een huisverbod, dat altijd in spoedeisende situaties wordt opgelegd, is niet vereist dat de juistheid van de feiten en omstandigheden die aan het huisverbod ten grondslag zijn gelegd onomstotelijk vaststaat. Voldoende is dat aannemelijk is dat die feiten en omstandigheden zich hebben voorgedaan en een ernstig en onmiddellijk gevaar, dan wel een ernstig vermoeden van een dergelijk gevaar, voor de in het besluit genoemde personen opleveren.
12. De voorzieningenrechter leidt uit het proces-verbaal verbaal van bevindingen van de politie van 13 augustus 2024 en uit de schriftelijke reactie van moeder, het volgende af. Eiser en zijn moeder hebben vaak ruzie. Moeder ervaart psychische druk vanwege het jarenlange onvoorspelbare en manipulatieve gedrag van eiser. Eiser bepaalt wat en hoe moeder moet handelen. Moeder is bang voor haar zoon, niet dat hij haar fysiek wat aandoet maar voor zijn verbaal geweld. Tijdens het incident op 13 augustus 2024 schreeuwde eiser zo hard dat buren de politie hebben gebeld. Moeder heeft de politie binnengelaten en zij heeft aangifte gedaan tegen haar zoon wegens mishandeling. Moeder vindt dat eiser niet meer bij haar kan wonen en wil dat eiser hulp krijgt.
13. Uit het RiGH leidt de voorzieningenrechter af dat er een sterk signaal is voor psychisch geweld. Eiser is verbaal sterk en scheldt zijn moeder vaak uit als het niet gaat zoals hij het wil. Eiser zet zijn moeder onder druk om dingen niet te doen, waardoor moeder zich beperkt voelt in haar eigen vrijheid. Eiser is in de loop van de jaren verbaal steeds sterker geworden en moeder is daar steeds minder tegen opgewassen. Na een uitbarsting kan eiser het volgende moment zijn excuses aanbieden aan zijn moeder, waardoor hij altijd in de slachtofferrol blijft. Moeder heeft al lang geprobeerd om hulp voor eisers gedrag te krijgen, maar eiser heeft tot nu toe geweigerd om daaraan mee te werken. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de relatie tussen eiser en zijn moeder vanwege eisers gedrag problematisch is en dat ingrijpen nodig is. Daarmee doet zich de situatie voor dat er sprake is van een vermoeden van een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen. Daaronder valt ook verbaal en psychisch geweld en intimiderend gedrag. Daarmee is voldaan aan de voorwaarden om het huisrecht te kunnen beperken.
Heeft de burgemeester in redelijkheid het huisverbod kunnen geven?
14. De burgemeester heeft na afweging van de belangen van eiser en van zijn moeder in redelijkheid ook van zijn bevoegdheid gebruik kunnen maken om het huisverbod aan eiser op te leggen. Daarvoor heeft hij zich kunnen baseren op de analyse van de situatie zoals beschreven in het proces-verbaal en het RiHG. Er is sprake van een ernstig gevaar voor de psychische veiligheid van moeder. Dat de aangifte tegen eiser voor mishandeling is geseponeerd, maakt niet dit niet anders, omdat dat ziet op het strafrecht. Het doel van een tijdelijk huisverbod is om in een gegeven noodsituatie escalatie te voorkomen en hulp te bieden, zodat het gevaar vermindert of verdwijnt. De burgemeester heeft belang mogen toekennen aan het feit dat moeder de huurster van de woning is en dat zij haar veiligheid terug wil. Daarbij is er een reële kans op herhaling omdat de oorzaak van het verbale geweld niet op korte termijn is weg te nemen. Dat belang heeft de burgemeester zwaarder mogen wegen dan het belang van eiser. Eiser moet nu een eigen plek gaan zoeken. De burgemeester heeft zijn belangenafweging voldoende gemotiveerd in zijn besluit.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het opgelegde huisverbod in stand blijft tot 23 augustus 2024 om 15.31 uur. Dit betekent dat eiser tot dat moment niet naar de woning mag en geen contact mag opnemen met zijn moeder. Omdat het beroep ongegrond is, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten
16. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 augustus 2024 door mr. R.C. Stijnen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Voetnoten

1.De voorzieningenrechter wijst als voorbeeld van die vaste rechtspraak naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:309.