Uitspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 augustus 2024
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
TENLASTELEGGING
VOORVRAGEN
WAARDERING VAN HET BEWIJS
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 primair en feit 2
proces-verbaal van bevindingenvan 15 augustus 2023 heeft verbalisant [slachtoffer] , voor zover van belang en, zakelijk weergegeven, geverbaliseerd:
proces-verbaal van bevindingenvan 15 augustus 2023 heeft verbalisant [verbalisant 1] voor zover van belang en zakelijk weergegeven, geverbaliseerd: [5]
proces-verbaal van bevindingenvan 15 augustus 2023 heeft verbalisant [verbalisant 2] onder meer het volgende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, geverbaliseerd:
aanvullend proces-verbaal van bevindingenvan 15 juli 2024 heeft verbalisant [verbalisant 3] onder meer het volgende, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, geverbaliseerd:
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2
BEWEZENVERKLARING
STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
OPLEGGING VAN STRAF
De vordering van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
VORDERING VAN DE BENADEELDE PARTIJ
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
BESLISSING
- verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
- stelt daarbij een
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 19.308,86 , bestaande uit een bedrag van € 3.500,00 aan immateriële schade en € 15.808,86 aan materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 augustus 2023 tot de dag waarop dit bedrag volledig is betaald.
- De rechtbank wijst de vordering voor het overige af;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 19.308,86 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 131 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door [slachtoffer] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;