ECLI:NL:RBMNE:2024:5044

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
UTR 24/3389
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-aanvraag wegens laattijdigheid en onvoldoende medische gegevens

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de afwijzing van een Wajong-aanvraag. Eiseres, geboren in 1961, diende op 15 juni 2023 een aanvraag in voor een Wajong-uitkering, maar het Uwv wees deze aanvraag af op basis van onvoldoende medische gegevens over haar situatie op haar achttiende verjaardag. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op haar 18e verjaardag, in 1979, niet duurzaam arbeidsongeschikt was, omdat er geen objectief vast te stellen beperkingen waren op dat moment. De verzekeringsarts van het Uwv concludeerde dat er onvoldoende medische informatie beschikbaar was om de arbeidsongeschiktheid van eiseres op dat moment vast te stellen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde zijn besluit. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat de beschikbare gegevens niet voldoende waren om aan te tonen dat eiseres op haar 18e verjaardag en in de vijf jaar daarna duurzaam geen arbeidsvermogen had. De rechtbank oordeelde dat de bewijslast bij eiseres lag, gezien de laattijdige aanvraag. Eiseres kreeg geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3389

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het Uwv
(gemachtigde: J.H. Swart).

Inleiding

1. Eiseres is geboren op [1961] . Zij is op [1979] achttien jaar geworden. Op 15 juni 2023 heeft zij een aanvraag Beoordeling arbeidsvermogen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) ingediend.
1.1.
Om voor een Wajonguitkering in aanmerking te komen moet vast komen te staan dat eiseres op haar achttiende verjaardag, dus op [1979] , duurzaam (dus zonder te verwachten verbetering) geen arbeidsvermogen heeft. Eiseres heeft geen arbeidsvermogen als zij duurzaam:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie, of;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt, of;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uren per dag belastbaar is.
1.2.
Een verzekeringsarts van het Uwv heeft op 1 oktober 2023 onderzoek gedaan naar de medische toestand van eiseres op haar achttiende verjaardag en in de vijf jaar daarna. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat relevante gegevens over gezondheid/ontwikkeling rond het 18e jaar ontbreken. Er kan daarom sociaal-medisch niet inhoudelijk worden geadviseerd. Het Uwv heeft de Wajong-aanvraag van eiseres daarom met het besluit van 9 oktober 2023 (het primaire besluit) afgewezen.
1.3.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft opnieuw naar de medische toestand van eiseres gekeken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep komt tot dezelfde conclusie als de eerste verzekeringsarts. In het bestreden besluit van 18 maart 2024 heeft het Uwv het bezwaar van eiseres daarom ongegrond verklaard.
1.4.
Eiseres heeft beroep ingesteld. Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 16 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vergezeld door haar dochter. Het Uwv heeft zich afgemeld voor de zitting.

Het geschil

2. Eiseres vindt dat zij recht heeft op een Wajong-uitkering. Ze is vanaf haar achttiende verjaardag arbeidsongeschikt. Ze heeft van jongs af aan angstklachten en migraine en is vanaf haar 14e niet meer alleen de straat op gegaan. Eiseres heeft altijd ondersteuning gehad van ouders of anderen. Zij is niet in staat om voor zichzelf te zorgen en heeft nooit een baan gehad. Sinds haar 16e heeft ze een bijstandsuitkering gehad. Ook heeft eiseres nooit een (middelbare) schooldiploma behaald.
3. Het Uwv is het niet eens met eiseres en stelt zich op het standpunt dat eiseres niet voor een Wajong-uitkering in aanmerking komt. Volgens het Uwv heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 14 maart 2024 voldoende gemotiveerd dat, ondanks de door eiseres opgestuurde (medische) informatie, er onvoldoende (medische) gegevens beschikbaar zijn om vast te stellen of eiseres op haar 18de verjaardag duurzame ernstige beperkingen had als gevolg van ziekte en/of gebrek.
Het Uwv heeft zich daarbij gebaseerd op de rapporten van de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep.

Toetsingskader

4. De rechtbank stelt voorop dat het toetsingskader uit hoofdstuk 1:1a van de Wajong hier van toepassing is. Vóór de inwerkingtreding van de Wet Wajong op 1 januari 2010 gold de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW). Toen de Wet Wajong in werking trad was daarin daarom overgangsrecht opgenomen. Als een aanvraag ná 1 januari 2010 werd ingediend door iemand die vóór 1 januari 1980 was geboren, moest die aanvraag nog worden beoordeeld aan de hand van het toetsingskader uit de AAW. Met de invoering van de ‘Wet vereenvoudiging Wajong 2020’ is dit veranderd. [1] Vanaf dan geldt dat als een aanvraag ná 18 december 2020 wordt ingediend door iemand die vóór 1 januari 1980 is geboren, ook die aanvraag moet worden beoordeeld aan de hand van het nieuwe toetsingskader uit de Wajong (hoofdstuk 1:1a).
4.1.
Eiseres valt in deze categorie want zij is geboren vóór 1 januari 1980 en heeft haar aanvraag op 15 juni 2023, dus ná 18 december 2020, ingediend. Een uitkering op grond van hoofdstuk 1a van de Wajong kan alleen worden toegekend als iemand ‘jonggehandicapte’ is. In het geval van eiseres geldt dat zij als ‘jonggehandicapte’ wordt beschouwd als zij op haar achttiende verjaardag door medische en objectief vast te stellen beperkingen duurzaam geen arbeidsvermogen had of als zij in de vijf jaar daarna door dezelfde ziekteoorzaak alsnog duurzaam geen arbeidsvermogen had. Eiseres heeft duurzaam geen arbeidsvermogen als (minstens) één van de hiervoor onder 1.1. opgenomen criteria onder a tot en met d, zich duurzaam (dus zonder te verwachten verbetering) bij haar voordeed.
Beoordeling door de rechtbank
5. De rechtbank beoordeelt of het Uwv bij het bestreden besluit de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een Wajong-uitkering terecht heeft gehandhaafd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. De rechtbank vindt dat het besluit om geen Wajong-uitkering toe te kennen juist is. Zij legt dat hierna uit.
6. Omdat eiseres pas op 15 juni 2023 een Wajong-uitkering heeft aangevraagd en haar arbeidsvermogen moet worden beoordeeld per [1979] (haar 18e verjaardag), is er sprake van een zogeheten laattijdige aanvraag. Volgens vaste rechtspraak van de CRvB ligt de bewijslast en dus ook het bewijsrisico bij een laattijdige Wajong-aanvraag bij de aanvrager. [2] Het is dus aan eiseres om haar standpunt met stukken te onderbouwen. Voor zover er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn over de gezondheidstoestand van eiseres op de van belang zijnde data, en het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen, komen deze omstandigheden voor risico van eiseres.
Kon de belastbaarheid van eiseres worden vastgesteld?
7. Eiseres vindt dat de beschikbare gegevens een voldoende onderbouwing geven van haar medische situatie rond haar achttiende jaar.
8. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 14 maart 2024 toegelicht dat hoewel eiseres aangeeft dat er van jongs af aan sprake is geweest van angstklachten en migraine, dit onvoldoende is te objectiveren uit de medische gegevens die zijn aangedragen. De informatie van de huisarts gaat terug tot 1992 (eiseres was op dat moment 31 jaar). In het huisartsenjournaal wordt migraine voor het eerst in 1995 genoemd. In 2007 wordt voor het eerst gesproken over de diagnose depressie, waarbij in 2012/2013 wordt aangegeven dat er vanaf haar 15e al fobieklachten zouden zijn geweest. Hoewel uit de medische informatie blijkt dat eiseres momenteel medisch beperkingen heeft, is niet objectief vast te stellen of en zo ja in welke mate deze beperkingen ook al aanwezig waren op haar 18e verjaardag. De beschikbare medische stukken bevatten volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende medische informatie om de aard en de omvang van de arbeidsbeperkingen van eiseres op haar achttiende leeftijd te kunnen vaststellen.
9. De rechtbank heeft eiseres in de gelegenheid gesteld gegevens over te leggen die betrekking hebben op haar medische situatie rond haar achttiende verjaardag. Eiseres heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt en op de zitting een brief van haar psycholoog overgelegd. De rechtbank heeft aan eiseres uitgelegd dat het Uwv geen kennis heeft kunnen nemen van deze brief, omdat de brief pas op de zitting wordt overgelegd. Daarbij komt dat het Uwv zich met reden heeft afgemeld voor deze zitting. Eiseres heeft daarop gereageerd en gevraagd of de rechtbank deze brief van haar psycholoog toch mee wil nemen. De rechtbank heeft aan eiseres gevraagd of de psycholoog medische informatie geeft over haar situatie vanaf haar 18e jaar. Eiseres heeft daarop geantwoord dat de psycholoog in deze brief niet ingaat op de medische situatie van eiseres rond haar 18e jaar. De rechtbank is daarom van oordeel dat met de brief het gebrek aan informatie in de lacune over de periode tussen 1979 (haar 18e) en 1992 (haar 31e) niet wordt geheeld. De rechtbank besluit dan ook dat de inhoud van de brief van de psycholoog buiten beschouwing blijft in deze procedure. Dat betekent dat de inhoud van de brief niet wordt meegenomen in de beoordeling bij dit besluit. Daarom wordt de brief ook niet doorgestuurd naar het Uwv. Op de zitting heeft eiseres bevestigd dat ze geen andere stukken heeft over de medische situatie rond haar achttiende jaar.
10. Het is de rechtbank duidelijk dat eiseres een onveilige jeugd heeft gehad, dat ze in haar jeugd en nadien veel problemen heeft gehad, veel ellende heeft meegemaakt en dat ze traumatische ervaringen heeft die hun sporen hebben nagelaten. De rechtbank volgt echter de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn standpunt dat de beschikbare stukken, waaronder het huisartsenjournaal, teruggaand tot 1999, geen medisch verifieerbare gegevens bevatten ten aanzien van de medische situatie van eiseres op achttienjarige leeftijd en de vijf jaar daarna, om beperkingen te kunnen aannemen. Naar het oordeel van de rechtbank biedt deze informatie onvoldoende aanknopingspunten om te concluderen dat eiseres op haar 18e en in de vijf jaar daarna, duurzaam niet beschikte over arbeidsvermogen. Het Uwv heeft de afwijzing van de aanvraag om een Wajonguitkering van eiseres in het bestreden besluit terecht in stand gelaten.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. B.M.M. Tijink, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet van 27 mei 2020 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes,
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 12 juni 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1162.