5.14.De rechtbank volgt Achmea niet in haar standpunt. Ook al kan niet vastgesteld worden óf [verzoeker] op haar hoofd is gevallen, het staat wel vast dát ze is gevallen en dat zij kort na het ongeval volledig in de lappenmand terecht is gekomen en aansluitend consequent melding heeft gemaakt van onder meer piep in haar oren, hoofdpijn, duizeligheid en concentratieklachten. Dat blijkt uit de correspondentie van de behandelaars die neuroloog [neuroloog] als volgt heeft samengevat:
“Uit de correspondentie van de ambulance komt naar voren dat betrokkene op 08-01-2019 aangereden was en daarbij een maximale EMV-score, motoriek en sensibiliteit intact en er wordt gesproken van distorsie van de enkel.
Uit de correspondentie van de huisarts komt naar voren dat betrokkene in verband met deze klachten de waarneempost bezoekt, deze spreken van een kneuzing van de enkel.
Er is verder een uitdraai uit het huisartsenjournaal waaruit naar voren komt dat betrokkene op 14-01-2019 kwam in verband met last van piep in de oren, er wordt in januari gesproken van veel stress in verband met reorganisatie en een nieuw beroep en verbouwing, betrokkene was aangereden, geen val op het hoofd. Er wordt in januari melding gemaakt van concentratieproblemen. Op 28-01-2019 wordt melding gemaakt van een val op het hoofd na een aanrijding met een stadsbus met cirkelzaaggeluid in haar hoofd, hierdoor moeite met concentreren en druk in het hoofd. Betrokkene wordt in verband met de klachten doorgestuurd naar de KNO-arts die spreekt van tinnitus, evenwichtsklachten en reukverlies na een val door een aanrijding waarbij het onduidelijk was of er een trauma capitis was.
Verdere analyse bij de neuroloog toonde het beeld van een laaggradig glioom temporaal links aan, door de neuroloog geduid als waarschijnlijke toevalsbevinding. Betrokkene kreeg volgens het huisartsenjournaal in mei 2019 in dit kader wel klachten van angst en ze ging starten met revalidatie. De revalidatieartsen maken melding van een poliklinisch
revalidatietraject.
Uit de correspondentie van de neurologen komt naar voren dat betrokkene op 08-01-2019 was geschept door een bus, daarbij was gevallen, zich het goed kon herinneren, geen uitwendig hoofdletsel had en dacht niet buiten kennis te zijn geweest. De dag erna continu geluid in het hoofd en er wordt van hoofdpijn gesproken, duizeligheid en verlies van reuk circa 2 weken na het ongeval. Dit laatste wordt niet bevestigd middels neurologisch onderzoek. Gedacht werd aan postcommotionele klachten, daarbij wordt MRI-onderzoek gemaakt waarbij het beeld van een laaggradig glioom links temporaal of oud litteken wordt gezien waarvoor betrokkene wordt vervolgd. Controle MRI’s lieten geen verandering zien.
Betrokkene werd verwezen naar de revalidatieartsen en uit de correspondentie komt naar voren dat betrokkene in 2020 weer 22 uur werkte, in 2021 wordt gemeld dat betrokkene geen klachten meer had.
Uit de correspondentie van de revalidatieartsen komt naar voren dat betrokkene aldaar werd gezien naar aanleiding van een ongeval op 08-01-2019 waarbij ze op de fiets door een bus was aangereden, waarbij onduidelijk was of er sprake was van een trauma capitis. Betrokkene kon zich het allemaal niet goed herinneren, maar niet duidelijk was of betrokkene buiten kennis geweest was, er waren aanwijzingen voor een posttraumatische amnesie van enkele uren. Aanvullend MRI-onderzoek liet het beeld van een laaggradig glioom of littekenweefsel zien. Gemeld wordt dat betrokkene klachten had van cognitie, gedagsmatige gevolgen en constant oorsuizen en vermoeidheid na het ongeval. Er wordt gesproken van een postcommotioneel syndroom. Bij neurologisch onderzoek worden geen bijzonderheden gemeld. Betrokkene volgde in dit kader van 07-05-2019 tot 26-09-2019 een poliklinisch revalidatietraject met begeleiding van de ergotherapeut, fysiotherapeut, psycholoog en maatschappelijk werk. De klachten van vermoeidheid, tinnitus en overprikkeling waren nog aanwezig. Betrokkene werd voor de tinnitusklachten naar een audiologisch centrum verwezen. Verder vond neuropsychologisch onderzoek plaats en volgens de brief van september 2019 werden bij betrokkene met name lichte aandachtsproblemen en een achterblijvend korte termijn geheugen gevonden, waarbij gedacht werd dat mogelijk een aanzienlijk deel van de klachten veroorzaakt zou kunnen worden dan wel in stand gehouden zou kunnen worden door psychogene factoren (stemming en coping). Er werd de mogelijkheid van consult psychiater besproken, maar betrokkene hield dit af. De revalidatieartsen spreken in de brief van maart 2020 van een verminderde mentale belastbaarheid en overprikkeling waarbij betrokkene met name haar mentale activiteiten diende te doseren en regelmatig rustpauzes diende te nemen.
Uit de correspondentie van de fysiotherapeuten valt op te maken dat betrokkene vanaf 07-05-2019 werd behandeld in verband met klachten van vermoeidheid en overprikkeling waarbij wordt gesproken van beperkingen in mobiliteit en dagbesteding. Uit verslagen van de fysiotherapie komt naar voren dat betrokkene duidelijke verbeteringen bemerkte op het gebied van activiteiten- en participatieniveau en in de brief van februari 2021 wordt opgemerkt dat betrokkene met adviezen in staat was zelfstandig verder te gaan.
Uit de correspondentie van de psychologen is op te maken dat betrokkene werd gezien met aanhoudende klachten na verkeersongeval in januari 2019 waarbij ze op de fiets door een bus was aangereden, korte tijd bewusteloos was geweest en wakker werd met de bus op haar voet. Gesproken wordt van geheugenproblemen en verhoogde prikkelgevoeligheid en tinnitusklachten. Als diagnose een somatische symptoomstoornis en behandeling volgde via EMDR en cognitieve gedragstherapie. Dit had een positief effect en behandeling werd op 02-02-2021 afgesloten. Volgens het schrijven van de psycholoog waren de klachten grotendeels verholpen.
Uit de correspondentie van de KNO-arts van februari 2019 valt op te maken dat betrokkene werd gezien met tinnitus en evenwichtsklachten en reukverlies na een val door een aanrijding, waarbij betrokkene zich niet kon herinneren dat het hoofd de straat geraakt had.
Wel klachten van oorsuizen beiderzijds, evenwichtsproblemen en verminderde reuk, licht in het hoofd zijn en geheugen- en concentratieproblemen, naast snelle vermoeidheid en tremor in de armen. De reuk was licht verbeterd. Bij onderzoek wordt een normale koorddansersgang en Romberg beschreven en geconcludeerd wordt tinnitus, evenwichtsklachten en reukverlies sinds een aanrijding met tevens geheugen- en concentratieproblemen waarbij het onzeker was of er een trauma capitis was geweest.
Betrokkene werd doorverwezen naar de neuroloog. Uit de correspondentie van het
audiologisch centrum komt naar voren dat betrokkene aldaar in 2021 was gezien met
tinnitusklachten en hyperacusis met een normaal gehoor, waarbij adviezen werden gegeven ten aanzien van de tinnitusklachten.
Uit het arbeidsdeskundig onderzoek van mei 2020 komt naar voren dat betrokkene gezien de belastbaarheid niet geschikt was voor eigen werk en dit eigen werk ook niet passend te maken was en er ook geen ander passend intern werk aanwezig was.
Uit de correspondentie van de bedrijfsarts valt op te maken dat betrokkene aanvankelijk bij de spreekuurcontacten volledig arbeidsongeschikt werd beschouwd in verband met geheugen- en concentratiefuncties die fors verminderd waren en zeer weinig energie ten gevolge van een ongeval op 08-01-2019. Uit de vervolgcontacten komt naar voren dat betrokkene geleidelijk aan herstelde en er opbouwschema’s worden voorgesteld. In december 2020 wordt genoteerd dat betrokkene weer volledig uren meedraait en gesproken wordt van een zeer goed herstel met een goede prognose.”