ECLI:NL:RBMNE:2024:4911
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning energietoeslag en niet-ontvankelijkheid beroep
In deze zaak heeft eiser op 10 augustus 2022 een aanvraag voor energietoeslag ingediend voor het jaar 2022. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht heeft deze aanvraag op 4 oktober 2022 afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft op 2 januari 2023 het bezwaar ongegrond verklaard. Op 10 februari 2023 heeft een vertegenwoordiger van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) een pro forma beroepschrift ingediend tegen het besluit van 2 januari 2023, met een machtiging van eiser om namens hem beroep in te stellen. Op 31 mei 2023 heeft het college alsnog een eenmalige vergoeding van € 1.800,- toegekend aan eiser.
De rechtbank heeft eiser op 4 juli 2023 gevraagd om te bevestigen of hij het eens is met het besluit van 31 mei 2023, maar er is geen reactie ontvangen. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat eiser zijn beroep wil handhaven. Aangezien het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser ook betrekking heeft op de beslissing van het college van 31 mei 2023. Er is geen procesbelang meer bij de behandeling van het beroep tegen het besluit van 2 januari 2023, waardoor de rechtbank dit beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaart. Ook het beroep tegen het besluit van 31 mei 2023 wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen procesbelang heeft. Het verzoek om proceskostenveroordeling wordt afgewezen, omdat er geen sprake is van beroepsmatige rechtsbijstand. De rechtbank draagt het college op om het betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden, aangezien eiser na het indienen van beroep alsnog een vergoeding heeft ontvangen.