ECLI:NL:RBMNE:2024:4912

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
UTR 23/1060
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning energietoeslag en niet-ontvankelijkheid beroep

In deze zaak heeft eiseres op 1 juli 2022 een aanvraag voor energietoeslag ingediend voor het jaar 2022. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht heeft deze aanvraag op 4 oktober 2022 afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft op 12 januari 2023 het bezwaar ongegrond verklaard. Op 17 februari 2023 heeft de gemachtigde van eiseres, werkzaam bij de Landelijke Studentenvakbond (LSVb), een pro forma beroepschrift ingediend tegen het besluit van 12 januari 2023. De rechtbank heeft eiseres op 15 mei 2023 verzocht om binnen vier weken de gronden van beroep mee te delen. Op 31 mei 2023 heeft het college alsnog een eenmalige vergoeding van € 1.800,- toegekend aan eiseres. De rechtbank heeft op 19 september 2023 eiseres gevraagd om te bevestigen of zij het eens is met dit besluit, maar er is geen reactie gekomen. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat eiseres haar beroep wil handhaven.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres geen procesbelang meer heeft bij de behandeling van haar beroep tegen het oorspronkelijke besluit van 12 januari 2023. De rechtbank verklaart het beroep tegen dit besluit dan ook niet-ontvankelijk. Daarnaast is er geen procesbelang bij de behandeling van het beroep gericht tegen het besluit van 31 mei 2023, waardoor ook dit beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Het verzoek om proceskostenveroordeling is afgewezen, omdat er geen sprake is van beroepsmatige rechtsbijstand. De rechtbank draagt het college op om het betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden, aangezien eiseres na het indienen van het beroep alsnog een vergoeding heeft ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1060

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,het college,
(gemachtigde: E.H. Siemeling).

Inleiding en verloop van de procedure

1. Eiseres heeft op 1 juli 2022 energietoeslag aangevraagd voor het jaar 2022. Met het besluit van 4 oktober 2022 heeft het college deze aanvraag afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Met het besluit van 12 januari 2023 heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.1.
Op 17 februari 2023 heeft de gemachtigde van eiseres, [functie] van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb), een pro forma beroepschrift ingediend tegen het besluit van 12 januari 2023.
1.2.
Op 15 mei 2023 heeft de rechtbank eiseres gevraagd om binnen vier weken de gronden van beroep mee te delen.
1.3.
Met het besluit van 31 mei 2023 heeft het college alsnog aan eiseres een eenmalige vergoeding van € 1.800,- toegekend.
1.4.
Op 19 september 2023 heeft de rechtbank eiseres gevraagd om binnen twee weken te laten weten of zij het wel of niet eens is met dit besluit. Hierop is geen reactie gekomen zodat de rechtbank er vanuit gaat dat eiseres haar beroep wil handhaven.
1.5.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

Het beroep voor zover gericht tegen het besluit van 12 januari 2023
2. Het beroep van eiseres heeft automatisch ook betrekking op de beslissing van 31 mei 2023 van het college om haar alsnog de energietoeslag toe te kennen. Dat staat in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb. Het is niet gesteld en ook niet gebleken dat eiseres nog procesbelang heeft bij de behandeling van haar beroep tegen het oorspronkelijke besluit van 12 januari 2023. De rechtbank verklaart het beroep voor zover nog gericht tegen laatstgenoemd besluit dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.
Het beroep voor zover gericht tegen het besluit van 31 mei 2023
3. Het college heeft met het besluit van 31 mei 2023 alsnog een eenmalige vergoeding van € 1.800,- toegekend. Gesteld noch gebleken is dat eiseres procesbelang heeft bij de behandeling van haar beroep gericht tegen dit besluit. De rechtbank verklaart het beroep voor zover gericht tegen het besluit om alsnog energietoeslag toe te kennen daarom ook kennelijk nietontvankelijk.
De proceskostenveroordeling en het griffierecht.
4. De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af omdat geen sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank verwijst daarbij naar de uitspraak van deze rechtbank van 28 mei 2024 (ECLI:NL:RBMNE:2024:3892).
5. De rechtbank draagt het college op om het betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. Het college heeft eiseres immers nadat zij beroep had ingesteld alsnog een eenmalige vergoeding toegekend.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep voor zover gericht tegen het besluit van 12 januari 2023 nietontvankelijk;
- verklaart het beroep voor zover gericht tegen het besluit van 31 mei 2023 nietontvankelijk;
- wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af;
- draagt het college op om het betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden;
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.R. Hoogenberk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 augustus 2024.
Griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.