ECLI:NL:RBMNE:2024:5034

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
11107867
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering restantbedrag uit geneeskundige behandelingsovereenkomst met geschil over tarieven en proceskostencompensatie

In deze zaak vordert Infomedics B.V. betaling van een restantbedrag van € 15,30 van gedaagde, die behandelingen heeft ondergaan bij een handtherapeut. De totale kosten van het behandeltraject waren overeengekomen op € 110,-, maar gedaagde heeft dit bedrag al betaald. Infomedics stelt dat gedaagde nog een bedrag van € 40,90 verschuldigd is voor een factuur van oktober 2023, terwijl gedaagde aanvoert dat hij enkel bereid is om de terugboeking van € 15,30 te betalen, verminderd met zijn proceskosten. De kantonrechter oordeelt dat er een behandeltraject is overeengekomen voor € 110,-, maar dat gedaagde nog steeds € 15,30 moet betalen. De kantonrechter wijst de vordering van Infomedics voor buitengerechtelijke incassokosten af, omdat gedaagde de hoofdsom al had voldaan voordat de aanmaningsbrief werd verzonden. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11107867 \ UC EXPL 24-3267
Vonnis van 14 augustus 2024
in de zaak van
INFOMEDICS B.V., MEDE HANDELEND ONDER DE NAMEN INFOMEDICS FACTORING, UWNOTA.NL, DFA SERVICES EN INFOMEDICS DFA,
gevestigd in Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: Infomedics,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten BV,
tegen
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
- de dagvaarding van 23 april 2024, met producties;
- de conclusie van antwoord van 17 mei 2024, met producties;
- de conclusie van repliek van 13 juni 2024, met productie;
- de conclusie van dupliek van 12 juli 2024.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vandaag het vonnis wordt gewezen.

2.De beoordeling

Kern van de zaak
2.1.
[gedaagde] heeft behandelingen gehad bij een handtherapeut van [bedrijfsnaam] (hierna [bedrijfsnaam] ). Hij heeft hier € 110,- voor betaald aan Infomedics, aan wie de vordering van [bedrijfsnaam] via een akte van cessie is overgedragen. Infomedics vordert nu betaling van het restantbedrag vermeerderd met rente en kosten.
De standpunten van partijen
2.2.
Infomedics heeft twee facturen naar [gedaagde] gestuurd voor de uitgevoerde behandelingen. Samen komen deze facturen op een bedrag uit van € 135,60: één factuur van € 94,70 (september 2023) en één factuur van € 40,90 (oktober 2023). Nadat [gedaagde] € 110,- aan Infomedics had betaald, heeft Infomedics € 15,30 teruggestort naar [gedaagde] , omdat dit bedrag teveel zou zijn betaald op de factuur van september (€ 110,- -/- € 94,70). Infomedics stelt dat [gedaagde] de factuur van oktober 2023 niet heeft betaald en daarom nog € 40,90 moet betalen.
2.3.
[gedaagde] vindt dat de vordering van Infomedics (grotendeels) moet worden afgewezen. Hij is enkel bereid om de terugboeking van € 15,30 opnieuw aan Infomedics te betalen, verminderd met zijn (proces-)kosten van € 11,22. [gedaagde] voert aan dat een totale prijs van € 110,- is overeengekomen voor het hele behandeltraject.
De beoordeling van de kantonrechter
2.4.
De vordering van Infomedics is gebaseerd op een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Omdat Infomedics nakoming vordert van deze overeenkomst rust de (verzwaarde) stelplicht en bewijslast op haar. Op Infomedics rust dus ook de verplichting om, na de betwisting door [gedaagde] , haar stellingen nader te onderbouwen en relevante bewijsstukken te overleggen.
[gedaagde] heeft voldoende gedaan om achter de behandeltarieven te komen
2.5.
Infomedics stelt dat [gedaagde] heeft verzuimd om voor, tijdens én na de eerste behandeling te informeren naar de tarieven die aan het behandeltraject zijn verbonden. In het verlengde daarvan stelt zij dat de tarieven van 2023 te vinden waren op de website van [bedrijfsnaam] en dat [gedaagde] deze had kunnen raadplegen. Hier gaat de kantonrechter niet in mee. [gedaagde] heeft voldoende gemotiveerd dat hij vóór het maken van een afspraak heeft geïnformeerd naar deze tarieven. Volgens [gedaagde] konden de twee medewerkers van [bedrijfsnaam] die hij daarover sprak geen behandeltarieven aan hem doorgeven. Eén medewerker adviseerde [gedaagde] daarom de tarieven op te vragen bij zijn therapeut, ná het maken van een afspraak. Dit heeft [gedaagde] gedaan. Zijn therapeut vertelde hem dat het hele behandeltraject € 110,- zou kosten: € 80,- voor de intake en eerste behandeling en € 30,- voor de opvolgende behandeling. Infomedics heeft dit niet weersproken.
2.6.
Anders dan Infomedics stelt, hoefde [gedaagde] gelet op het voorgaande niet ook nog via andere kanalen te zoeken naar de tarieven voor de behandeling. Dat de tarieven van 2023 op de site van [bedrijfsnaam] stonden blijkt verder ook nergens uit. Infomedics heeft weliswaar een tarievenlijst overgelegd, maar deze is van 2024 en het is onduidelijk van welke website deze lijst komt.
Gerechtvaardigd vertrouwen bij [gedaagde]
2.7.
Infomedics stelt daarnaast dat [gedaagde] niet van de tarieven uit mocht gaan, die de therapeut aan hem had doorgegeven. [gedaagde] heeft daartegen aangevoerd dat de therapeut werkte voor [bedrijfsnaam] , de behandeling zelf uitvoerde namens [bedrijfsnaam] , toegang had tot de systemen van [bedrijfsnaam] en dat zij geen enkele twijfel zei te hebben over de tarieven die zij aan [gedaagde] doorgaf. Hierdoor mocht [gedaagde] er gerechtvaardigd op vertrouwen dat de tarieven die de therapeut voor aanvang van de behandeling noemde, klopten en dat dit de te verwachten kosten voor de behandeling zouden zijn. Dat, zoals Infomedics nog aanvoert, niet bekend zou zijn welk systeem of welke website de therapeut heeft gebruikt om de tarieven op te zoeken, maakt dit niet anders.
Conclusie
2.8.
De kantonrechter is van oordeel dat tussen partijen een behandeltraject is overeengekomen voor een tarief van in totaal € 110,-. Dit betekent echter niet dat [gedaagde] niets meer aan Infomedics hoeft te betalen. Zoals [gedaagde] zelf erkent dient hij als gevolg van de terugboeking van Infomedics, nog € 15,30 aan Infomedics te betalen.
2.9.
[gedaagde] heeft nog aangevoerd dat de aanschafprijs van twee USB-sticks, die hij heeft gekocht om zijn producties mee te versturen, van bovenstaand bedrag moet worden afgehaald. Dit verrekeningsverweer slaagt niet. Om te mogen verrekenen zou [gedaagde] , naast de schuld aan Infomedics, een opeisbare vordering op Infomedics moeten hebben. De kosten voor de aanschaf van de twee USB-sticks zijn geen opeisbare vordering, maar betreffen proceskosten, waarover hierna wordt geoordeeld. Deze kosten kunnen niet worden verrekend met de vordering die Infomedics op [gedaagde] heeft.
Buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen
2.10.
De door Infomedics gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten komt niet voor toewijzing in aanmerking, nu [gedaagde] de hoofdsom (€ 110,-) al op 23 oktober 2023 had voldaan en de aanmaningsbrief pas op 7 december 2023 naar hem is gestuurd.
De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf datum dagvaarding
2.11.
Infomedics vordert wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de factuur. Omdat [gedaagde] de hoofdsom ruim voor de vervaldatum al had betaald en Infomedics vervolgens zelf een bedrag heeft teruggestort, zal de kantonrechter de wettelijke rente toewijzen vanaf de datum van de dagvaarding.
De proceskosten worden gecompenseerd
2.12.
Partijen zijn over en weer op een of meer punten in het ongelijk gesteld, de proceskosten zullen daarom worden gecompenseerd. Dit betekent dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Infomedics tegen bewijs van kwijting te betalen € 15,30, vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 23 april 2024 tot de voldoening;
3.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. Hendriks, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024.